Meer dan een jaar geleden overleed mijn dierbare vriendin Ineke. Ze regelde haar overlijden zelf, inclusief de dag en de tijd. Hoewel haar leven nog niet voltooid was, vond ze zelf. “Want er zijn nog zoveel boeken om te lezen.” Maar ze zou toch ‘op reis gaan’, zoals zij het noemde. Genoeg was genoeg, aan de pijn en de benauwdheid moest een eind komen. Het was zo het was en zo was het goed.

Haar verhaal verschilde nogal met dat van mevrouw S. Mevrouw S. was een kennis, en is ook al jaren niet meer onder ons, althans daar ga ik van uit. De laatste keer dat ik haar sprak was ze het leven zo zat. Ze was ziek, vertelde ze. Had lang in het ziekenhuis, en daarna in een verpleeghuis gelegen. Ze vertelde wat ze allemaal had meegemaakt in dat jaar en dat was niet niks.

Mevrouw S. had dan ook maar één wens: ze wilde zo gauw mogelijk sterven. Ze snakte naar de dood. Mevrouw S. was altijd een diepgelovige vrouw geweest. “Maar nu” zei ze, “ben ik mijn geloof wel wat kwijtgeraakt”. Ze was zo moe van het leven. En maar bidden dat ze naar de hemel mocht gaan. Haar hele leven zo vroom geweest, en volgens de bijbel geleefd. Ze voelde zich min of meer een beetje bekocht omdat haar smeekbedes nu niet werden verhoord. “Is het dan te veel gevraagd om nu te mogen gaan?” Maar haar wens werd niet vervuld. Op de vraag waarom dan niet, kwam ook geen antwoord. En ik dacht aan de medische wetenschap. Een zegen voor velen, maar soms ook een vloek. Want zonder de medische wetenschap was Mevr. S. waarschijnlijk al lang in haar hemel geweest.

In dezelfde week van het telefoongesprek met mevrouw S. was in het toenmalige televisieprogramma ‘Man bijt hond’ een ouder echtpaar te zien, waarvan de man long- en botkanker had. Ondanks de omstandigheden was de man behoorlijk monter. En nuchter. Hoewel hij chemotherapie kreeg en hoopte daarmee zijn leven nog een poosje te kunnen rekken voelde hij dat het niet goed zou komen. Zijn vrouw was net zo berustend als haar man. Nee, natuurlijk wist ze niet hoe haar leven zou zijn als ze straks alleen was. Ze waren 52 jaar getrouwd, en ze had gehoord over het gemis na zo’n lange tijd samen. Maar in elk geval waren de praktische zaken geregeld, en dat gaf dan wel weer een gerust gevoel. Op de vraag of ze hem later nog zou tegenkomen na dit leven zei ze resoluut dat ze niet in dat sprookje geloofde. Na de dood houdt het leven op. Zo dacht zij erover, en zo dacht haar man erover.

Nadenken over de dood is zinvol

De speciale Voor Hierna-box helpt je op weg.

Mijn vader had ook longkanker. Al lange tijd had hij zich niet goed gevoeld. Maar hij had het niet zo op ziekenhuizen en artsen en toen hij eindelijk dan toch bij de longarts terecht kwam was het veel te laat. Een paar maanden nog, had de dokter gezegd. Maar het ging zo snel. Er kwam al gauw een bed van de thuiszorg, en iemand om hem te wassen. Ook kwam er een nachtzuster.

Op een dag zat ik naast zijn bed. Buiten scheen de zon. Het was januari, maar het leek wel lente. Zelfs de vogels waren al in lentestemming, er werd uitbundig gezongen. Mijn vader was wakker en we praatten over een kennis die plotseling was overleden. Geen afscheid kunnen nemen, dat was erg, vonden we. En omdat we het nu toch over de dood hadden vroeg ik mijn vader of hij bang was voor de dood. Nee, hij was niet bang, zei hij. Want hij kende een mooi verhaal over doodgaan. Zijn maat Henk had het meegemaakt. Jaren geleden, toen hij in het kanaal was gevallen en bijna was verdronken. Hij kwam in een tunnel terecht, en aan het eind van die tunnel was een helder licht. En hij voelde zich zo happy, alles was goed. Maar hulpverleners hadden hem uit het kanaal gevist en zijn leven gered. En dat hadden ze nooit moeten doen, had Henk later nog vaak gezegd. Want hij was veel liever ‘daar’ gebleven, daar bij het licht. Het was goed te weten dat mijn vader niet bang was en de dood zelfs een welkome gast leek te zijn. Want het leven hier was niet leuk meer, hoewel de arts en de apotheker er alles aan deden om het nog een beetje draaglijk te maken. Maar aan het eind van die week, nog geen maand na de diagnose sliep hij in.

De Friese zanger Gerrit Breteler zingt in het lied ‘Op een dag drink je geen Grolsch meer’ dat we geen sleutels nodig hebben om in de hemel te komen. Dat die deur voor iedereen open is. Maar de zeer gelovige mevrouw S. moest lang wachten voor die deur voor haar openging. De meneer in ‘Man bijt hond’ geloofde niet in het sprookje van een leven na de dood. En mijn vader geloofde in de ervaring van zijn maat Henk. Maar wat het verschil in hun geloof ook was, ze aanvaardden het eind van hun leven. Voor de een had het leven misschien nog wel iets langer mogen duren dan voor de ander, maar het was zoals het was. Als de kwaliteit van het leven voor iemand helemaal verdwenen is, als er alleen nog maar pijn is, dan is het tijd voor de juiste keuze. Zoals mijn dierbare vriendin Ineke op een door haarzelf gekozen dag en tijdstip in het bijzijn van haar man en kinderen ‘op reis’ ging. Op haar ‘Bevrijdingsdag’ zoals ze het noemde. En zo was het goed.