Direct naar de inhoud
Word lid

‘Euthanasie is bezig een normale dood te worden en dáár wil ik gewoon niet aan’

Type content: Nieuws Categorieën: Laatste levensfase Gepubliceerd op:

Ook de dood moet maakbaar zijn. Hoe we sterven beslissen we zelf. Met euthanasie hebben we van de dood ‘iets moois’ gemaakt, mogelijk ‘iets te moois’, vindt de protestantse ethicus Theo Boer, vorig jaar een van de twintig prominente denkers die op uitnodiging van het Humanistisch Verbond mee wilden praten over ouderdom, aftakeling en de zelfgekozen dood. De initiator van deze ‘Berlagesessies’, de Groningse schrijver en journalist Henk Blanken, hield er de vriendschap aan over met Theo Boer, én dit van twee kanten kritische gesprek. ‘Moet de dood nu ook al een feest zijn? ‘Kom nou toch.’

Henk Blanken was journalist bij De Volkskrant en Dagblad van het Noorden en schrijft nu nog voor De Groene Amsterdammer en als ‘correspondent dood en aftakeling’ voor De Correspondent. Hij publiceerde drie boeken over de zelfgekozen dood en werkt aan een nieuw boek, Scheve man.

Theo Boer is een Nederlandse ethicus. Hij werd vooral bekend door zijn bijdrage aan de discussie over euthanasie en de maakbaarheid van het leven.

Wat het grootste dilemma is rond de zelfgekozen dood? ‘Op het diepste niveau,’ reageert de theoloog en ethicus Theo Boer, ‘is het dit: hoe kan een autonoom mens besluiten zijn autonomie op te geven? John Stuart Mill , de grote liberale filosoof, vergelijkt het met het jezelf verkopen als slaaf. Ik vergelijk het ook wel met het tijdens een democratische stemming kiezen voor een dictator. Nadat je gekozen hebt, is het met je vrijheid gedaan. Daarom noemen heel wat filosofen, met Kant voorop, zelfdoding een onmogelijke en dus onverantwoorde keuze.
‘Je moet het niet romantiseren door te zeggen dat iemand “gaat slapen”, “rust krijgt” of “naar de hemel gaat”. Euthanasie en zelfdoding betekenen: ervoor kiezen je bestaan te beëindigen. Je doet niet alleen afstand van je leed maar ook van je lief, van de muziek, de smaken, de ontroering, de kussen, de wind, de lente.

Natuurlijk zijn er ook andere dilemma’s. Het meest heartbreaking vind ik het drama van jonge psychiatrische patiënten. Ik ken mensen die hebben gezegd: “Ik hoor niet te bestaan. Die fout wil ik zo snel mogelijk rechtzetten.”

‘Op het diepste niveau is ook dit een dilemma: bepalen wij zelf wat we waard zijn? Bepalen we zelf wie we zijn? Frits de Lange zei eens: “we schipperen met het gegeven leven”. Schipperen is onze autonomie, maar het schip dat we zijn en de golven waarop we varen hebben wij niet gemaakt. Ik heb er niet voor gekozen om man te zijn, wit, Nederlander, kalend, levend in deze eeuw, en kwetsbaar. Het vermogen om te leven met het niet-maakbare lijkt me bij uitstek een daad van autonomie.’

Theo Boer is een van de 25 denkers met wie ik vorig jaar langdurig sprak over de dood, over de onuitstaanbare aftakeling die er soms aan voorafgaat en de wezenloze dilemma’s waarmee de achterblijvers blijven zitten. Met steun programmamaker Mark Bos van het Humanistisch Verbond had ik de filosofen, ethici, juristen, artsen, schrijvers en kunstenaars uitgenodigd voor wat ik de ‘Berlagesessies’ ben gaan noemen. Kleine groepjes. Geen tv of pers. Gewoon een open uitwisseling van gedachten over de Grote Vragen rond de postmoderne, ‘maakbare’ dood.

Mag iedereen zelf bepalen hoe en wanneer hij sterft? Is mijn dood echt alleen van mij? Wat als ik het niet meer alleen kan, moet een arts mij dan helpen? Moet de overheid mijn dood faciliteren als ik stokoud ben en der dagen zat maar overigens nog kerngezond?

