Direct naar de inhoud
Word lid
boek de rode bovenmeester

Meester Gerhard: een eigenzinnig en geliefd man

Type content: Nieuws Categorieën: Inspiratie voor het leven Gepubliceerd op:

Schoolhoofd op zijn 24e, voorvechter van goed onderwijs voor de alleramsten en de eerste bekende pedagoog die een humanistische opvoeding bepleitte: Adriaan Gerhard (1858-1948) was een inspirerend man. Als voorproefje van het nieuwe boek ‘De rode bovenmeester’ is hier alvast de proloog te lezen.

Een vreemde meester, maar toch wel leuk. Dat vond Marleen Spaargaren van meester Gerhard. Marleen is de hoofdfiguur uit De kleine waarheid, de bestverkochte romantrilogie uit de Nederlandse geschiedenis. Later werd deze voor de NCRV verfilmd, waar in de jaren zeventig van de vorige eeuw zes tot zeven miljoen televisiekijkers wekelijks voor thuis bleven.

In het eerste deel van de drie romans figureert in verschillende passages een meester Gerhard. Een indrukwekkende verschijning, een man met een baard die een flambard droeg en een zwarte wapperdas. Marleen zag er aanvankelijk tegenop om bij hem in de klas te komen, maar dat viel geweldig mee. Op de eerste dag hield meester Gerhard een kleine toespraak en zei dat hij niet van verbieden hield, want er werd volgens hem al veel te veel verboden in de wereld. Hij stond erop dat de kinderen netjes op school kwamen. Dat betekende haren gewassen en gekamd, de schoenen gepoetst en ook de tanden. Diegenen die geen geld hadden voor de kapper konden bij hem vijf centen komen halen.

Bij Marleen thuis, een uiterst kleinburgerlijk en gelovig gezin, werd het oordeel al snel geveld: ‘Zeker zo’n rooie schoolmeester, die lid is van de S.D.A.P.’ En daar was de strenge en standsbewuste vader niet erg van gediend. Meester Gerhard was inderdaad een ‘rooie’ die zijn leerlingen mee-nam op schoolreisjes naar de Tweede Kamer om hen te laten zien waar de politieke besluiten over het wel en wee van de Nederlanders werden genomen. Maar hij maakte er ook een gezellig uitstapje van. Hij zorgde goed voor de ontwikkeling van zijn leerlingen. Marleen werd er zelfs een beetje opstandig van. Op die manier droeg meester Gerhard een steentje bij aan de vlucht uit haar bedompte milieu, de rode draad van het verhaal.

Meester Gerhard in de roman was naar het leven getekend. Adriaan Gerhard, zoals hij in werkelijkheid heette, was aan het begin van de twintigste eeuw in Amsterdam een beroemde figuur in de onderwijswereld en politiek. Hij werd al op zeer jonge leeftijd tot hoofd benoemd van een volksschool in de Jordaan, in de buurt waarin hij ook zelf was opgegroeid. Hij stapte jaren later over naar een nieuwe school aan de Overtoom, de omgeving waar de roman zich afspeelde.

Adriaans vader, een luxe kleermaker, gold als de stamvader van het socia-lisme in Nederland. Adriaan trad al vroeg in zijn voetsporen en behoorde in tot een van de twaalf oprichters (‘apostelen’) van de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de voorloper van de huidige Partij van de Arbeid. Bovenal was hij een voorvechter van het vrije woord en het onafhankelijk (‘vrije’) denken. Daarom bepleitte hij zijn hele leven lang een humanistische opvoeding zonder elke vorm van geloofsdogma.

