Technisch een hoogstandje, maar als gespreksvorm was de digitale dialoog van de Werkgroep West-Brabant, Breda in Dialoog en Synthetron op 11 november vooral wennen, blogt Arjan Post. Hij deed mee aan deze dialoog tijdens de landelijke Week van de Dialoog.
Het is toch wel spannend als je vlak voor begintijd inlogt bij de digitale dialoog. Hoeveel andere mensen zijn nu ook aan het aftellen? En vooral: wie? Toch nog maar even de opbouw van het scherm bestuderen. Het nog lege tekstvlak, de belangrijkste knop (‘reageren’) en de geheimzinnige kolom ‘eens of oneens’. Daarin kunnen, nee móéten deelnemers elkaars antwoord waarderen. Ik ben benieuwd of dit ‘een oprechte verbinding tussen mensen’ kan creëren.
De moderator geeft het startsein. ‘Wie ben je’ is de eerste vraag. Ahum, niet meteen wijsgerig gaan doen. Dan maar naam en rugnummer noemen? Ook lastig als je anoniem wilt blijven, wat het idee is achter deze aanpak. Aanvankelijk blijft het scherm wit, totdat een geestelijk verzorger zich voorstelt. Ze wil graag mensen ‘verbinden vanuit de humanistische traditie’. Ook voegt zich een student Humanistiek in en een interim-manager. Opeens blijkt dat er meer deelnemers zijn dan zich hebben voorgesteld.
De antwoorden (soms ook weer reacties op elkaar) rijgen zich snel aaneen. Iemand schrijft dat de dialoog als gespreksvorm met name sinds ‘de dreigende splitsing van de maatschappij in 2001’ van belang is. ‘Een dialoog is wel eng, maar eindelijk luistert er iemand’, schrijft een ander. We zijn begonnen, de verbindingen zijn gelegd. Maar wie met wie praat, ben je al snel kwijt.
De moderator vraagt wat ‘samen be-leven’ bij ons oproept, het hoofdthema. Weer blijft het even stil, maar dan ontsteekt een wild associatiespel. ‘Samen leven is nog niet samen beleven’, schrijft iemand. Een ander: ‘Zoiets als de herdenking van de MH17.’ Of: ‘Beleven kan een negatieve en een positieve ervaring zijn.’ ‘Is dat een zintuig of iets in je hoofd?’ ‘Even een sigaartje opsteken’, doorbreekt iemand de ernst. De moderator grijpt meteen in: moet je altijd samen zijn om iets te beleven, of kan het ook op internet? Nu kruip ik uit mijn schulp. ‘Nee’, tik ik, ‘we beleven met z’n allen deze tijd.’ Het maakt wat los. ‘Ik voel dat we nu ook iets aan het beleven zijn’, is de reactie. ‘Is dit nu de toekomst, dat we gewoon zo met elkaar van gedachten wisselen?’ vraagt iemand. Antwoord: ‘Virtueel is dit wel een hele belevenis.’
Rustig filosoferen is er niet bij. De formule eist dat er snel wordt gereageerd, dus primair. Dat levert veel gevoelstaal in ik-vorm op, van ‘dicht bij jezelf staan’ en ‘geloven in de schoonheid in mezelf’. Maar toch ook veel compacte diepzinnigheid. Wereldvrede, vrijheid, het belang van transparantie (‘ook als dat kwetsend is’), het ‘gezeur over Zwarte Piet’: het komt allemaal langs. Polemisch wordt het nergens, ook door de onverbiddelijke kookwekker die na een deelthema klinkt (waarna de antwoorden nog moeten worden beoordeeld in de rechterkolom). Iemand probeert nog een iets prikkelender taalregister: ‘Onafhankelijk zijn van andere mensen, geld, tijd, technologie en het lichaam, dat is de dood!’ Floep, door naar het volgende thema.
Waar heb ik nu aan meegedaan? Ik heb af en toe een meninkje geventileerd of – heel ongepast, getuige de rechterkolom – een lachebekje bij een antwoord geplaatst. Maar ik heb me niet ‘verbonden’ met anderen. ‘Het was wel erg gehaast’, vond een deelnemer. Of: ‘Ik merk dat het stilstaan bij wat de ander zegt bijna niet te doen is.’ Maar misschien ligt dat niet alleen aan de kookwekker. Misschien waren deze deelnemers het in zekere zin allang met elkaar eens. Hoeveel kwaadsappige reaguurders of fundi’s waren hier ingelogd?
Toch was het technologisch een hoogstandje. En het idee dat je met z’n allen de relatieve eenzaamheid van het computerscherm deelt, is een warme gedachte. Zo warm, dat de laatste woorden luidden: ‘Kunnen we elkaar nu analoog ontmoeten?’
Arjan Post is zelfstandig redacteur en journalist.