Bij het gesprek in de Amsterdamse beurs bleek Theo Boer –hoogleraar Ethiek van de Gezondheidszorg aan de Protestantse Theologische Universiteit – een hartelijke, om niet te zeggen lieve man, die mij wat later in een mailtje liet weten dat hij – ‘je kent me’ – voor me zou bidden. Van sarcasme geen spoor. Hij meende elk woord, en dat ontroerde me.

Zo begon dit gesprek-per-email met de theoloog en ethicus die opgroeide, als achtste van negen in een gereformeerd domineesgezin, maar die in weinig leek op de rabiate, gereformeerde tegenstander van de ‘goede dood’ waarvoor velen hem verslijten. Zo behoedzaam als hij zich uitlaat over euthanasie, zo flexibel blijkt hij wanneer hij orthodoxe geloofsgenoten moet uitleggen waarom hij soms vóór euthanasie is.

Daar staat tegenover dat Theo Boer, die van 2005 tot 2014 als lid van de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE) honderden gevallen van euthanasie beoordeelde, in ‘allerlei buitenlanden’ waar hij advies geeft over legalisering van het zelfgekozen levenseinde, ervoor pleit het vooral te laten bij het toestaan van hulp bij zelfdoding – en ver weg te blijven van actieve euthanasie – wat in grote lijnen is hoe Duitsland het geregeld heeft.

Theo Boer is regelmatig in zijn huis in Duitsland te vinden, het land waar hij zijn praktijkstage als theoloog deed. Het valt hem geregeld op hoezeer de Duitse manier van omgaan met ouder worden en doodgaan verschilt van die in Nederland. Nergens ga je zo prettig dood als bij ons, dat weet hij ook wel, maar de vrijheid zelf te besluiten hoeveel lijden je nog wilt doorstaan, is volgens Theo Boer ‘niet alleen maar een zegen’.

‘Mijn buurvrouw in Duitsland is levensmoe maar zegt: ‘Ach meneer Boer, we hebben het er maar mee te doen.’ En ze leeft vervolgens dapper door. In Nederland zou ze met de diagnose ‘gestapelde ouderdomsklachten’ desgewenst al lang euthanasie hebben kunnen krijgen. Die mogelijkheid zou haar misschien opluchten maar kan tegelijkertijd voor keuzestress zorgen en ondermijnt haar vermogen – en dat van ons – tot het verduren van narigheid.’

Hebben wij de keuzevrijheid die jij zojuist een zegen noemt, wel zo goed geregeld? Hulp bij zelfdoding mag in Duitsland, maar is bij ons nog strafbaar.
‘Dat is een goed punt. We mogen in Nederland dan wel vroeg voor euthanasie hebben gekozen, maar de weg naar hulp bij zelfdoding door niet-medici zit bij ons potdicht.’

De meeste Nederlanders denken dat ze recht hebben op een goede dood. Maar het recht op zelfbeschikking ligt nergens in de wet vast. Jij lijkt me er geen voorstander van dat alsnog te regelen.
‘Het is merkwaardig dat mensen autonomie opeisen maar het in 98% van de gevallen door de dokter laten doen. Laat voor zover mogelijk zelfdoding vooral zelfdoding blijven! Je bespaart dokters een hoop professionele dilemma’s en je doet recht aan de emotionele en filosofische dramatiek van het niet-meer-willen-bestaan.

Het aanbod schept de vraag, waarschuwde NSC-Kamerlid Rosanne Hertzberger al toen ze nog columns schreef voor NRC. Ik heb er nog nooit enig bewijs van gezien.
‘Inderdaad is er op dit terrein een kennisbehoefte, maar die geldt naar twee kanten: de euthanasiecritici moeten hun scepsis over euthanasie hard maken, maar de voorvechters ervan dragen eveneens een bewijslast. Ik zie euthanasie en suïcide als cirkels die elkaar beperkt overlappen. Enerzijds zijn er mensen die euthanasie krijgen, die zichzelf nooit zouden hebben gesuïcideerd. Die voorbeelden zijn uiteraard legio. Anderzijds beroven sommigen zichzelf van het leven die daar nooit hulp voor zouden zoeken. Denk aan impulssuïcides waarbij iemand om half acht wakker wordt en om kwart voor negen voor de trein springt. Voor zo iemand duurt een zorgvuldige euthanasieprocedure weken, maanden of jaren te lang. Of denk aan mensen voor wie een gewelddadige suïcide het beste hun emoties van wanhoop en woede reflecteert. Maar ik wéét het niet, Henk.’

