Daar zit-ie. Groot en breed achter de tafel waaraan hij zojuist een paar uur heeft vergaderd. Onwillekeurig ga je toch denken dat hij op dezelfde plek afspreekt omdat hij liever niet te veel in actie komt – onder Wie is de Mol?-kijkers stond Sinan Can bekend als de meest indolente deelnemer – Twitter-hashtag: #watgaatsinandoen. Best wel gek voor een onderzoeksjournalist met een indrukwekkend oeuvre.

Het was sowieso een verrassing om jou in zo’n spelprogramma terug te zien.
Sinan Can: “Een serieuze documentairemaker in een realityshow bedoel je? Ja. Daar waren meer mensen verbaasd over, maar ik had een duidelijke agenda. Toen ze me ervoor vroegen, dacht ik eraan dat mijn documentairereeks Voorbij de grenzen van Saoedi-Arabië een dag na het begin van Wie is de Mol? zou worden uitgezonden. Ik wist meteen: een betere pr kun je niet krijgen. Ik zag het ook terug in de kijkcijfers; dankzij mijn deelname heb ik een grote, nieuwe, jonge doelgroep voor mijn journalistieke werk bereikt. Met andere woorden: ik heb het amusement gebruikt om iets wat ik maatschappelijk belangrijk vind onder de aandacht te brengen.”

Zoals je in september 2017 bij De Wereld Draait Door aanschoof om over Rumi, de baby van Beyoncé, te praten.
“Haha, nou dat was…”

Tenenkrommend.
“Ja, oké, je hebt gelijk. En Matthijs had ook he-le-maal geen zin in dat item. Maar ik was daar om iets over Rumi, de Perzische dertiende-eeuwse soefi-dichter, te vertellen hè? En weet je wat ik dacht, Arjan? Hoe vaak krijg je de kans om op primetime, voor anderhalf miljoen kijkers, iets van zo’n belangrijke dichter voor te lezen? Ik wist zeker dat veel mensen zijn naam zouden gaan googelen en misschien ook wel een boek van of over Rumi zouden gaan kopen. En zo werkte het ook. Niet lang na de uitzending werd ik gebeld door De Bezige Bij: er was zoveel belangstelling voor Elif Shafak’s Liefde kent veertig regels – waarin het levensverhaal van Rumi centraal staat – dat ze meteen een vijfde druk op de markt hadden gebracht.”

Waarom is dat zo belangrijk voor je?
“Ik heb, net als Rumi, een soefi-achtergrond. Het soefisme draait niet om regeltjes, het stijgt boven alle godsdiensten uit en gaat dus uit van de pluriforme diversiteit van het leven. Ik vind het mooi om al die duizenden verschillende kleurtjes bij elkaar te zien. Het hoeft geen homogene samenleving te zijn waarin iedereen hetzelfde denkt, maar ik zal de boodschap van empathie en begrip voor elkaar altijd en overal blijven prediken.”

Hoe doen we het nu, met al onze kleurtjes bij elkaar?
“Dat gaat helemaal niet goed, natuurlijk. Als het om technologie gaat hebben we enorme stappen vooruit gemaakt, maar de civilisatie blijft hopeloos achter. Zo lang er belangen zijn, zullen er conflicten bestaan. Dat zie je vooral heel sterk in het Midden-Oosten: sektarisch geweld, etnisch geweld, stammen die met stammen vechten, stamleden die elkaar de tent uitvechten… Er komt geen einde aan. We kunnen binnenkort naar Mars afreizen, maar het is ons nog steeds niet gelukt om op aarde gebroederlijk met elkaar te leven.”

Nog niet. Gaat het nog wel gebeuren?
“Een conflictvrije wereld? Nee. Het soefisme leert ons dat er nu eenmaal altijd slechte mensen zullen zijn. Tegelijkertijd blijf ik hoopvol, omdat er ook veel mooie zielen met goede bedoelingen rondlopen die zich tegen het kwaad zullen blijven verzetten. Ze zijn er. Het is yin en yang. We hoeven niet te wanhopen.”

Dit interview verscheen eerder in ons magazine HUMAN INC.

Drie nummers, 150 pagina's verdieping voor maar 7,50 euro.

Heb je nooit bij de pakken neergezeten?
“Jawel. Tijdens een reis door het kalifaat heb ik gedacht dat ik het contact met mensen liever een tijdje zou mijden. Het is natuurlijk geredeneerd vanuit mijn eigen bubbel, mijn Nijmeegse comfortzone, geboren en getogen in vrede, maar ik verkeerde echt in de veronderstelling dat het kwaad een bovengrens had… Dat is niet zo. Ik heb de gruwelijkste dingen gehoord, bijvoorbeeld hoe een IS’er een kind van acht jaar heeft onthoofd. Ik probeerde me in de dader te verplaatsen. Hoe doe je zoiets? Ik zag het bange, huilende meisje voor me, het mes dat niet alleen door vlees maar ook door bot moest gaan… Er ontstond kortsluiting in mijn hoofd, ik lag er nachten wakker van.”

