Onuitzetbaarheid is een ‘hoofdpijndossier’ geworden voor íedereen die ermee te maken krijgt: van ambtenaar tot onuitzetbare, van geestelijk verzorger tot vrijwilliger. Vaak leidt dat tot wederzijdse argwaan. Tijdens een werkconferentie in Den Haag op 24 januari 2012 werd een aanzet gegeven voor oplossingen om daaruit weg te komen.
Het Humanistisch Verbond (HV) heeft de afgelopen jaren politieke aandacht gevraagd voor onuitzetbaarheid. Samen met de afdeling Haaglanden en met ondersteuning van Vluchtelingenwerk Zuidvleugel ontving het HV op 24 januari 2012 ruim zeventig mensen in de Haagse Julianakerk. De organisatoren hopen met deze en een komende bijeenkomst het debat over onuitzetbaarheid vlot te trekken. Het zit op slot omdat twee kampen tegenover elkaar staan: de voorstanders van hard beleid met een beeld van migranten als calculerende gelukszoekers en het kamp van ‘hulpverleners en linkse politici’ die bezorgd zijn over de mensenrechten van migranten en hun daarom altijd het voordeel van de twijfel willen geven. Aan de aanwezigen in de Julianakerk, mensen die met en voor vreemdelingen werken, werd de vraag gesteld wat onuitzetbaarheid in de praktijk voor hen betekent. De volgende conferentie gaat een flinke stap verder. Daar zullen diverse betrokkenen alternatieven voor het vreemdelingenbeleid onderzoeken, gericht op alternatieve manieren om migratie te reguleren.
Detentie
In Nederland verblijven naar schatting enkele tienduizenden mensen die de overheid wil uitzetten, maar bij wie dat om verschillende redenen niet lukt. Soms omdat ze zelf niet willen, maar ook omdat de overheid in het land van herkomst niet meewerkt aan terugkeer. Ze belanden herhaaldelijk in vreemdelingendetentie, een middel om hen onder druk te zetten te vertrekken, en ervaren dat als straf. Recent onderzoek van het IOM (Internationale Organisatie voor Migratie) toont aan dat vreemdelingendetentie nauwelijks invloed heeft op de besluitvorming om terug te keren naar het land van herkomst.
Mogen we mensen buitensluiten?
Dat er zo veel onuitzetbaren zijn laat zien dat er een noodzaak bestaat om dit te reguleren, stelde Marjo van Bergen in haar openingswoord. Van Bergen, organisator van de conferentie, werkte als humanistisch raadsvrouw jarenlang in vreemdelingendetentie. ‘Het gaat mij niet om de discussie of mensen wel of geen schuld hebben dat ze onuitzetbaar zijn, het gaat mij om het feit dat ze er zíjn en we dus iets met deze groep mensen horen te doen.’ Vanuit humanistisch perspectief stelde zij een aantal ‘prangende, morele vragen’: ‘Mogen we mensen buitensluiten? In hoeverre tasten we hun autonomie aan en mag dat? Welke middelen zijn gerechtvaardigd en wat is de grens van eigen verantwoordelijkheid?’
Morele oordeelsvorming
Deze vragen kwamen ook aan de orde in de twee workshops waaruit de deelnemers konden kiezen. Eén groep dacht met filosoof Leonard de Jong aan de hand van een casus na over de lastige beslissingen die moeten worden genomen. ‘Wil je een moreel juiste beslissing nemen, dan moet je onderscheid maken tussen een besluit dat je als burger zou nemen of als ambtenaar en tussen je morele en politieke oordeel. Je moet ook de gevolgen voor alle betrokkenen meewegen’, zei De Jong. Twee conclusies kwamen hieruit naar voren. De Jong: ‘We móeten handelen, ook al voelen we onmacht en verzet, we kunnen geen pauze inlassen in het nemen van beslissingen. Vervolgens is vertrouwen in alle betrokken partijen heel belangrijk. Dat moet worden hersteld, is de gezamenlijke conclusie. Hoe? Vraag eens aan een ambtenaar waarom hij iets op een bepaalde manier doet. Denk met hem of haar mee over oplossingen, maar ga de discussie niet aan. Probeer dit ook met elkaar uit in het nemen van dagelijkse beslissingen; denk na over de rol die anderen hebben.’