‘Natuurlijk is het de taak van de overheid om het leven te beschermen. De grote discussie is: moet je mensen ook beschermen die willens en wetens dood willen? Ikzelf denk dat het daar wel ophoudt. Als mensen niet wilsbekwaam zijn: houd ze tegen, lok ze naar het leven. Maar je kunt mensen niet dwingen om door te leven.
De grote jurist van het euthanasiedebat, Henk Leenen, noemde dit wreed.
Ik ben een beetje beducht om het zo te framen. Kijk, iemand tegen zijn wil doorbehandelen, hem reanimeren terwijl hij dat niet wenst, iemand aan de ketting leggen omdat hij anders voor een suïcide zou kiezen, zelfs al is het een balanssuïcide, mensen onder dwang voeding en vocht toedienen, natúúrlijk is dat wreed. En je wilt ze de kost niet geven die zich hieraan schuldig maken. Maar dat is wat anders dan anderen hun dood te faciliteren.
‘Zelfs de logica dat we mensen moeten helpen omdat ze anders gruwelijke methoden zullen kiezen vind ik aanvechtbaar. Gruwelijke zelfdodingen laten zich met een goede euthanasiepraktijk maar heel beperkt voorkómen. Tegelijk lokt diezelfde goede euthanasiepraktijk andere mensen weer de dood in die daar anders nooit voor zouden hebben gekozen.’


Ik denk dat niemand sterft zonder aarzelingen.
‘Ook hier weer denk ik: wat weten wij er nu van vóór het zover is? Ik weet van de vele verhalen dat er echt wel mensen zijn die sterven zonder te aarzelen. Altha¬ns, zo schijnt het. Artsen vertellen me over patiënten die diepgelukkig hun arm aanbieden voor het inbrengen van het infuus. Ik ken tegelijk verhalen van mensen die zich op het laatste moment ellendig en angstig voelden.
“Van de zon en de dood moet men de blik wel afwenden” is een uitspraak die aan La Rochefoucauld wordt toegeschreven. Veel hangt er denk ik vanaf hoe je de dood inkleedt. En wij hebben er in Nederland iets moois van gemaakt. Misschien iets té moois.
‘Euthanasie maakt dat allemaal mogelijk: de dokter die het hele proces voor jou regelt, de premedicatie, het prikje, het sterfbed. Je kunt het in veel gevallen plannen, je kunt je geliefde uitnodigen, nog een goede borrel drinken, goede muziek als je dat wilt, kaarsen, en tegenwoordig zijn er ook al pastores die daarbij een gebed uitspreken. In Manitoba in Canada heeft een mevrouw euthanasie gekregen op het altaar van haar kerk: ze ging immers God tegemoet? Dan haal je alle scherpe kantjes van het doodgaan af. Zoals een meneer in een euthanasiemelding eens schreef: “Het leven was een feest en ook de dood moet dat zijn.”
‘Kom nou toch.’


Waar komt die verzuchting nou ineens vandaan, beste Theo? Waarom hecht jij zo aan de ‘scherpe kantjes van het doodgaan’? Waarom zouden we de dood niet mógen vieren?
‘Ik vind dat een lastige tegenstelling die je hier creëert. Alsof ik hecht aan de scherpe kantjes van het doodgaan’.