Maar hoe gaat zoiets dan verder? Je keert terug naar huis…
“Depressief, neerslachtig, het vertrouwen in de mensheid verloren. Ik heb er maanden voor nodig gehad om mezelf weer een beetje op te laden. Weet je wat ik het moeilijkst vind? Om mensen achter te laten, wetende dat je niets voor ze kunt betekenen. Sinds zes jaar probeer ik overal waar ik kom iets na te laten. Na het draaien van Uitgezet (vierdelige BNN/VARA-documentaire uit 2013 over het lot van uitgezette asielkinderen, AV) hebben we van alles – schoolspullen, studiebeurzen – voor die kinderen daar geregeld. In Aleppo hebben ze, dankzij onze crowdfundactie, een kapotgeschoten school kunnen opknappen en voor de weeskinderen van Kabul is een grote inzameling van winterkleding en schoenen georganiseerd. Nu ga jij waarschijnlijk vragen of ik hiermee mijn geweten wil sussen, toch? Het antwoord is ja. Op deze manier kan ik mijn werk – dat wat ik belangrijk vind – blijven doen.”

Schermafbeelding-2019-06-09-om-14.49.53

Je hebt links-activistische ouders, zeg je. Wereldverbeteraars?
“Zeker! Het hele pakket. Ik heb een Turkse vader en een Koerdische moeder die, opgenomen in de Nederlandse samenleving, de ontwikkelingen in de wereld nauwlettend in de gaten hielden. Er hing bij ons thuis een poster van Che Guevara aan de muur – zo prominent dat ik dacht dat het een of ander familielid was – en ik stond op mijn vierde met mijn ouders op het Malieveld om te protesteren tegen de komst van kernwapens. We tankten niet bij Shell en we aten geen groente of fruit uit de bezette Palestijnse gebieden. Ik was veertien toen Nelson Mandela vrijkwam. Ik heb volgens mij aan één stuk door zitten huilen voor de televisie.”

Dat klinkt wel een beetje verdacht, eerlijk gezegd.
“Hahaha! Nee, maar ’t is echt zo; Nelson was bij ons thuis de ultieme held.”

Sinan. Even serieus. Een jochie van veertien? Toen ik zo oud was, zat ik achter de meisjes aan en pikte ik sigaretten van mijn vader.
“Dat deed ik óók wel, maar toch: ik was tegelijkertijd zeer met de wereld begaan. Dankzij mijn opvoeding. Natuurlijk heb ik me ook verzet; ik vond mijn ouders super naïef en ik kon echt woest worden als ze weer eens te goed van vertrouwen waren geweest. Ik zag vaak al van driehonderd kilometer afstand aankomen dat ze, in al hun lievigheid, belazerd zouden worden. Maar weet je wat nou zo gek is? Naarmate ik ouder word, begin ik die standvastigheid steeds mooier en ontroerender te vinden. Hun geloof is onwankelbaar, ze zijn nooit verbitterd geraakt. Mijn ouders zijn de mensen over wie ik net sprak: de zachte kracht.”

En de basis van jouw bestaan.
“Ja, precies. Zo ben ik begonnen. Geboren in een liefdevol gezin, nooit te maken gehad met discriminatie of uitsluiting, geen 5 – 0 achterstand: met zoveel mazzel kun je haast niet meer mislukken. En dan heb ik het niet over mijn carrière.”

Je hebt een vrouw en kinderen over wie je niets wil zeggen wegens de ernstige bedreigingen die je hebt gekregen.
“Klopt, ik zal hen te allen tijden beschermen.

Dat snap ik, maar voel je je naar hen toe nooit bezwaard dat je je eigen leven op het spel zet door naar oorlogsgebieden af te reizen?
“Zij weten dat dit mijn roeping is. Ik heb een sterk rechtvaardigheidsgevoel en ik wil graag mensen tot een ander inzicht proberen te brengen, bijvoorbeeld als het over het lot van vluchtelingen gaat, of – wat nu erg actueel is – het hier naartoe brengen van de kleine kinderen van Nederlandse IS-strijders die nu nog in Koerdische kampen verblijven. Mijn gezin begrijpt dat er risico’s kleven aan mijn vak. Daar wordt niet uitgebreid over gesproken, het is gewoon ingecalculeerd. Als ik van huis ga, neem ik in mijn hoofd en hart altijd afscheid van de mensen die ik liefheb. Ik maak er geen drama van – sta niet huilend in de keuken of zo – maar ja, het is nu eenmaal zo: de kans bestaat dat ik niet meer terugkom. Tot nu toe is het goed gegaan.”