Niet alleen in fictie, maar ook in werkelijkheid was Adriaan een geliefde schoolmeester. Een van zijn oud-leerlingen Albert de Jong schreef in zijn memoires vol dankbaarheid over zijn meester Gerhard. Die had er met extra lessen voor gezorgd dat De Jong, een slimme arbeidersjongen, werd aangenomen op de Haarlemse kweekschool, in die tijd beter bekend als de ‘arbeidersuniversiteit’:

Iedere dag na schooltijd gaf hij mij – met een meisje dat in hetzelfde geval verkeerde als ik – ruim anderhalf uur les. In de vakantie liet hij mij bij zich thuis komen om mij, gehuld in zijn kamerjas, te midden van de dikke boeken in zijn studeerkamer, nieuwe wijsheid bij te brengen. Ook zijn zoon Frits heeft mij wel les gegeven. Van Gerhard heb ik de Nederlandse taal, heb ik stellen en heb logisch denken geleerd, niet in het minst door de talrijke ontledingen die hij mij heeft laten maken en waarbij men zich duchtig rekenschap moet geven van wat er precies staat.

Ook Charlotte Köhler, een van de beroemdste vooroorlogse actrices, wist zich nog bij de viering van de tachtigste verjaardag van Adriaan te herinneren hoe ‘hij mij als klein meisje, op zijn schouders de trap van de school heeft opgedragen. (…) Ik vond hem toen een echte lieve schat’.

De roem van de schrijver van De kleine waarheid, Jan Mens, verbleekte al snel na de jaren zeventig van de vorige eeuw. Ondanks zijn spectaculaire verkoopsucces komt zijn naam nauwelijks voor in de meeste literatuurgeschiedenissen, liggen zijn boeken niet meer in de winkel en moeten zij in bibliotheken opgehaald worden uit de kelder of verafgelegen depots. Een vergelijkbaar lot onderging Adriaan Gerhard. Kwamen er enkele maanden voor zijn dood in nog meer dan duizend mensen hem met zijn negentigste verjaardag feliciteren in Krasnapolsky en werd zijn dankwoord live uitgezonden op de VARA-radio, tegenwoordig weten maar heel weinig mensen wie hij was.

In de geschiedschrijving over de socialistische, maar ook de humanistische beweging is Adriaan Gerhard onderbelicht gebleven. Een verklaring kan zijn dat hij voor de socialistische beweging te vaak eigenzinnig in zijn den-ken en handelen was. De meeste voormannen van het socialisme daarentegen kenden heel veel minder twijfel of nuance. Over Adriaans’ vader schreef Dick Nas in een degelijke biografie met de toepasselijke titel ‘Koerier van een nieuwe tijd’. Daarin komt Hendrik Gerhard naar voren als een heel belangrijke grondlegger van het socialisme in Nederland, maar wel eentje die bepaald niet de uitstraling had van een romantische revolutionair, zoals Domela Nieuwenhuis en later Troelstra.

Ook Adriaan was een bedachtzaam mens. Hij was meer een vrijdenker dan socialist, maar ook binnen die beweging was hij niet representatief. In veel politieke en theologische kwesties was hij veel milder dan de meeste andere vrijdenkers. Over Adriaan Gerhard verscheen in een sympathieke, heel korte biografie ter gelegenheid van het -jarige bestaan van het A.H. Gerhard-huis, een humanistisch bejaardenhuis in Amsterdam. Die was van de hand van Jasper Groos met een voorwoord van de bekende PvdA -politicus en toenmalige VARA-voorzitter Marcel van Dam.

Het gemis aan een uitgebreide biografie is des te opmerkelijker, omdat Adriaan Gerhard vele decennia een vooraanstaand lid van de SDAP en de vrijdenkersbeweging was. Wie zijn meterslange, persoonlijk archief doorploegt, wordt getroffen door de enorme hoeveelheid pamfletten, advertenties en uitnodigingen waarin werd opgeroepen voor een protestvergadering, cursusavond, lezing, debat, congres of huishoudelijke vergadering met Adriaan als voornaamste spreker. Hij hield van debatteren. Dat had hij al vroeg geleerd in de vrijdenkersvereniging De Dageraad, waar hij in lid van werd. Hij hield er niet van zijn opponent te ‘pakken’, maar probeerde juist samen met de ander de ‘waarheid’ te vinden.