Je klonk even als de paternalistische jaren-vijftig-arts die vindt dat we niet moeten zeuren, dat het lijden bij het leven hoort omdat God het zo heeft geregeld.
‘De arts die zijn patiënt laat creperen omdat hij vindt dat dat lijden van God afkomstig is – ik denk eerlijk gezegd dat die arts nauwelijks heeft bestaan. In elk geval zou ik toch vooral een lans willen breken voor die wat ouderwetse arts. Artsen hebben ook vroeger al benadrukt dat ‘verlichten’ een van de belangrijkste taken van de medicus is: pijnbestrijding, troosten, kalmeren, en terughoudend zijn als de dood zich aandient. En vooral niet-schaden. Maar mocht jij toevallig nog wel zo’n ouderwetse arts tegen het lijf lopen die vindt dat God het lijden van patiënten ‘regelt’: welnu, stuur hem maar naar mij toe, ik lust hem rauw!’
Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is 4cac65671dc6407ab884b474fbac5d57.pngTheo Boer wordt vaak gezien als een bij uitstek conservatief denker. In het debat mag hij graag wat ‘tegenhangen’, en blijk geven van zijn bedenkingen. Toch is hij niet categorisch tegen euthanasie, al denkt hij, voor zover hij zichzelf nu kent, als man van even in de zestig, niet snel voor euthanasie te kiezen. ‘Mijn eerste devies is, met de kerkvader Augustinus : “Laat de dood maar liever van elders komen.” Stop dat eindeloze doorbehandelen bij mensen van wie het leven langzaam uit ze aan het weglopen is! Mijn dementerende grootmoeder heb ik samen met mijn moeder twee jaar lang verzorgd. Ik verwijt me dat we, toen ze al diep dement was, haar in het ziekenhuis hebben laten opnemen toen zich een levensbedreigende ziekte aandiende. In mijn wilsverklaring heb ik dan ook gezegd: geen behandeling meer in zo’n situatie, laat mij dan maar gaan.
‘Zelf ben ik voor dementie overigens niet zo vreselijk bang. Maar als ik het wél zou krijgen en ik er doodsbang voor zou zijn, zou ik me voornemen om te stoppen met eten en drinken. Ik weet het, ‘makkelijker gezegd dan gedaan, je zult er maar voor staan’. Maar dat geldt net zo hard voor mensen die roepen dat ze vóór euthanasie zijn en voor wie euthanasie wil omdat hij zijn leven voltooid acht.’

Wat ik niet begrijp, Theo, is dat je vindt dat we niemand kunnen dwingen door te leven maar dat je weigert hulp te bieden aan wie klaar is met zijn leven of doodsbang om diepdement en mensonwaardig te sterven.
‘Je kent het classroom example van de vrachtwagenchauffeur die vastzit in een brandende truck? Hij vraagt jou om hem dood te schieten met het geweer dat je toevallig mee hebt. Welnu, als hij het echt niet zelf kan, 112 geen sjoege geeft, de brand niet is te blussen en het niet lukt om hem uit zijn situatie te bevrijden, zal ik niet aarzelen om hem dood te schieten. Maar het gaat er bij mij niet in dat bij die 9000 mensen per jaar die euthanasie krijgen de situatie vergelijkbaar is. Euthanasie is bezig een normale dood te worden en dáár wil ik gewoon niet aan.
‘Ik heb trouwens ook studenten die zeggen: als de man zich kan bewegen zou ik hem het geweer in handen geven. Daarmee respecteer je iemands autonomie, je helpt hem wél in de zin dat hij geen vreselijke dood hoeft te ondergaan, maar je gaat ook met zorg om met je eigen grenzen.’

Je hebt in de toetsingscommissie bijna tien jaar lang mee vorm gegeven aan het Nederlandse euthanasiebeleid. Ben je, net als dat beleid, milder geworden?
‘Milder worden is een kwaliteit die hoort bij het ouder worden. Maar voorzichtigheid ook.’
Zou je nog lid kunnen zijn van de toetsingscommissie nu de Hoge Raad heeft uitgesproken dat ook diepdemente mensen op basis van hun wilsverklaring euthanasie moeten kunnen krijgen, zelfs al kunnen ze hun wens om te sterven niet meer bevestigen?
‘Om allerlei redenen zou ik denk ik geen geloofwaardig lid meer van een toetsingscommissie kunnen zijn. Aanvankelijk vond ik als euthanasie-scepticus de Nederlandse wet een goed compromis. En nog steeds is het een goede zaak dat elke euthanasie getoetst wordt. Maar de aantallen blijven stijgen, jaar na jaar na jaar. Sommigen staan daarbij te klappen: hoe meer hoe beter, zolang mensen er maar om vragen. Maar deze veelgeroemde euthanasiewet blijkt niet in staat om te voorkomen dat euthanasie de norm voor goed sterven wordt. De Duitsers hebben hier een mooi woord voor: “Dammbruch”. De dijken breken. Die toetsing gaan we op termijn niet volhouden.’


