Spionnen verdwijnen nu en dan, maar weg zijn ze nooit helemaal, hooguit zijn ze meer onzichtbaar dan normaal. Ten tijde van globale crisissen treedt de spion onwillekeurig voor het voetlicht — als personificatie van morele dilemma’s in de buitenlandpolitiek.

Met de terugkeer van het thema buitenland in de nationale politiek staat de spion weer middenin de cultuur.

Neem Hector, een spymaster in John le Carré’s roman Our Kind of Traitor (2010). Die zegt ‘ were the only show in town. Governments a fuck-up, half the Civil Service is out to lunch. The Foreign Office is as much use as a wet dream, the countrys stony broke and the bankers are taking our money

Ja, dan is de spion blijkbaar de enige op wie we kunnen vertrouwen in bange tijden. Maar of dat wel zo eenduidig is?

Net als in Our Kind of Traitor, over de excessen van de nieuwe Russische elite, schetst Le Carré in A Most Wanted Man — nu verfilmd door Anton Corbijn — de krappe morele marges waarbinnen nationale regeringen opereren in de strijd tegen het internationale terrorisme.

 

Twee belangrijke personages in het verhaal zijn een jurist werkzaam voor mensenrechtenorganisaties en een bankier die in het reine wil komen met zijn verleden, vanwege een vader die dubieuze zaken deed met Russische gangsters.

In Hamburg, uitgerekend de stad waar Mohammed Atta en anderen de plannen voor 9/11 smeedden, raken zowel de jurist als de bankier verstrikt in een intrige rond Issa, een jongeman die beweert een Tsjetsjeense vluchteling te zijn, en die erfgenaam van een flinke som geld blijkt. Dat maakt hem verdacht in de ogen van westerse intelligentiediensten.

In Corbijns film is de Duitse spion Günther Bachmann (Philip Seymour Hoffman) leider van een team dat de moslimgemeenschap in Hamburg infiltreert. De spionnen focussen op de filantroop Dr. Abdullah, die vermoedelijk geld voor terreurorganisaties inzamelt.

Bachmann overtuigt de bankier en de jurist mee te gaan in een complot tegen Abdullah. Het plan: laat Issa zijn geld aan de moslimfilantroop schenken, en volg vervolgens de geldstroom. Die zal ongetwijfeld leiden naar terreurorganisaties. Zo kunnen Bachmann en zijn team de echt grote vissen vangen.

Het pakt anders uit: Bachmann wordt verraden door de Amerikanen, geleid door de op het oog integere diplomaat Sullivan (Robin Wright), die Abdullah en Issa zonder toestemming laat arresteren en wegvoeren.

In de film is de afwikkeling van het verhaal iets anders, maar in zijn roman schetst Le Carré de morele verwarring nog beter. Tegen een Amerikaans agent zegt Bachmann dat Issa onschuldig is. Hij eist ook opheldering over wat de Amerikanen met Abdullah willen.

De agent reageert: ‘Abdullah? Who gives a shit. Some hole in the desert. Justice has been rendered American justice. Justice with no fucking lawyers around to pervert the cause. Have you never heard of extraordinary rendition?

Het dilemma van Bachmann is nog wranger, omdat hij duidelijk de juiste beslissing neemt. Hij spaart Issa. Die is inderdaad onschuldig. Ook Abdullah is niet echt ‘interessant’.

Bachmann wil de echte daders pakken, maar zelfs dát is te idealistisch. De Amerikanen kennen geen genade, geen nuance in het beleid. Iedereen is schuldig, en klaar. Hieraan kan de Europese spion, die als geen ander het bestaan van grijze gebieden kent, niets veranderen.

Op 22 september besprak ik A Most Wanted Man in een uitzending van OBA Live Filosofie over de terugkeer van het thema buitenland in de nationale politiek, met als hoofdgast Marc Chavannes. Presentatie: Wim Brands en met huisfilosoof Ad Verbrugge.