Haar plaats aan tafel in restaurant HMB, gelegen aan de Rotterdamse Holland Amerikakade, blijft zo’n veertig minuten leeg. ‘Er is iets tussengekomen’, appt haar manager, maar Romana Vrede draait er even later niet omheen: “Ik was onze afspraak gewoon he-le-maal vergeten.” Na excuses, zo hartgrondig dat je de neiging krijgt om zélf je verontschuldigingen aan te  bieden – nee, stop, Romana, zó erg is het nou ook weer niet! – stemt ze vrolijk in met het voorstel om een aantal identiteiten door te nemen. Ik noem er een paar: moeder, dochter, activist, kunstenaar, Rotterdammer, gelovige … “Ja, da’s een goeie. Zeker voor het Humanistisch Verbond. Daar geloven ze toch in de mens?”

Toen ik dat woord noteerde, dacht ik vooral aan het moment waarop jij als zestienjarige besloot om je bij de Jehova’s getuigen aan te sluiten.

“Zoals de meeste pubers doen, vroeg ik me op een gegeven moment af: waartoe zijn we hier op aarde? Wat is nu precies de bedoeling? Bij de Jehova’s kreeg ik antwoord. Er is gewoon een God. Die heeft ons gemaakt en Hij gaat ons redden als het einde komt. Voor mij was het maar een fase; inmiddels geloof ik al lang niet meer in een of andere oude man die met zijn hoofd in de wolken zit terwijl wij, onderdanige stervelingen, bij zijn gepedicuurde voeten rondscharrelen. Ik ben grootgebracht met het idee dat er een kracht bestaat die groter is dan wij zijn, met de gedachte dat onze voorouders met ons meeleven – prachtig, hou ik vast, maar dan heb je nog steeds geen antwoord op de vraag wat de zin is van ons bestaan. Uiteindelijk heb ik voor de kunst gekozen … Een tijdje geleden was ik in Berlijn, waar je bij een kunstenaar een contract voor het eeuwige leven kon tekenen. Het is een echt document, dat je mee naar huis mag nemen. De enige voorwaarde is: richt je leven zo in dat je anderen plezier bezorgt. Zo kun je dus eeuwig leven, dát is wat kunst doet; je maakt een voorstelling, schrijft een boek of maakt een film en laat daarmee iets achter voor de anderen die na jou komen.”

romana vrede 2 ERNST COPPEJANS
Beeld door: Ernst Coppejans

Biografie Romana Vrede

  • 1972 Wordt geboren in Paramaribo.
  • 1976 Verhuist naar Rotterdam.
  • 1999 Studeert af aan de toneelschool in Arnhem en speelt daarna bij verschillende gezelschappen door heel Nederland.
  • 2002 Zoon Charlie wordt geboren.
  • 2015 Maakt een voorstelling over haar autistische zoon: Who’s afraid of Charlie Stevens?
  • 2017 Treedt toe tot Het Nationale Theater.
  • 2017 Wint de Theo d’Or voor haar rol in RACE.
  • 2018 Doet mee aan VPRO’s Zomergasten.
  • 2018 Wordt genomineerd voor de Colombina voor haar rol in The Nation.
  • 2019 Maakt samen met de redactie van De Wereld Draait Door – waar ze ook geregeld als tafeldame in functie was– de documentaire Dit is de Leven, over de band tussen ouders en kinderen met autisme.
  • 2020 De Arbeiderspers publiceert haar debuutroman De nobele autist.
  • 2021 Bioscoopfilm I Don’t Wanna Dance komt uit, waarin zij een hoofdrol vertolkt.

En Jehova is dus …

“Weg. Zwaar paternalistisch gedoe. Al die vormen van christelijk geloof gaan in feite over het ophemelen van de witte man. Daar doe ik niet aan mee. Overigens geloof ik nog wel in Jezus en Maria.”

Dus je gelooft dat Jezus hier over de Maas naar ons toe zou kunnen komen wandelen?

“O ja, ik geloof dat hij dat kan. Jezus Christus was een spirituele, zwarte man, iemand die net zoals de Perzische dichter Rumi, of reggaezanger Bob Marley, prachtige dingen heeft gezegd; dingen die ons verder helpen, waarmee ze de wereld mooier hebben willen maken. En wat die  onderen betreft: natuurlijk zijn die echt gebeurd. Water in wijn veranderen, de onbevlekte ontvangenis van Maria, maar ook Mohammed die op een soort paard door de zeven hemelen reist: waarom niet? We zijn allemaal in staat om wonderen te verrichten.”

Welk wonder heb jij onlangs verricht?

“Haha! Even denken hoor … Ja, ik was helemaal geen schrijver en heb nu tóch De nobele autist geschreven. Ik ben ervan overtuigd dat ik alles kan. Zelfs je dak renoveren, mocht dat nodig zijn. Het kost me waarschijnlijk iets meer tijd dan een bouwvakker, maar toch: ik kan dat.”