Overal waar hij het woord nam, debatteerde of iets over schreef, had hij wel iets zinnigs en vaak ook diepzinnigs te zeggen. Soms was hij zijn tijd ver vooruit, zoals in zijn pleidooi voor de legalisering van de crematie. Op andere momenten, zoals in zijn streven naar wereldvrede of strijd tegen alcoholisme, was hij enigszins idealistisch. Zijn stukken over opvoeding wa-ren weer meer moralistisch van aard. Als vrijdenker en ongelovige kon hij heel scherp zijn. Soms kwamen zijn toespraken over religie en de macht van de kerk voor de radio in de jaren dertig van de vorige eeuw zelfs niet door de overheidscensuur.

Als socialist was hij al vroeg praktisch ingesteld en gematigd. Hij was de eerste sociaaldemocraat die aan het einde van de negentiende eeuw vurig voor een achturige werkdag pleitte, terwijl andere socialisten flink konden discussiëren over het wanneer en hoe van een revolutie. Hij was een principieel man. Hoewel hoogbejaard nog betrokken bij de oprichting van de PvdA, deinsde hij er in niet voor terug om voor de partij te bedanken, toen zij de politionele acties in Nederlands-Indië steunde.

De vraag is waarom Adriaan Gerhard geen herinneringen op schrift heeft gesteld. De oorzaak ligt waarschijnlijk in zijn bescheidenheid. Hij was veel meer een zoekende figuur met voorlopig formuleringen dan een uitgesproken aanhanger van deze of gene opvatting. Hij was, zoals iemand het uitdrukte, ‘te wijs om fanatiek te zijn’. Juist door zijn ruime opstelling en open standpunten werd hij door vriend en vijand gerespecteerd. Hij was, zoals de christelijke hoogleraar pedagogiek Casimir in het donkere oorlogsjaar schreef, ‘bemind en geacht in de meest verscheiden kringen’.

Juist om die reden verdient Adriaan Gerhard een uitgebreide biografie. Mijn doel als biograaf is een beeld te schetsen van een bijzonder persoon, die in geen enkel hokje paste, maar wel nauw verweven was met belangrijke figuren en gebeurtenissen in drie werelden: die van socialisten, humanisten en pedagogen. Adriaan Gerhard stond voor een soort eigenwijs humanisme, zuiver en ook streng. Hij was meer een ethisch dan een politiek denker. Hij leefde in de overtuiging dat er geen enkele goddelijke compensatie is voor het leven op aarde, maar dat we wel de plicht hebben om de omstandigheden waaronder we leven te verbeteren en rechtvaardiger te maken. Sommige van zijn opvattingen doen gedateerd aan, hij was immers ook echt een kind van zijn tijd, maar zijn manier van denken is nog steeds actueel. Volgens hem heeft niemand de waarheid in pacht en moeten we er steeds van uitgaan dat nieuwe ervaringen zelfs de meest hechte kennis weer op losse schroeven kunnen zetten.

De Rode Bovenmeester. De humanistische pedagoog en sociaaldemocratische politicus A.H.Gerhard, 1858-1948
Sjoerd Karsten
Humanistisch Erfgoed deel 24, Humanistisch Historisch Centrum
Verkoopprijs: € 26,-

De ‘rode bovenmeester’ Adriaan H. Gerhard (1858-1948) was tot in de jaren ’30 van de vorige eeuw een begrip in de onderwijswereld, in de politiek en onder vrijdenkers. Hij was de eerste bekende pedagoog die een humanistische opvoeding zonder kerkelijke en andere dogma’s bepleitte. Hij maakte naam als voorvechter van de verbetering van het onderwijs aan de allerarmsten en van de geestelijke verheffing van de arbeiders. Gerhard vertegenwoordigde de Nederlandse sociaaldemocratie zonder echt een partij-mens te worden.
Dit boek biedt een goed inzicht in de roerige vooroorlogse geschiedenis van de socialistische en humanistische beweging. Middels deze publicatie krijgt deze eigenzinnige humanist weer de aandacht die hij verdient.

Deel dit

Tags: #Democratie #Film, boeken en TV #Humanisme #Onderwijs & opvoeding #vrijdenken

A list of posts

Vrij denken, samen leven. Sinds 1946.

Blijf op de hoogte van acties voor een menselijker samenleving, inspirerend nieuws en evenementen.