In de discussie over voltooid leven ontstaat snel een te eenzijdige visie. Dat blijkt uit het stuk van Manon Vanderkaa (KBO-PCOB) Levenskunst blijft onderbelicht in Trouw op 19 november. Vanderkaa laakt de brief over het wetsvoorstel van minister Schippers en noemt het ‘geen vervanging van zorg en aandacht’. Alsof de minister dat wel beoogt.
Nu zijn er voor- en tegenstanders van een zogenoemde laatste-wil-pil. Voorstanders wijzen op zelfbeschikking van ouderen om over hun levenseinde te beslissen, tegenstanders (zoals KBO-PCOB / ChristenUnie en Omroep Max) wijzen op de maatschappelijke, sociale en culturele problemen achter de doodswens.
Het resultaat van de botsing tussen die twee standpunten is morele verontwaardiging over en weer. De een verwijt de ander ontkenning van de tragiek van aftakeling en belang van fatsoenlijke zorg. De ander verwijt ontkenning van autonomie van ouderen. En zo brandt een wie-zorgt-het-best-voor-onze-ouderen-strijd los waar ouderen niets aan hebben.
Els van Wijngaarden (Universiteit voor Humanistiek), laat in haar boek Voltooid leven, over leven en willen sterven zien waarom de discussie zo complex is.
Aan de term ‘voltooid leven’ liggen verschillende ervaringen ten grondslag. Het is mooi onderzoek, maar haar morele kaders roepen vragen op. Zo omschrijft zij de houding van mensen die hun leven voltooid achten als proactief en rationeel. Zelfbeschikking wordt daarmee verbonden aan een cultureel maakbaarheidsideaal, een te rationele en te maakbare samenleving.
Hiertegenover stellen zowel Van Wijngaarden als Vanderkaa de échte betekenisgeving en vermogen existentieel lijden samen te dragen in besef dat er geen oplossing meer is. Het probleem hiermee is tweeledig. Ten eerste is er de structurele indeling van mensen die hun leven voltooid achten. Zij worden steevast niet gezien als degenen met een existentiële gevoeligheid die hun leven betekenisvol onder ogen zien. Met andere woorden: alleen degenen die het lijden ‘uithouden’ zijn daadwerkelijk existentieel ontwikkeld?
Ten tweede kan het verlangen om het leven met technologisch ingrijpen en medicatie zo lang mogelijk te rekken met evenveel recht een maakbaarheidsideologie genoemd worden.
We moeten terughoudend zijn met normatief oordelen over hoe anderen omgaan met tragiek. Want onderscheid tussen diegenen die ‘echt’ met existentiële kwesties omgaan en diegenen die zich er ‘gemakkelijk’ met een pil van af willen maken, is pijnlijk en doet niemand recht. Het kan uit zichzelf lijden toevoegen voor diegenen die met een gerust hart en met een zekere culturele goedkeuring, hun leven voltooid achten en willen beëindigen. Ook deze mensen zijn op zoek naar erkenning voor hun wens. Ook zij zoeken omgang met de tragiek in de laatste levensfase.
Het wordt tijd om voltooid leven in meervoud te denken. Soms is het een diep tragische beslissing, die toch altijd alleen aan de oudere toebehoort. Soms is het een geruststelling te weten dat er uit kunt stappen en is dat voldoende. Soms is het een voor een samenleving kwetsende verwijzing naar het gebrek aan verhalen en kaders om de vierde levensfase als zinvol en waardenvol te duiden. En vaak zijn het al deze dingen tegelijk.
Intussen kan iemand die zijn leven voltooid acht, maar niet aan de medische voorwaarden voor euthanasie voldoet, zijn leven niet waardig beëindigen.
Deze optie is onmogelijk en de hulp aan ouderen die dat willen strafbaar. De situatie nu is niet neutraal, maar helt over naar ‘doorleven ondanks alles’. Daarmee zijn we te weinig zorgzaam voor degenen die het leven willen beëindigen. Daarom ook is de aankondiging van de wetswijziging van minister Schippers zo hard nodig.
Dat de brief van minister Schippers om levensbeëindiging bij voltooid leven mogelijk te maken, zoveel emoties oproept kan echter vooral hoopvol genoemd worden, omdat de enorme zorg voor ouderen zichtbaar wordt. Van Wijngaardens onderzoek is daarom zo waardevol: respect, oprechte interesse en de enorme aandacht die ze in haar onderzoeksmethode aan de dag legt is een krachtig voorbeeld van het gesprek dat wij onze ouderen verschuldigd zijn. Ongeacht de uitkomst, want die is altijd alleen aan de oudere zelf.
Dit stuk staat vandaag (3 december) in Trouw, Opinie
Christa Compas, Directeur Humanistisch Verbond
Boris van der Ham, voorzitter Humanistisch Verbond