Het is een bekende gedachte: hoe meer je er van overtuigd bent dat er geen leven na de dood is, hoe meer je van het leven zelf moet proberen te houden. Er is na je laatste adem immers geen beloning die ons wacht.
Nee, die moeten we dan dus wel uit het leven zelf halen. Er is in datzelfde wereldbeeld ook geen lijden voor een hoger doel, zoals in de christelijke traditie waarin lijden de mens dichterbij het lijden van christus brengt en we de heiland op die manier kunnen naderen. Lijden is een op zichzelf staand fenomeen; het heeft geen doel. De vraag is nu waarmee we onszelf tijdens het leven zoveel mogelijk kunnen belonen en wat tevens een antwoord op ons lijden is. Liefde zou zo'n antwoord kunnen zijn. Maar een eenvoudig antwoord is het niet.
De afwezigheid van 'een banaan' is 'geen banaan'. En als er geen banaan is, wat natuurlijk vaak voorkomt, dan hebben we daarbij geen ervaring van verlies. Iets wat is, kan er ook niet zijn. Het betekent niet dat er dan meteen een gat ontstaat. Een laag dieper betekent de afwezigheid van 'vreugde' niet meteen 'verdriet'. Er kan een dag geen vreugde zijn, zonder dat het daarmee meteen een verdrietige dag is. Maar bij liefde, de diepste laag, werkt het zo niet. De afwezigheid van liefde slaat in ons leven wel degelijk een gat en een liefdeloze dag is wel degelijk een zwarte dag. Liefde is dus een antwoord op een probleem dat het eerst zelf veroorzaakt, namelijk dat de afwezigheid ervan ons zo diep raakt.
Liefde is dus probleem en oplossing ineen, het beantwoordt in feite zijn eigen vraag. Maar waar liefde ons kan belonen, kan het juist ook ons lijden versterken. De basis van liefde is namelijk angst. En niet zomaar angst, maar doodsangst.
Wanneer een kind geboren wordt, voelt het intuïtief aan dat het maar acht maaltijden van zijn dood verwijderd is. Het heeft dus meteen een enorm probleem en dat kan het alleen oplossen als het andere mensen aan zich bindt en er dus voor zorgt dat andere mensen van hem gaan houden.
De zorg van een baby dat de omgeving liefde voor hem opbrengt, is dus de oplossing van zijn doodsangst. Vandaar dat baby's schattig zijn. Het is hun oplossing om zich van liefde te verzekeren en daarmee hun overlevingskans te vergroten. Ouders maken in hun opvoeding ook gebruik van die doodsangst, door hun liefde tijdelijk terug te trekken door boos te worden, zichtbaar teleurgesteld te zijn of straf te geven. Doordat de liefde daardoor even wordt teruggetrokken, past het kind zijn gedrag aan de eisen van de ouders aan om die liefde te herwinnen. Teruggetrokken liefde is voor een kind immers zeer bedreigend voor zijn overlevingskansen. De basis van liefde is dus -nogmaals- angst. Ten eerste bang om door gebrek eraan dood te gaan en daarna de angst niet aan verwachtingen te voldoen, omdat de liefde dan wordt teruggetrokken.
Juist omdat de liefde voortkomt uit de diepste krochten van onze ziel, kunnen we daar ook de mooiste parels vinden. Wanneer die diepmenselijke behoefte aan liefde wordt beantwoord, overwinnen we tijdens ons leven dus even de dood, want liefde zorgt letterlijk voor het (over)leven. En de afwezigheid van liefde veroorzaakt dus de paniek die bij doodsangst hoort. Najagen van liefde is daarmee dus niet alleen een verheven activiteit, maar ook een noodzakelijke om onze angst voor verstoting (en het daarbij horende gevaar) het hoofd te bieden. Liefde is daarmee hemels en aards tegelijk.
Wat betekent dat? Het betekent dat we dus wel van elkaar moeten houden. Dat is een open deur. Maar we moeten niet zomaar van elkaar houden, we moeten van elkaar houden voorbij het punt dat het pijn begint te doen. Want alleen dan is het echte liefde.
#1 van Magazine Human in 2015 gaat over Liefde en vriendschap. Lees er alles over vanaf 21 maart.
Beeldrecht: Saul Sanchez, Flickr, Creative Commons License