In de steriele ziekenhuiskamer tref ik een vrouw, van in de veertig. Ze heeft om een vertrouwelijk gesprek gevraagd, omdat de artsen haar hebben verteld de kanker uitgezaaid is en ze niet meer gaat genezen.
Ik ben geestelijk verzorger, hoe gaat het?
Om haar heen staan bonte bossen bloemen, wild en met uitschieters van grassprieten en takken. Ik stel me aan haar voor: “Ik ben geestelijk verzorger van deze afdeling, humanistisch raadsvrouw en kom even langs om te vragen hoe het met u gaat.”
Ze vertelt me dat ze getrouwd is en drie kinderen heeft. En dat ze deze uitslag van het onderzoek totaal niet verwacht heeft. De gevoelens die door haar heen trekken variëren van ‘paniek en opstandigheid tot rauw verdriet’. Afgewisseld met een gevoel van totale leegte.
En dan vraag ik haar naar wat haar beweegt, wat haar passies zijn.
Moet ik mijn leven verlengen?
“Creatief zijn en anderen blij maken. Ik hou van breien, vooral ingewikkelde patronen. Mijn nichtjes en vriendinnen profiteren ervan. Ik vind het heerlijk om iets te maken en dan weg te geven. Maar kan ik dat nu ook nog doen?”
Al pratend komen we erachter dat dat niet de belangrijkste vraag is die haar bezighoudt. “Ik moet verder”, zegt ze, “maar hoe?”
“Van het weekend was ik thuis en heb ik er ontzettend van genoten om samen met mijn echtgenoot en kinderen op de bank te liggen en spelletjes te doen. Dat wil ik zo lang mogelijk doen: samen zijn en niet vechten om mijn leven te verlengen. Is dat oké of moet ik, zoals mijn vriendinnen zeggen, vechten om mijn leven zo lang mogelijk te verlengen?”
Hoe kom je tot een beslissing?
Ik verken met haar hoe ze tot een beslissing kan komen die bij haar past. “Ik ben blij over mijn leven, ik heb alles met volle inzet gedaan en veel extreme ervaringen opgedaan. Bij alle uitschieters doe ik wat in mijn ogen goed is. Ik kan voor mezelf zo afscheid van het leven nemen. Maar, ik wil de kinderen nog zo graag op weg helpen.”
Op zoek
Daar praten we over door, ook bij de volgende keren dat ik haar bezoek: over haar leven, wat het is waarnaar zij zelf steeds op zoek is geweest, wat de ervaringen haar hebben gebracht.
“Ik kan helemaal geen levenslessen aan mijn kinderen geven”, zegt ze ineens. “Ik ben eigenlijk altijd mijn eigen weg al doende gegaan en ik verwacht dat dat precies is wat mijn kinderen ook gaan doen.” In tranen vervolgt ze: “Ik heb zelf een basisgevoel van vertrouwen gemist, maar ik realiseer me hoeveel vertrouwen ik in mijn jongens heb.”
Betrokken en neutrale deelgenoot
Tot aan haar dood blijft zij aan het AMC verbonden en zoekt zij mij op in de kliniek en bij bezoeken aan de polikliniek. Ze ziet mij als een betrokken en tegelijk neutrale deelgenoot van wat zij doormaakt. Onze gesprekken geven haar de mogelijkheid om de ervaringen van geluk, angst en wanhoop in een betekenisvolle samenhang te plaatsen en stil te staan bij wat ze haar kinderen kan meegeven.
Met welke vragen/wensen kun je bij mij terecht?
- Ik wil met iemand praten die niet meteen met adviezen komt.
- Wat doe ik mijn partner en kinderen aan, wat kan ik hun (nog) bieden?
- Heeft het leven nog zin?
- Hoe kan ik blijven genieten van wat ik belangrijk vind?
- Ik zoek iemand, buiten vrienden en familie om alles wat er door me heen gaat op een rijtje te zetten, zonder dat ik iets moet.
- Hoe hou ik de regie?
Iedereen heeft een wettelijk recht op een geestelijk verzorger van een levensbeschouwing of religie waarmee diegene zich het meest vertrouwd voelt. Op de website van het Humanistisch Verbond vind je meer informatie over wat een geestelijk verzorger in een ziekenhuis voor je kan doen.