Mijn eigen huisarts is bereid mij euthanasie te verlenen, ook als ik het allemaal niet meer begrijp. Ik ben te nieuwsgierig naar het leven om meteen na de diagnose dementie – waarvan overigens nog geen sprake is – al voor zelfdoding te kiezen. Ook hoef ik niet dood zolang ik de archetypische blije demente ben. Maar als ik voortdurend bang ben en achterdochtig, als dementie mijn karakter vervormt, dan wil ik erop kunnen vertrouwen dat ik uit dat lijden word verlost. Mijn huisarts, een geweldig dappere vrouw, begrijpt dat. Zij neemt de beslissing maar in feite doet ze het samen, met mijn lief en met mij. Waar bijna iedereen voorheen vond dat familie zich niet mocht bemoeien met een euthanasieverzoek, uit angst voor misbruik, erkent de Hoge Raad dat een arts moet kunnen leunen op de achterblijvers.
‘Ik kan me daar een heel eind in vinden. Maar vind je het erg als ik toch weer naar de andere kant ga hangen? Want jij, jij woont in een keurig dorp met een lieve arts en al even betrouwbaar thuisfront. Als ik de garantie had dat alle mensen zo betrouwbaar waren, zou ik je positie misschien wel delen. Maar er zijn ook overbelaste artsen, cynische artsen, ongeduldige familieleden, kinderen die op de erfenis zitten te wachten, familieleden die jou als je diep dement bent helemaal niet kunnen ‘lezen’, om te zwijgen van de familieleden die dit soort verantwoordelijkheid niet aan kunnen.’


Maar is het niet gewoon mijn keuze, wanneer ik bij mijn volle verstand besloot dat risico te nemen? Het komt op mij nogal betuttelend over.
‘Ik ken Amerikanen die met hun volle verstand een wapen willen kunnen dragen. Ik heb vrienden die met hun volle verstand een pakje sigaretten per dag oproken. We hebben het over leven en dood Henk. Als jij strenge wapenwetten en antirookcampagnes ook betutteling noemt, praten we verder.’

Ben jij wel eens bang voor het einde?
‘Eigenlijk niet. Ik heb de onweerstaanbare neiging om bij veel wat me innerlijk beweegt mijn handen te vouwen of een schietgebedje op te zenden. Existentiële angst ken ik wel, maar die heeft meer te maken met dingen die ik voor mezelf en voor anderen verkloot. Ik zou me bij mijn levenseinde het liefst in de handen van ánderen (klein en met een hoofdletter) toevertrouwen. Leven is immers ook: afstand doen van de onweerstaanbare drang om alles zoveel mogelijk naar mijn eigen hand te willen zetten. Wie zo leven, hebben maar een deel van het leven begrepen.’


Mijn hemel. Zo ben ik het toch nog zeer met je eens, nu je als een wijze boeddhist zegt afstand te willen doen. Maar waarom doe je het niet? Ben je toch bang dat je de drang naar controle niet zal kunnen weerstaan? Of hou je er rekening mee dat er bij die ‘anderen’ niemand zal zijn die jou wil helpen sterven – en dat ook God geen thuis geeft?
‘Waarom doe je het niet?’ Dat ben ik nu juist wél van plan – afstand nemen tot mijn regeldrift, mij toevertrouwen aan machten, actoren en processen die ik niet in mijn macht heb. Ik zal wel moeten. Ik hoop dat als ik geen ‘boe’ of ‘bah’ meer kan zeggen, mensen me niet tot iets zullen dwingen wat niet bij mij past, mij niet zullen overbehandelen, mij niet onder dwang zullen voeden, maar evenmin hoop ik dat ze mij dood maken.
Dat heb ik allemaal opgeschreven en ik weet dat jij iets anders hebt opgeschreven. We zullen beide moeten vertrouwen, jij en ik. En voor vertrouwen is moed nodig.’

Wij voeren het gesprek over de dood

Via ons programma ‘Laatste levensfase’ ondersteunen we jou om de dood recht in de ogen te kijken: via inspiratie, handvatten, bijeenkomsten, acties en campagnes.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

"*" geeft vereiste velden aan

U kunt uw telefoonnummer opgeven zodat we u eens kunnen bellen om uw mening te vragen.
We gaan voorzichtig om met je gegevens. Lees meer in ons privacy-statement.
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Deel deze pagina

A list of posts

  • ‘hé, vertel eens?’

  • Polarisatie en Verbinding – Marishelle Lieberwerth

  • Voorzitter Mardjan Seighali treedt terug