Direct naar de inhoud
Word lid

Evaluatie Wet Toetsing Levensbeëindiging

Type content: Nieuws Categorieën: Laatste levensfase Gepubliceerd op:

13 mei 2007 leestijd 2 minuten

Sinds de invoering van de Wet Toetsing Levensbeëindiging in 2002 is het aantal gevallen van euthanasie fors gedaald. In dezelfde periode steeg het aantal gevallen van palliatieve sedatie. Door de mogelijkheid van palliatieve sedatie lijkt voor velen het recht om over het eigen leven te beslissen te vervallen. In een ingezonden brief aan de ‘Volkskrant’ schrijft Rein Zunderdorp, voorzitter van het Humanistisch Verbond, dat palliatieve sedatie niet altijd een goed alternatief is voor euthanasie.

Op donderdag 10 mei 2007 werd de Evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging gepresenteerd. De Volkskrant publiceerde de conclusie: het aantal gevallen van euthanasie is fors gedaald sinds de invoering van de wet in 2002. Het aantal nam af met 1200 gevallen van 3500 naar 2300. In dezelfde periode is het aantal gevallen van palliatieve sedatie met 1200 gestegen (van 8500 naar 9700).

Er lijkt dus een directe verschuiving gaande te zijn van euthanasie naar palliatieve sedatie. De Christen Unie is daar blij mee (uitspraken Tweede Kamerleden in Een Vandaag en Netwerk) want wilde dat altijd al. Het Humanistisch verbond is, met de VVD, SP en D66 (Van Miltenburg, Kant en Pechtold) bezorgd over de keuzevrijheid van mensen aan het eind van hun leven.

Het Humanistisch Verbond meent dat palliatieve sedatie niet altijd een goed alternatief is voor euthanasie. Een patiënt kan goede redenen hebben om aan euthanasie de voorkeur te geven boven palliatieve sedatie: Als het afscheid onvermijdelijk is, kan iemand er de voorkeur aan geven het moment van overlijden zelf te kiezen en bewust afscheid te nemen. Het is dan niet wenselijk nog enige tijd in slaaptoestand te vegeteren, terwijl de naasten daaromheen afwachten wanneer de dood echt intreedt. De vraag is ook of patiënten wel altijd bij deze keuze door de arts betrokken worden.

Het huidige kabinet investeert in verbetering van palliatieve zorg. De Christen Unie ziet pleit voor palliatieve zorg of desnoods door palliatieve sedatie als ‘alternatief’ voor euthanasie, omdat veel van hun leden principieel tegen euthanasie zijn. Ook veel artsen werken liever niet mee aan euthanasie, sommigen vanuit hun levensovertuiging, veel anderen omdat zij zijn opgeleid om levens te verlengen en van daaruit moeite hebben om als arts een versnelde dood te ondersteunen. Er zijn signalen dat sommige artsen menen dat door de moderne medische mogelijkheden met betrekking tot palliatieve sedatie euthanasie in het geval van ‘ondraaglijk en uitzichtloos lichamelijk lijden’ niet meer nodig is. Het lijden wordt immers verzacht.

Onder de huidige euthanasiewetgeving en -praktijk gaat nog altijd een taboe op zelfdoding schuil. Alleen in het geval van ‘ondraaglijk en uitzichtloos lijden’, wordt op basis van compassie met degene die zware fysieke pijn lijdt het recht op een verzoek tot euthanasie toegekend. In de praktijk blijken veel artsen hier moeite mee te hebben en het verzoek niet te honoreren. Door de mogelijkheid van palliatieve sedatie lijkt voor velen het recht om over het eigen leven te beslissen te vervallen, zelfs bij de door de wet geboden uitzonderingsgrond (ondraaglijk en uitzichtloos fysiek lijden). In de praktijk komt het er dan regelmatig op neer dat niet de patiënt maar de arts de behandelingsmethode kiest.

Het Humanistisch verbond vindt dat niet alleen het criterium ‘ondraaglijk en uitzichtloos lijden’ gehanteerd moet worden bij keuzes rond levensbeëindiging, maar dat de eigen keuzevrijheid, autonomie en beoordeling van de eigen levenskwaliteit van de patiënt van doorslaggevend belang moeten zijn. Als mensen zelf de voorkeur geven aan palliatieve sedatie boven euthanasie is dat prima. Maar er moet voor gewaakt worden dat hen de keus ontnomen wordt en de arts (zonder overleg) de keuze maakt.

Deel deze pagina

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!

Blijf op de hoogte van acties voor een menselijker samenleving, inspirerend nieuws en evenementen.