De winnaar van de Van Praagrijs Henk Oosterling (1952) krijgt ongelooflijk veel voor elkaar. Voor zichzelf en voor vele kinderen uit `zijn´ wijk: Bloemhof in Rotterdam. “Ik wil een ruimte ontsluiten waarin mensen opnieuw over hun keuzes leren nadenken.”

De leerlingen op basisschool Bloemhof leren al op jonge leeftijd dat ze verantwoording kunnen afleggen voor hun keuzes. Een keuze zit altijd in een context. Oosterling: “Wat wij op school doen, is contexten creëren voor kinderen, wa

ardoor ze keuzes kunnen maken. Via het aanleren van vaardigheden, skills.

We beginnen bij hun interesses. Bij het aanleren hiervan ontdekken ze de grenzen van wat ze kunnen om zo te leren hoe keuzes te maken waarvoor ze verantwoordelijk kunnen zijn.”De belangrijkste softskills om te kunnen kiezen zijn: luisteren, kijken en voelen. Heel fysiek. Aandacht en concentratie zijn waanzinnig belangrijk. Op school zetten we in op deze basis-skills. Judo, koken, tuinieren, filosoferen.”

Skills geven focus

“Als jongeren nooit met metaal werken of een gereedschapskist hebben gezaagd, of nooit gitaar hebben leren spelen, kunnen ze daar ook niet voor kiezen”, meent Oosterling. “Door die skills leren ze een keuze te maken. Skills geven kinderen focus. En ze leren iets nog veel belangrijkers: je snapt dat je ertoe doet en dat alles wat je doet effect heeft op anderen.”

Consumptief hyperindividualisme

Dat alles wat je doet effect heeft op anderen, dat zijn we na De Tweede Wereldoorlog  verleerd, denkt Oosterling. “We zijn verzeild geraakt in een consumptief hyperindividualisme, maar hanteren nog een achterhaald mensbeeld, dat onterecht steunt op het 19e-eeuwse emancipatoire individualisme.”

Dit stelt het autonome individu centraal dat alles overziend en overwegend besluit dit of dat te doen, denkt hij. Maar inmiddels zijn we in zo´n complexe wereld terechtgekomen dat we geen simpele keuzes meer kunnen maken. Het systeem maakt keuzes voor ons.

Oosterling: “Onze TomTom, iPhone, televisie en auto. De media die wij gecreëerd hebben om iets efficiënter en sneller te doen, zijn autonoom geworden en wij volgen ze. De vraag is: hoe kunnen we ons opnieuw tot die technologie verhouden? Dat is bij uitstek een ecologische vraag. Op het moment dat we accepteren dat we een technologisch knooppunt zijn geworden, doorkruist door allemaal lijnen, ingebed in netwerken, krijgt ons individu weer ruimte om te handelen. Maar het idee dat we nog steeds hetzelfde emancipatoire individu zijn uit de 19e eeuw, dat is volstrekt nonsens. We zullen onszelf opnieuw moeten uitvinden.”