In onze reactie aan minister Hugo de Jonge schreven wij daarom het volgende:
– Op dit moment behandelt de wet niet alle vrijheidsrechten gelijk. Kerkdiensten en demonstraties kunnen straks zoveel mogelijk doorgang vinden, terwijl bezoek in verpleeghuizen misschien wel weer verboden wordt. Wij willen dat de overheid op elk onderwerp vrijheid als uitgangspunt neemt binnen de kaders van de volksgezondheid. Bij zorginstellingen betekent dat bijvoorbeeld dat de overheid geen verbod op bezoek meer afkondigt. In plaats daarvan moeten gesprekken worden gevoerd met bewoners van instellingen over wat zij in het kader van hun vrijheid en menselijke waardigheid echt van belang vinden. Op basis van die gesprekken dienen instellingen dat te organiseren en in te richten, rekening houdend met de noodzakelijke kaders voor de volksgezondheid.
– Hoe de wet er nu uitziet krijgen godsdienst en levensovertuiging de vrijheid om bijeenkomsten te organiseren en lijken die bijeenkomsten aan minder eisen te hoeven voldoen dan anderen. Mensen die troost, gelijk of plezier halen uit sportverenigingen, musea, concerthallen en gezelligheidsverenigingen krijgen bijvoorbeeld met strenge restricties te maken. Hoewel het Humanistisch Verbond als (niet godsdienstige) levensbeschouwelijke organisatie ook een beroep kan doen op die uitzonderingspositie, willen we dat niet. De vrijheid die religies en levensbeschouwingen krijgen zou ook voor andere bijeenkomsten moeten gelden.
– Het huidige voorstel kent op dit moment nog disproportioneel veel macht toe aan de minister. De Kamer wordt over nieuwe wetsvoorstellen ingelicht, maar kan die niet verbeten of tegenhouden. Hoogleraar Wim Voermans stelt voor om de Kamer bekrachtigingsrecht te geven zodat zij maatregelen kunnen goedkeuren. Wij ondersteunen deze oproep.
– De werkingsduur van de wet is te lang. Een werkingsduur van drie maanden zou beter passend zijn dan zes, omdat we niet weten of de strenge maatregelen over een half jaar nog nodig zijn. Verlengen kan altijd.
Lees hier de volledige brief die we naar minister De Jonge stuurde.