Hoe vorm je een samenleving waarin mensen mét hun kwetsbaarheden volwaardig kunnen meedoen? Waarin zij niet worden genegeerd of betutteld, maar gewoon mens kunnen zijn? Op bezoek bij Onsraadhuis kom ik erachter.

“Een aantal collega huisartsen reageerden afkeurend toen ik dit wilde opzetten. Ze zeiden: hou je maar gewoon bij wat je doet. Inmiddels sturen ze steeds meer mensen hiernaartoe.” Ik praat met Ester Bertholet, initiatiefnemer achter Ons Raadhuis, een ontmoetingscentruming in Velp, gericht op (kwetsbare) ouderen, maar open voor iedereen. Terwijl we met elkaar in gesprek zijn, speelt een bezoeker gitaar. Ze wordt begeleid door een Armeense man, die hier ooit een keer binnen kwam lopen, en toen de piano zag staan. Om hen heen staan mensen te zingen. Velen zijn boven de zeventig. Sommige anderen zitten en luisteren, onder wie Ester en ik.

“Hier gebeuren geen dingen die de mensen niet willen,” vervolgt Ester.“Ik heb eerder zelf geprobeerd een koor op te zetten, maar dat werd niets. De begeleiding beviel niet. Toen hebben ze het zelf opgepakt. Deze plek is echt van hen.” Daarvan getuigt ook de inrichting, begrijp ik later. De meubels, houten vloer hebben de mensen zelf uitgekozen, schilderijen aan de muurhebben ze zelf gemaakt en de planten en boeken(kast) namen ze mee. “Nog steeds worden er af en toe spullen meegenomen om hier een plekje te geven.”

Ik verblijf een dagje in OnsRaadhuis. Ik ben opzoek naar plekken waar de inclusieve samenleving vorm krijgt: een samenleving waarvoor het Humanistisch Verbond een lans breekt in het Pleidooi voor een Gouden Pact en waarin mensen mét hun kwetsbaarheden volwaardig meedoen.

Toen ik Ester een paar weken geleden voor het eerst sprak, vertelde ze me over haar missie. “Als arts merk ik dat de medische oplossing vaak onvoldoende is. De ouderenzorg vindt plaats binnen de muren van geïsoleerde flats en is teveel naar binnen gekeerd. In de psychiatrie bleek er onvoldoende aandacht voor het lichamelijke. In mijn werk als huisarts had ik vaak weinig tijd voor mensen. Maar in mijn huidige beroep als specialist ouderengeneeskunde ontdekte ik steeds weer dat een levendige sociale omgeving zo’n groot verschil kan maken.”

Ons Raadhuis is zo’n omgeving. Niets moet hier, je kunt ook komen voor alleen een kopje koffie. Tegelijk vinden er iedere dag activiteiten plaats, van yoga tot kleien en porselein verven, van zingen tot middagwandelingen en groepsgesprekken over (mantel)zorg. Minstens even belangrijk is wat er toevallig allemaal tussen de activiteiten door ontstaat. Mensen ontmoeten elkaar, delen hun enthousiasme en kijken naar elkaar om. Ze worden gemist, als ze er niet zijn. Dat merk ik bijvoorbeeld als Brit, een van de eerste bezoekers, binnenkomt en warm wordt onthaald. Later hoor ik, ook van haar zelf, dat ze lang afwezig was wegens een depressie. Die speelt haar nog steeds parten. Toch komt ze weer even buurten.

Brit behoort tot de eerste bezoekers, die nog hebben meegedacht over het concept Ons Raadhuis. Het bijzondere aan deze plek is dan ook dat de grens tussen vrijwilliger en bezoeker soms vaag is. Een vrijwilliger vertelt me dat iemand ooit een trui voor haar heeft gebreid, toen ze schoorvoetend bekende met een miskoop rond te lopen. Sommige bezoekers geven zelf workshops. Joris, een ex chef-kok, bereidt onder begeleiding tijdens de feestdagen het eten voor.

