“Joop is gestorven toen hij nog genoot van het leven. Dat is wreed, zo wreed. Langer wachten kon niet, dat durfden we niet aan. Want wat als hij te dement werd? Zou de huisarts dan nog wel meewerken aan euthanasie?

Acht jaar geleden kreeg Joop te horen dat hij de ziekte van Alzheimer had. Hij wist direct dat hij wilde sterven als hij geen waardig leven meer kon leiden. In geen geval wilde hij in een verpleeghuis eindigen. Ik heb zijn wens volmondig gesteund. Joops vader was dement, we zijn vaak in verpleeghuizen geweest. Op een stoel zitten en de hele dag wezenloos voor je uit staren: dat wilde ik Joop niet aandoen.

Na lang zoeken vonden we een huisarts die ons wilde helpen met euthanasie. Joop stelde een wilsverklaring op en noteerde wat zijn leven de moeite waard maakte: wandelen met natuurvrienden bijvoorbeeld. En zingen in zijn koren, samen fietstochten maken, goede gesprekken voeren, klussen. Hij maakte ook een lijst van signalen dat hij in de gevarenzone was beland. Als hij groepsgesprekken niet meer kon volgen. Zich niet meer kon redden in de wandelgroep. Mij en de kinderen niet meer herkende. Dan moest het echt gebeuren. Samen met de kinderen namen we elke drie maanden die lijsten door: wat gaat nog, wat niet meer?

Mijn dood is niet van mij

Henk Blanken heeft de ziekte van Parkinson en wil euthanasie als hij dement wordt. Maar hij is niet vrij om over zijn eigen dood te beslissen. Dat moet anders.

We dachten dat we het goed geregeld hadden. Totdat ik een artikel las over een echtpaar waarvan de man ook dementie had. Hij had een wilsverklaring, maar kreeg geen euthanasie: hij was al te ver heen, toen zijn echtgenote erover begon. Daardoor kon hij zijn stervenswens niet zelf bevestigen. Tot haar verdriet verkommerde hij in een verpleeghuis. Ik was zo geschrokken dat ik een heilige belofte aan mezelf heb gedaan: ik doe alles wat in mijn macht ligt om te zorgen dat Joop dit niet gaat meemaken.

Pas op: straks zijn we te laat! Die angst heeft de jaren daarna op me gedrukt. Toen Joop verder achteruitging werd dat onheilspellende gevoel nog sterker. ‘Ik doe het op mijn verjaardag’, zei hij op een dag. Daarna werd het Nieuwjaar. Maar toen het bijna zover was, was hij het weer vergeten. Zo verstreek de ene datum na de andere.

'kies maar een datum'

Het laatste half jaar vond de huisarts Joop niet meer wilsbekwaam. Dan zit je al over de grens. In diezelfde tijd was onze dochter ernstig ziek. ‘Ik kan nu nog niet gaan’, zei Joop. ‘Ik moet jou steunen.’ Ik was blij dat hij dat zei, ik kon het niet aan dat hij al zou sterven.

Een paar maanden later heb ik tegen Joop gezegd: ‘kies maar een datum’. Hij noemde een dag en ik wist dat ík hem bij de les moest houden. Uit liefde. Anders zou het weer tussen onze vingers door glippen. Iedere dag zou hij een kruisje in zijn agenda zetten, maar dat vergat hij steeds. Ik hielp hem: ‘Joop, zet een kruisje.’ ‘Kijk Joop, nog zoveel dagen tot de datum.’ Hij mocht het niet vergeten, want de huisarts moest uit Joops mond horen dat hij euthanasie wilde. Ik moest mijn gevoel compleet uitschakelen, anders had ik het nooit gekund.

De laatste twee weken hebben we in onze stacaravan op Ameland doorgebracht. We hebben samen bloembolletjes geplant bij de natuurbegraafplaats waar onze as begraven zou worden. Joop heeft niet gehuild, hij worstelde niet met zijn dood. Ik wel. Loslaten is moeilijk. Ik moest mezelf steeds inhouden om niet te zeggen: ‘Toe Joop, doe het nog niet. We kunnen nog een tijdje door.’ Want ons leven had nog zo’n goede kwaliteit, ik wilde hem niet missen. We gingen nog op fietsvakantie, gingen samen naar zijn koren, naar concerten. Hij liep dan wel als een vogeltje achter me aan, maar hij was nog lang niet toe aan een verpleeghuis.

Met liefde had ik nog jaren voor Joop willen zorgen. Ik had veel liever net zo lang gewacht, totdat hij er echt aan toe was geweest om te sterven. Als we maar de geruststelling hadden gehad dat Joops euthanasie ook dan nog had gekund.

Joop maakte zich daar minder druk om dan ik. ‘Als het te laat is, zoeken we toch een pil op internet?’ Dat had ik dan moeten doen, want Joop kon dat al niet meer. Ik heb lang met die gedachte gespeeld, ik had Joop immers beloofd dat ik hem nooit naar een verpleeghuis zou laten gaan? Gelukkig is het niet nodig geweest. Voor mezelf had ik de gevolgen wel kunnen aanvaarden. Maar ik heb ook nog een gezin.

Joop heeft een goede dood gekregen, al was het te vroeg. Samen hebben we de begrafenis voorbereid. Op de dag van zijn overlijden heeft hij nog balletjes voor de soep gedraaid. We hebben gewandeld, bloemen neergezet in zijn kamer. Nadat we met de kinderen en de kleinkinderen hadden gegeten, namen de kleinkinderen afscheid. Zij waren in tranen, Joop vertrok geen spier. Het emotionele was toen al weg bij hem, door zijn ziekte. ‘Leuk dat jullie geweest zijn’, zei hij.

Nadat hij het drankje van de dokter had ingenomen, is hij met een lach op zijn gezicht gegaan.

‘Het is volbracht’, waren mijn eerste woorden.”

Het Humanistisch Verbond strijdt voor een menswaardig levenseinde voor iedereen, en we stimuleren het gesprek over de dood. Want bij een goed leven hoort een goede dood. We agenderen, brengen persoonlijke verhalen, achtergrond en helpen je hoe om te gaan met eindigheid. Vind hier ons dossier.

Sterven doe je niet alleen. Daarom vroegen we naasten van mensen met een euthanasiewens naar hun verhaal. Je las het verhaal van Janny van Loo. Lees ook het verhaal van Heleen Weber. Haar dochter Dorien koos voor euthanasie vanwege ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden. Sandra Benschop is de vrouw van Henk Blanken. Hij stelde aan haar de vraag: doe jij straks een pil in mijn pap?

Ditty Eimers

Ditty Eimers

journalist voor o.a Trouw, Volkskrant en De Groene

Profiel-pagina