Speeddaten over dilemma’s
In de andere workshop wisselden mensen in duo’s tijdens een speeddate hun dilemma’s uit. Zo vertelde een hulpverlener dat hij in zijn dagelijks werk aanloopt tegen het idee van de overheid dat iedereen uitzetbaar is. Een vrijwilliger stelde dat hij een onuitzetbare niet altijd moet helpen, dat het hem soms beter lijkt als zijn cliënt meer eigen initiatief neemt of dat hij zelfs beter af is in de illegaliteit – en dat dat zo lastig is om mee te delen.
Een vrouw die al lange tijd werkt met ongedocumenteerden vertelde tijdens de speeddate aan haar gesprekspartner dat ze haar baan is kwijtgeraakt vanwege bezuinigingen. Ze werkt nu op vrijwillige basis met hen en merkt dat dat voor haar gemoedsrust eigenlijk prettiger is. ‘Ik ben nu niet meer afhankelijk van subsidies die ik moest aanvragen bij de gemeente om illegalen tégen te gaan, terwijl ik hun soms adviseer hoe ze hier kunnen overleven als illegaal.’ Die spagaat, zegt ze, geeft voor haar een belangrijk knelpunt aan tussen beleid en praktijk.
Tijdens het afsluitende, plenaire gedeelte werden de bevindingen uit de verschillende workshops samengevoegd. Daaruit ontstond een lijst met
aandachtspunten voor de volgende conferentie:
- De belangrijkste vraag die iedereen beantwoord wil zien: hoe moet het verder? Onuitzetbaarheid is voor alle partijen – hulpverleners, professionals, vrijwilligers, ambtenaren – een ‘hoofdpijndossier’ geworden.
- Het debat over dit beleid zit op slot. Er lijken maar twee posities te zijn: die vóór de vervolgde vluchteling en tégen de calculerende gelukszoeker of fraudeur. We missen informatie over om wie het werkelijk gaat, en wat er in de praktijk aan de hand is. De kwaliteit van het debat moet dus omhoog.
- Er is wantrouwen tussen van de onuitzetbaren richting de hulpverleners, bij hulpverleners onderling en tussen hulpverleners en de overheid. Niemand is hierbij gebaat. We moeten nadenken over het doorbreken van de vicieuze cirkel van argwaan.
- Betrek zowel het ‘hoofd’ als het ‘hart’ bij het debat. Presenteer meer feiten aan het publiek, de overheid en ook aan maatschappelijke organisaties. Maar speel ook in op het voorstellingsvermogen van mensen, laat hen via bijvoorbeeld aantrekkelijke publieksfilms zien wat onuitzetbaarheid met iemand kan doen.
- Bespreek de knelpunten die er zijn tussen het overheidsbeleid aan de ene kant en lokale overheid en organisaties aan de andere kant. Waar de overheid kan denken dat het meevalt met de onuitzetbaren, of zelfs het bestaan van deze groep ontkent, worden gemeenten in de dagelijkse praktijk geconfronteerd met de gevolgen van illegaliteit en neemt de werkdruk voor mensen die met deze groep werken enorm toe.
- Denk na over de bijdragen die ambtenaren kunnen leveren aan het meedenken over onuitzetbaarheid. Nu is dat vaak moeilijk voor hen aangezien ze ook verantwoordelijkheden hebben richting de overheid, bijvoorbeeld hun eigen minister.
- Illegalen hebben veel overlevingskracht moeten inzetten om in Nederland te komen. Onderzoek hoe zij, zonder hen te veel te ‘knuffelen’, aangemoedigd kunnen worden ook hier die kracht te gebruiken.