Nu ik hier ben, klinkt het zo simpel: samenleven; de mens zien en niet alleen de beperking. Maar dit soort initiatieven zijn in onze samenleving urgente eyeopeners. Esters advies aan ons allen luidt: haal de schotten weg. “Ook in de zorg werken we vaak met afvinklijstjes en sturen we mensen op een apart medisch dementie-pad, autisme-pad, enzovoorts. Zo pinnen we hen vast op hun beperking. Maar de betekenis die een beperking krijgt in iemands leven ligt niet vast. Die hangt af van de ruimte die mensen krijgen om mee te blijven doen.”

Ze heeft gelijk: de mate waarin een beperking “beperkend” werkt, hangt mede af van de samenleving. Veerkracht is ook iets sociaals. Vandaag zie ik dat treffend geïllustreerd door Joris, de oud chef-kok, die met zijn sprankelende, pientere blik een onuitwisbare indruk op me maakt. Hij is vol lof over Ons Raadhuis en doet met enthousiasme aan de activiteiten mee. Op bijzondere gelegenheden maakt hij, met een beetje hulp, salades en soepen klaar. Tijdens de lunch vertelt hij me over zijn vroegere reizen als chef-kok. Komt hij me uren later op de gang weer tegen, vraagt hij nog eens geïnteresseerd waarom ik hier eigenlijk ben. Echt een leuke vent.

Joris, vertelt Ester me later, is vergevorderd dementerend.

Ligt het aan mijn gebrek aan ervaring dat ik daar zo weinig van merkte? Misschien, maar dat is dus niet het enige. Hier worden geen activiteiten georganiseerd die hem op de proef stellen. En het alledaagse samenleven tussen de activiteiten door stelt hem al snel in staat om gewoon mee te hobbelen. “Ik was ooit op bezoek bij een collega arts in Bali,” vertelt Ester. “Zijn oude buurvrouw scharrelde voortdurend op zijn boerderij rond en deed maar gewoon mee met wat daar gebeurde. Heel erg dement, zou je kunnen zeggen. Maar mijn collega had nog nooit een dementerende patiënt op Bali gezien.”

Krijgen onverwachte, gelijkwaardige ontmoetingen de ruimte, dan kunnen die zomaar ontstaan. De harde waarheid is wel dat ze inderdaad de ruimte moeten krijgen. Dat gaat niet vanzelf. “Mensen hebben vaste gezichten nodig, een gevoel dat ze welkom zijn,” vertellen de coördinatoren, die Ons Raadhuis dagelijks runnen. “Soms moeten we omgaan met fricties en moeten we inspelen op lastig gedrag dat samenhangt met dementie of andere beperkingen. We investeren veel in de begeleiding van vrijwilligers, die hier op hun beurt soms weer helemaal opbloeien. Voor één-op-één-gesprekken over levensvragen hebben we een gepensioneerde psychotherapeut rondlopen. Een geestelijk begeleider zou dat ook kunnen doen. Met andere woorden: politici hebben hun mond vol van de participatie samenleving, maar mogen absoluut niet voorbij gaan aan de professionaliteit die nodig is voor dit soort plekken.”

Dat ze het in hun oren knopen.

Rond een uur of zes ga ik als laatste bezoeker de deur uit. Ik kwam hier voor een reportage, maar constateer nu dat me al lang geen buitenstaander meer voel. Ik zou hier zo nog een keer komen binnenwaaien, mocht ik in de buurt zijn. “Prima,” zegt Ester. “Maar als je dat doet, kom dan op vrijdag. We sluiten de week altijd af met een borrel, als we niet op tijd met de wijn zijn gaan de mensen dan Vino! Vino! scanderen. Drink dan vooral een glaasje mee.”

Namen van bezoekers zijn wegens privacy-redenen gefingeerd.

Meer weten of dit initiatief steunen. Ga naar onsraadhuis.com

Het Humanistisch Verbond staat ferm in voor het belang van een inclusieve samenleving. Het manifest van het Gouden Pact is door burgers massaal naar de formatietafel gestuurd. Steun het Gouden Pact op goudenpact.nl