 

Goed interview?

Dit en andere journalistieke verhalen vind je in ons magazine HUMAN INC.

In De nobele autist, een roman die in feite over jouw zoon Charlie gaat, geef je een stem aan iemand die in werkelijkheid nog nooit gesproken heeft. Je laat hem dingen zeggen die ervoor zorgen dat je hem beter bent gaan begrijpen. Ook wel een mooi wonder.

“Ja, precies!”

Gaat dit ook over een andere identiteit, namelijk die van moeder?

“Ja, nou … Nee, kijk: ik ben in eerste instantie kunstenaar. Als kunstenaar laat ik Charlie dingen doen die in de realiteit onmogelijk zijn en dáárdoor leer ik ook als moeder anders naar hem te kijken, begrijp je? In de kunst is alles mogelijk. In de kunst verdwijnt het verschil tussen mensen, tussen man en vrouw, tussen zwart en wit. Niets is meer een voldongen feit. Dat geeft enorm veel vrijheid.”

Wat heb je aan die vrijheid als, bijvoorbeeld, racisme in werkelijkheid blijft bestaan?

“Kunstenaars kunnen andere perspectieven bieden en iedereen kan, op zijn of haar manier, het antiracistische geluid verspreiden. Ik ben activist, kunstenaar en moeder. We zijn al generaties lang aan het uitleggen wat racisme is. In The Black Archives vind je boeken uit 1920 en uit 1970 die gaan over politiegeweld, etnisch profileren en dat soort zaken. Sterker nog: er is nooit een tijd geweest waarin het niet werd gezien. Ik geloof dat nu het moment is gekomen – dat hoor ik tenminste van veel mensen in mijn peergroup – dat we er geen zin meer in hebben om witte mensen nóg een keer te vertellen hoe het zit. Het is je eigen verantwoordelijkheid, dit is ook jouw wereld: ga nu zélf maar eens aan de slag. Het is namelijk een keuze om je niet-wetend op te stellen. Ik wil praten over intersectionaliteit (het idee dat verschillende delen van je identiteit, zoals geslacht, gender, seksualiteit, ras, klasse, religie, gezondheid elkaar beïnvloeden, red.); ik heb het over queer-denken, over neurodiversiteit. Daar schrijf ik over, dát wil ik op het toneel laten zien. Wat die onderwerpen betreft ben ik echt een evangelist.”

Evangelisten zijn doorgaans wel hoopvol gestemd, toch?

“Ben ik ook! Hoop is het laatste wat sterft.”

Dus het komt wel goed met de wereld?

“Ik geloof niet dat het fout is met de wereld. We groeien en we leren … Grappig, ik moet nu denken aan de gesprekken die ik vroeger met mijn partner heb gehad. ‘Hoe zie jij onze toekomst?’, vroeg zij dan. ‘Wat bedoel je? Dít is de toekomst!’ ‘Nee, maar ik bedoel: waar staan we over tien jaar?’ ‘Weet ik veel! Gewoon. Hier. Dit. Dit is waar we zijn.’”

Mag ik de dochter-identiteit er eens bij halen? Welke rol speelt je vader in jouw leven?

“Mijn ouders zijn gescheiden toen ik twee was, en kort daarna zijn we geëmigreerd, dus ik heb hem nooit echt leren kennen. Ik heb hem voor zijn dood, een aantal jaren geleden, nog één keer gezien. Het gekke is dat mijn moeder heel erg verdrietig was toen mijn vader overleed. Ik begreep er niets van, tot ik me realiseerde dat hij natuurlijk altijd de vader van haar kinderen was gebleven, de man op wie ze ooit heel erg verliefd was geweest. Ze was twintig toen ze elkaar ontmoetten. Hij was 31. Hij leek heel erg op mijn broer. Een stille, zwijgende, beetje mysterieuze man.”

Kan ik ergens aan zien dat je zonder vader bent opgegroeid?

“Dat is lastig te zeggen hè? Ik speelde vroeger met mijn acht jaar oudere broer een spelletje, dan keerde hij me ondersteboven, hield me boven zijn hoofd en liet me over het plafond lopen, langs de lamp, de trap op, via de muur, zo mijn bed in. Zo’n figuur heb je nodig: een man of een vrouw – of iemand die zich niet als man of vrouw identificeert – die je optilt en over het plafond kan laten lopen.”

romana vrede 3 ERNST COPPEJANS
Beeld door: Ernst Coppejans

Ik las ergens dat je je vader een halfgod noemde en dat je al jouw minder goede eigenschappen aan je moeder hebt toegeschreven.

