“Uw vrijheid om met uw arm te zwaaien, eindigt waar mijn neus begint”, schijnt een rechter een beklaagde eens te hebben uitgelegd. Een prima toepassing van het Harm principle van de Engelse filosoof John Stuart Mill. Hij stelde dat de vrijheid van het individu nooit mag worden ingeperkt door politieke of sociale bemoeienis – tenzij de daden van dit individu de vrijheid van anderen schendt.
De jonge Mill bezocht geen school of universiteit, maar kreeg les van zijn vader. Hij bleek geen onverdienstelijke leerling: op zijn derde leerde hij Grieks, Latijn en rekenen; geschiedenis werd hem vanaf zijn zevende onderwezen, wiskunde vanaf zijn twaalfde. Via zijn vader maakte hij ook kennis met de filosofie van het utilitarisme, waarvan hij zelf de belangrijkste vertegenwoordiger zou worden. Volgens deze filosofie draait alles om de nuttige gevolgen (utility) van handelingen.

Specifieker: je moet volgens het utilitarisme zo handelen dat je bij mensen (en dieren) zoveel mogelijk geluksgevoelens (happiness) en zo min mogelijk pijn teweegbrengt. Dat was geen filosofie van kamergeleerden: de grondleggers ervan gaven de aanzet tot belangrijke politieke hervormingen. Volgens hen moesten gevangenisstraffen bijvoorbeeld wel afschrikken, maar verder geen onnodig leed veroorzaken. En naar aanleiding van industriële bedrijfsvoering die bij arbeiders onnodig leed veroorzaakte, zetten zij zich succesvol in voor sociale veranderingen.

 

Vrijheid van meningsuiting

Omwille van ieders vrijheid van denken en leven was Mill kritisch op alle vormen van dictatuur. Ook koesterde hij gezonde argwaan tegenover het conformisme dat in democratieen kan ontstaan. Vrijheid is namelijk niet alléén een kwestie van wetgeving. Mill waarschuwde voor de onderdrukkende kracht van de publieke opinie en hij kwam op voor de excentriekeling. In onze tijd is eerder sprake van een kakofonie aan publieke opinies, en moeten we die waarschuwing misschien nuanceren.

Maar ook nu kunnen mensen door sociale druk, Facebookbubbels en identiteitspolitiek alsnog (ongemerkt) in het keurslijf van een heersend perspectief worden geduwd. Conformisme komt in soorten en maten. Mill was een ferm pleitbezorger van de vrijheid van meningsuiting. Die vrijheid betekent niet gewoon maar ongenuanceerd je mening over de schutting slingeren. Zij betekent evenmin andermans overtuigingen ontzien of geschillen gemakshalve uit de weg gaan. Vrijheid betekent ergens voor staan en de eigen overtuigingen durven uitspreken in gesprek met anderen.

Rechten van vrouwen

Ook Mill toonde zich politiek betrokken. Met zijn werk On the subjection of women (1869) pleitte hij als eerste grote filosoof sinds de Griekse denker Epicurus (341-270 v. Chr.) voor gelijke rechten voor vrouwen. In 1866 diende hij als parlementariër een petitie in voor het vrouwenkiesrecht – waar Engeland alsnog tot 1918 op moest wachten. Met zijn boek On liberty (1859) maakte hij vooral faam: een beroemd pleidooi voor individuele vrijheid, waarmee hij tegelijk de filosofie van het utilitarisme verfijnde.

Vrijheid “Het individu heeft de volstrekte beschikking over zijn eigen lichaam en geest”, schreef Mill in dit werk. “Het enige dat de mens machtigt om in te grijpen in de vrijheid van handelen van een ander mens, is zelfbescherming.”

Volgens Mill is de positieve  uitoefening van die vrijheid nog een hele kunst. Dat vergt een gebalanceerde ontwikkeling van onze persoonlijkheid en capaciteiten. En dat vraagt weer om onderwijs waarin kritisch denken en een open houding wordt aangemoedigd. De gezamenlijke zoektocht naar waarheid die volgens Mill daaruit voortvloeit, legt vooroordelen bloot, schaaft opvattingen bij, biedt ruimte voor nieuwe ideeën, experimenten en maatschappelijke vooruitgang. Oftewel: hét klassieke pleidooi voor de individuele vrijheid gaat hand in hand met een toewijding aan een algemeen belang dat het individu overstijgt.

Bron: www.youtube.com

Beter een ontevreden Socrates

Toch kun je je afvragen: waarom al die ophef over kritische menings- en persoonsvorming als utilitaristen vooral waarde hechten aan gevoelens van geluk en pijn? In principe zouden mensen zich toch ook heel gelukkig kunnen voelen met hun ingesleten dogma’s of zelfingenomen meningen? Met zijn pleidooi voor vrijheid van meningsuiting en persoonsvorming probeert Mill echter een elegante draai aan het utilitarisme te geven: volgens hem heeft niet ieder lust- of geluksgevoel dezelfde kwaliteit. De maximale ontwikkeling van onze persoonlijkheid en kritisch denkvermogen resulteert in een hoger soort geluksgevoel. Mensen die zich optimaal hebben ontwikkeld, kunnen de gebreken in hun eigen leven herkennen en erkennen en willen desondanks niet ruilen met dolgelukkige dwazen of zwijnen die niet gehinderd door enige reflectie door het leven dartelen. Vandaar Mills eigen gevleugelde woorden: “Het is beter om een ontevreden mens te zijn dan een tevreden zwijn; beter een ontevreden Socrates dan een tevreden dwaas.”

Het enige dat de mens machtigt om in te grijpen in de vrijheid van handelen van een ander mens, is zelfbescherming

Lees verder in de Humanistische Canon

Bas Nabers

Bas Nabers

Filosoof, schrijver & docent.

Filosoof, schrijver & docent.
Profiel-pagina