De lezing verscheen zaterdag 8 december in NRC

‘Na mijn reis naar Saoedi-Arabië vorig jaar met veel onderhandelingen heeft het Koninkrijk (Saoedi-Arabië, red.) zich bereid verklaard 450 miljard dollar te spenderen en te investeren in de Verenigde Staten. Het zal honderdduizenden banen scheppen, geweldige economische ontwikkeling opleveren en veel extra rijkdom voor de Verenigde Staten’. Paul Scheffer opent zijn lezing met een treffend citaat uit de reactie van president Trump op de moord op de kritische journalist Khashoggi.

Het  is een unicum in de naoorlogse diplomatie van de Verenigde Staten, denkt Paul Scheffer. Een nieuwe illustratie van de doctrine ‘America First’. Maar de verklaring legt ook precies bloot hoe Amerika in dat geval economische belangen en machtspolitiek laat prevaleren boven mensenrechten. De worsteling met mensenrechten en machtspolitiek is niet nieuw, constateert Scheffer. We kunnen daar alleen vat op krijgen als we teruggaan in de recente geschiedenis. Scheffer deelt zijn betoog op in drie perioden.

Van Helsinki naar Berlijn (1975 – 1989)

De akkoorden van Helsinki legden de geopolitieke verhoudingen van die tijd vast. Het was een bipolaire wereld, de tijd van de Koude Oorlog. Aan de ene kant het Oostblok aan de andere kant Amerika en het ‘vrije Westen’. Dat betekende ook dat ontspanningpolitiek streed met mensenrechtenpolitiek. Henry Kissinger was in Amerika dé vertegenwoordiger van de ontspanningspolitiek, het machtsrealisme. In de woorden van een van zijn adviseurs:

‘An intervention of the United States in Eastern Europe is inconceivable. The best American strategy would be to help Soviet Russia consolidate its influence in that zone.’

“Die zorg voor internationale veiligheid was begrijpelijk. Maar daar volgde natuurlijk niet noodzakelijkerwijs uit dat het doel van de Amerikaanse politiek een stabilisering van de Russische invloedssfeer zou moeten zijn. Er was meer ruimte voor actieve mensenrechtendiplomatie dan toen vaak werd gedacht”, oordeelt Scheffer nu over deze periode. die eindigt in Berlijn met de val van de Muur. Met die val ontspande Europa en een periode van hoop en optimisme ving aan.

Van Belgrado naar Bagdad (1990 en 2004)

De tijd na de val van het communisme loopt van Belgrado naar Bagdad. Een citaat van de Amerikaanse president Bush jr. over het Midden-Oosten kenmerkt deze periode: ‘Zestig jaar lang hebben de westerse landen excuses gevonden en zich neergelegd bij het gebrek aan vrijheid in het Midden-Oosten. Het heeft ons niet veiliger gemaakt, omdat uiteindelijk stabiliteit niet kan worden verkregen tegen de prijs van vrijheid.’

Een nieuwe doctrine deed zich gelden. Humanitaire interventie – strikt genomen de verdediging van mensenrechten met militaire middelen –  gaf een nieuwe legitimatie. Wat niet voldoende werd gezien is dat humanitaire interventie uiteindelijk een vorm van oorlogsvoering is. Dat werd pijnlijk zichtbaar in Srebrenica. “Het was duidelijk dat de weg naar deze hel was geplaveid met goede voornemens. Het idee dat we mensenrechten konden gaan beschermen zonder te begrijpen dat we in een oorlog verzeild raakten, kon niet standhouden.”

Van Beijing naar Brasilia (2004 – 2018 )

De weg van Beijing naar Brasilia toont ons een wereld die na de democratische vooruitgang in een autoritair vaarwater dreigt te raken. De mensenrechten staan op een nieuwe manier onder druk.  Na de bipolaire wereld van de Koude Oorlog, kwam het unipolaire moment, dat de opmaat bleek naar een multipolaire wereld. De opkomst van nieuwe wereldmachten als China, India, Brazilië leidt voor veel mensen aan ontsnapping aan de armoede. Dat is goed vanuit mensenrechtenperspectief. Dat maakt de wereld ook gelijkwaardiger. Maar er is ook iets anders aan de hand, met de terugtocht van de westerse wereld zijn ook de liberale democratieën verzwakt.
Freedom House meldt niet voor niets dat de burgerrechten en vrijheden wereldwijd achteruit gaan.

Conclusies

Paul Scheffer komt na deze analyse tot drie conclusie die uitgangspunt vormen voor het nagesprek met de zaal onder leiding van Natasja van de Berg.

1.    We zien dat mensenrechtendiplomatie of economische sancties kunnen werken. De toetsstenen daarvoor zijn China en Saoedi-Arabië. We zien ook terugtrekkende bewegingen bij Europese regeringen, maar dat is niet juist. Regeringen moeten mensenrechten altijd aan de orde stellen. Ook burgers hebben een rol. Ze moeten zich ook uiten over mensenrechten. Zelfs Nederlandse schrijvers zijn soms bang zich uit te spreken voor de rechten van hun collega’s.

2.    Europa moet een voorbeeld zijn voor de rest van de wereld. De ‘zachte’ macht van Europese samenlevingen is belangrijk. Met  relatieve gelijkheid, open steden, met redelijke stabiele rechtsstaten en een cultuur van onderzoek en vrije meningsvorming is ongeëvenaard. Dat noemt Scheffer de ‘verborgen vitaliteit’ van Europa, en daar hoort een actieve mensenrechtenpolitiek bij, soms met economische middelen. Scheffer roept ook op om zowel een mensenrechtenpolitiek als een veiligheidspolitiek vorm te geven hoe lastig dat ook is. Wat doen we met de Europese buitengrenzen?

3.    En ten slotte moeten we zorgen dat economische en culturele openheid hand in hand gaan. Ook al gaat vooralsnog de liberalisering van de Chinese economie gepaard met onderdrukking. De technologische ontwikkeling wordt ingezet voor een controle van de bevolking. Maar macht zonder moraal is niet duurzaam. Humaniteit moet boven soevereiniteit gaan.

De lezing verscheen zaterdag 8 december in NRC

Bekijk het videoverslag van de avond en het nagesprek onder leiding van Natasja van de Berg

 

Op de hoogte blijven van wat we doen voor mensenrechten?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Zet mensenrechten in je paspoort

De universele mensenrechten horen thuis in het paspoort. Mensenrechten zijn er voor iedereen, ongeacht achtergrond, sekse en religie. Door ze in het paspoort te verankeren, verdedig je gelijkwaardigheid en vrijheid voor iedereen. Steun onze actie.

 

 

John Min

John Min

Voormalig eindredacteur

John Min was hoofdredacteur bij het Humantisch Verbond
Profiel-pagina