Afkloppen.
“Ja, afkloppen. En er is ook een mooie bijvangst van zo’n bezoek aan een conflictgebied: je ziet bij terugkomst meteen weer hoe goed het in Nederland gaat. Ik hoor zo vaak mensen roepen, ‘Je mag hier niet meer zeggen wat je denkt!’ Hou nou toch op! Het is één grote meningenfabriek: iedereen tettert maar wat. Ik vind dit! Ik vind dat! Zelfs Gerard Joling mag in talkshows aanschuiven om zijn mening te geven over het Nederlandse asielbeleid! Op Twitter is het al helemaal raak: scheve discussies, ongefundeerd, en altijd onder de gordel. Marcus Aurelius schreef het zo’n 1800 jaar geleden al: ‘Alles wat we horen is een mening, geen feit. Alles wat we zien is een perspectief, geen waarheid.’ Zo lang we er niet voor gaan zitten, oog in oog, met kennis van zaken, hou ik me liever buiten dat soort discussies. Dus, als je me zou vragen wat ik van partijen zoals PVV, DENK en Forum voor Democratie vind, dan zou mijn antwoord zijn dat ik vóór pluriformiteit ben en dat het goed is dat je op die lui kunt stemmen, maar het zijn natuurlijk wel demagogen en populisten. Ze proberen het volk bang te maken – angst is al eeuwenlang de allerbeste handelswaar – of het nu gaat over vluchtelingen, criminaliteit of het klimaat. Dit werkt. Al eeuwenlang. Het is verbijsterend dat de mensheid niet wakker schrikt en denkt: tering, dit is eigenlijk gewoon een herhaling van zetten! Maar nee, de geschiedenis herhaalt zich. Keer op keer op keer.”

Het valt me op dat je zo zit te glunderen de hele tijd. Zelfs als we over akelige onderwerpen praten.
“Ja man! Het leven is toch óók mooi, spannend, avontuurlijk en bijzonder? Ik kan er echt enorm van genieten. We hadden het net over dat boek van Elif Shafak. Er staat zo’n prachtig citaat in van Rumi. Wacht, ik pak even mijn laptop erbij… Ja, hier, dit is het: ‘Na het verdriet komt er een ander seizoen, een andere vallei, een andere jij.’ Zo is het echt. Ik ben steeds completer geworden. Ik leer van ieder nieuw decennium. Het klinkt misschien raar, maar ik kijk ernaar uit om vijftig te worden. Ik streef niet naar perfectie, maar ik wil wel volmaakt worden in die zin dat ik beter leer omgaan met de mindere kanten die bij mijn leven horen. Soms schrik ik ervan hoe snel de tijd gaat en ik besef daardoor ook meer en meer dat omkijken zinloos is. We moeten het nú doen. Of, zoals ze in het soefisme zeggen: de dag die geweest is en de dag die komen gaat, dat zijn de twee dagen die het minst belangrijk zijn.”

Sinan Can is curator van het Mag het Licht Aan Festival

Op 7 juli in Amsterdam met muziek, dans en filosofie

Biografie Sinan Can
– 1977 Op 31 oktober in Nijmegen geboren
– 2002 Loopt stage bij CNN Türk in Istanbul. Begint na zijn opleiding aan de School voor Journalistiek als onderzoeksjournalist bij het VARA-programma Zembla.
– 2013 Ontvangt de Clara Wichman-penning voor zijn documentaire Uitgezet.
– 2015 Met de documentaire Bloedbroeders, waarin de Armeense genocide centraal staat, oogst hij niet alleen veel lof maar ontvangt ook ernstige bedreigingen.
– 2016 Maakt De Arabische storm en ontvangt de Journalist voor de Vrede-prijs van het Humanistisch Vredesberaad.
– 2017 In het spoor van IS wordt uitgezonden.
– 2018 ontvangt als ‘Vredesheld’ de PAX-duif. De verloren kinderen van het kalifaat wordt uitgezonden.
– 2019 Neemt deel aan Wie is de Mol? en de documentairereeks Voorbij de grenzen van Saoedi-Arabië wordt uitgezonden. Later dat jaar volgt Sinan zoekt de klas van Elias.
– Op 7 juli 2019 ontvangt Sinan de Van Praagprijs 2019 van het Humanistisch Verbond. Hij wordt daarmee curator van het Mag Het Licht Aan-Festival op 7 juli in Muziekgebouw aan ‘t IJ.

Placeholder-female-2x

Arjan Visser

journalist

Arjan Visser werkt als journalist o.a. voor Trouw, de VARAgids en Vrij Nederland. Als schrijver debuteerde hij in 2003 met de roman De …
Profiel-pagina