Een zaal met 63 mannen, alleen maar mannen, mariniers in spe. Ik nodig ze uit … 54 jongens staan op en dringen om een kaarsje te kunnen opsteken. Eentje vraagt mij: “Mag ik nog een kaarsje aansteken?”. Raadsman Hugo Houtgast over de 'zachte landing' van mariniers, en stoere jongens die ook behoefte hebben aan bezinning.
Door Hugo Houtgast
De overgang van ‘spijkerbroek’ naar marinier is groot. Meteen al vanaf het begin. Er wordt binnen het korps gesproken van een ‘zachte landing’, waarmee bedoeld wordt dat de overgang niet te abrupt en te groot mag zijn. Toch is het voor de jongens vaak erg indrukwekkend vanaf het moment dat ze de poort van de marinierskazerne binnenlopen. De kop gaat nagenoeg kaal, burgerkleding uit, uniform aan, je wordt alleen nog aangesproken bij je achternaam, mobieltje gaat de kast in, geen communicatie met thuis en wat vaak als het zwaarst wordt ervaren: geen inzicht in wat er komen gaat. De jongens weten niet wát ze gaan doen en niet wannéer ze het gaan doen. Het kader, met name de korporaal, vertelt je wat je gaat doen, op het moment dat je het gaat doen. Fysiek en mentaal moeten ze tot het gaatje.
En dan is er geestelijke verzorging …. Voor mij als humanistisch raadsman is het makkelijk scoren op zo’n ochtend. “Ik ben Hugo en mijn aanspreektitel is ‘Hugo’. Maak het jezelf gemakkelijk, jasje mag uit, schoenen mogen los, even geen militair gedoe.” De toon is gezet. Ik voel direct de ontspanning bij de groep. Ik vertel over het werk van een geestelijk verzorger bij defensie. Met name over de vrijplaatsfunctie en ons ambtsgeheim. De jongens stellen veel vragen. Vooral het feit dat ik wel in uniform loop met de rangonderscheidingstekens van een majoor, maar niet onder het militair tuchtrecht val, vinden ze bijzonder.
Daarna is het tijd voor een bezinning. Ik vertel een verhaal, houd een overdenking over de overgang van burger naar militair en het najagen van dromen, draag een gedicht voor en draai muziek van Dire Straits (‘Brothers in arms’), Status Quo (‘You’re in the army now’) en Marco Borsato samen met Guus Meeuwis (‘Schouder aan schouder’ – past uitstekend bij mariniers). Een vast onderdeel van een bezinningsbijeenkomst is de kans om zelf een kaarsje aan te steken “voor wie jij dat wilt, met je eigen gedachten erbij”. Ik vind dit altijd een spannend en wat ongemakkelijk moment. Zelf heb ik niet zo veel met het branden van kaarsjes en voel dan altijd enige schroom als ik dit aanbied. Is dit niet veel te zweverig voor deze stoere jongens? Wat doe ik als er nu eens niemand opstaat?
Een zaal met 63 mannen, alleen maar mannen, mariniers in spe. Ik nodig ze uit … 54 jongens staan op en dringen om een kaarsje te kunnen opsteken. Eentje vraagt mij: “Mag ik nog een kaarsje aansteken?”
Hugo Houtgast (op de foto) is humanistisch raadsman bij Defensie.