Van onuitzetbaar naar inzetbaar
Ineke de Vries, directeur van het Humanistisch Verbond, stelde in haar slotconclusie vast de onmacht van de onuitzetbaren dreigt over te slaan op hen die met hen werken en omgaan. Die onmacht is verlammend en moeten we proberen om te buigen. Van onuitzetbaar naar inzetbaar, zoals een deelnemer opmerkte. ‘De manier waarop wij met onuitzetbaren omgaan is een lakmoesproef voor de beschaving in Nederland’, zei De Vries. ‘We moeten de discussie openbreken, ik heb het idee dat die heel erg vast zit. Onuitzetbaarheid zal er altijd blijven, dus we moeten er hoe dan ook iets mee doen.’
Wie en waar is de onuitzetbare?
De situatie van de onuitzetbaren verwijst naar een politieke spanning tussen twee principes: de mensenrechten versus burgerrechten ofwel de soevereiniteit van een land. Dat stelde humanisticus en politiek-filosoof Marieke Borren in haar lezing tijdens de werkconferentie. Zij refereerde hierbij aan de opvattingen van de twintigste-eeuwse filosoof Hannah Arendt. Onuitzetbaren zijn in de eerste plaats rechteloos, betoogde Borren. Het zijn de niet-burgers bij uitstek wier menswaardigheid daarmee direct onder druk staat. Ze zijn ‘mens-zonder-meer’.
Arendt liet zien dat het idee van burgerrechten inhoudt dat alleen die mensen burger kunnen zijn die op het grondgebied van een land geboren zijn of geaccepteerd. Zijn ze dat niet, dan verliezen ze automatisch allerlei rechten. En dat is in tegenspraak met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, constateert Borren.
Vreemdelingendetentie
Veel onuitzetbaren worden vastgezet in vreemdelingendetentie, waar zij maximaal achttien maanden mogen verblijven. Deze vorm – bedoeld als afschrikking – heeft echter zelden een positieve invloed op hun bereidheid om terug te keren, blijkt uit een rapport van het IOM uit november 2011. Deze organisatie biedt in Nederland verblijvende vreemdelingen hulp aan bij migratie, remigratie, doormigratie en gezinshereniging. Uit het onderzoek, waarover IOM-beleidsmedewerker Adri Zagers vertelde tijdens de conferentie, blijkt dat ook dat de helft van de mensen in vreemdelingendetentie hoe dan ook, onder geen beding terug wil keren naar het land van herkomst. ‘Overheidsbeleid lijkt sowieso weinig invloed te hebben op het besluit om terug te keren’, vertelt Zagers.
Volgende conferentie: alternatieven
‘Het is makkelijk om je te verontwaardigen over het lot van de onuitzetbaren, maar wanneer je volgt welke keuzes professionals in de praktijk steeds moeten maken, word je zelf ook voor de vraag gesteld ‘wat zou jij doen?’. Dat concludeert Hilde van het Klooster na afloop van de bijeenkomst. Zij zal de inhoudelijke organisatie van de volgende conferentie zich nemen. ‘Voor veel mensen hier is het onderwerp een hoofdpijndossier geworden, er is weinig zicht op oplossingen.’
De zwaarte van de problematiek heeft volgens Van ’t Klooster een enorme impact op mensen. ‘Je werkt op of voorbij de grens van humaniteit en je moet op de een of andere manier jezelf daarin zien staande te houden. Uiteindelijk maakt dat de complexiteit zichtbaar.’ Op de volgende conferentie, die waarschijnlijk in mei zal plaatsvinden, hoopt ze dat de verschillende betrokken partijen – wetenschap, politiek, overheid, maatschappelijke organisaties et cetera – hun argwaan opzij kunnen zetten en op zoek willen gaan naar oplossingen. ‘Laten we op zoek gaan naar alternatieven die perspectief bieden op een zinvol leven voor migranten.’
Verslag: Josephine Krikke