“Mijn moeder is onlangs overleden. Op 1 april. Ze is 75 jaar geworden. Ze was al ziek, had last van haar longen. Ze kwam hier op vakantie, kreeg een longembolie, wilde terug naar Suriname, maar er mocht toen vanwege het coronavirus tijdelijk niet meer gevlogen worden. Kort daarna liep ze ook nog een longontsteking op en werd ze naar een intensive care-afdeling gebracht, waar ze uiteindelijk is overleden. Als je het over wonderen hebt: het is alsof haar beschermengelen ervoor hebben gezorgd dat ze niet alleen dood zou gaan. Je hebt niet vier kinderen gekregen om in je eentje te sterven in rij 8, stoel B van een vliegtuig. Ik geloof dus dat het luchtruim niet voor niets gesloten werd. Maar goed, ik weet nog niet hoe de relatie met mijn moeder zich verder zal ontwikkelen. Misschien kan ze nu óók een halfgod worden … En wat die minder goede eigenschappen betreft: ja. Het is niet anders. Mijn moeder kon ontzettend zeiken over mensen. ‘O God, daar heb je die, nou, dat wordt natuurlijk weer niks!’ Dat heb ik ook. Voortdurend afgeven op mensen … Laatst liep ik door Albert Heijn en daar was een vrouw, zo’n typische Karen (op internet is ‘Karen’ het archetype van de zeurende witte vrouw uit de middenklasse, red.), zo oud als ik, maar ze leek wel zeventig, die samen met haar man – een klein, miezerig ventje – op zoek was naar de karnemelk. ‘Hebben we nog karnemelk?’ En dan dat mannetje, piepend: ‘Volgens mij staat er nog karnemelk in de deur van de koelkast.’ ‘Ja, dat weet ik wel, maar is het genoeg? Hebben we nog genoeg karnemelk?’ Dat woord ook steeds! Karnemelk. Zo irritant. Op een gegeven moment probeerde ik haar met m’n karretje een duw te geven, maar ze sprong net op tijd, zogenaamd heel jeugdig, aan de kant … Nou, dát. Daar ben ik typisch mijn moeder. Er gebeurt verder niks hoor; het is gewoon een soort ergernis die ineens heel hevig op komt zetten … Kijk, die man daar! Moet je ’m zien gaan, in z’n korte broekje! Geen gezicht. Veel te koud ook.”

Was je moeder wel op andere terreinen voorbeeldig?

“Zeker. Ze kwam op haar 32ste met haar vier kinderen naar Nederland, had drie banen, studeerde rechten en keerde terug naar Suriname om daar jeugdrechter te worden. Ze was een clown, maar ook heel daadkrachtig. Mijn moeder zei: ‘Wakker worden is een kwestie van de wekker zetten.’ Niet piepen. Aanpakken.”

Mooi bruggetje naar de laatste identiteit: Rotterdammer

“Ja toch? De Rotterdamse aard, dat is: hard werken en dan naar huis. Niet dat gehang. Af en toe een groot feest, maar geen constant rumoer. Rotterdam is schoon. De stoepen zijn hier soms wel dertig meter breed. Als je misselijk wordt, moet je naar de horizon kijken. Dat kan in Rotterdam. Het is alsof hier het hele jaar door alle ramen tegenover elkaar openstaan. Lekker doorwaaien. Het is hier veilig, want je ziet alles ruim van tevoren aankomen. In Amsterdam heb je allemaal steegjes; daar kan het gevaar letterlijk om de hoek liggen. Als Amsterdammers ruzie krijgen, komt iedereen kijken. Ha, gezellig, benieuwd hoe dit afloopt! En als je je ermee bemoeit is het: ‘Hee, mafkees, heb ik wat van je aan of zo?’ Rotterdammers zullen er juist onmiddellijk tussen springen. ‘Kom op mensen, dit kan niet! Hou eens op!’ Doe ik ook. Zeker! Tante Romana grijpt in. Ik voel me hier helemaal op mijn plaats, maar ik kan me voorstellen dat een ander van zo’n soort stad juist ongelukkig zou worden. Charlies vader bijvoorbeeld woont in een bos, tussen de veldmuisjes en zo. Daar kan ik totaal niet tegen. Bomen, aarde, beestjes, bleh! Geef mij maar het strand, de zee en lucht. Heel veel lucht.” <

Dit artikel komt uit HUMAN INC, het journalistieke tijdschrift van het Humanistisch Verbond

Meer lezen? Er zijn twee opties:

  • Word lid, dan krijg je het magazine thuisgestuurd. Lid worden kan gemakkelijk en wel hier. Je draagt dan ook gelijk bij aan een sterker, hoognodig humanistische geluid in Nederland.
  • Of neem een proefexemplaar. Maak nu gebruik van de aanbieding
Placeholder-female-2x

Arjan Visser

journalist

Arjan Visser werkt als journalist o.a. voor Trouw, de VARAgids en Vrij Nederland. Als schrijver debuteerde hij in 2003 met de roman De …
Profiel-pagina