
De kansenongelijkheid in het onderwijs is het afgelopen decennium toegenomen. Wat zijn de oorzaken? En wat kunnen we eraan doen? Socioloog Bowen Paulle is enthousiast over een tutoring methode die kinderen met een leerachterstand écht lijkt te helpen.

“The making of a sociologist”: zo vat Bowen Paulle (1970), universitair docent sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, zijn jeugd samen. Paulle, Amerikaan van origine, groeide op in een wit middenklassegezin in the Upper West Side van Manhattan. Zijn opa was hoogleraar humanities, zijn moeder directeur van een blijf-van-mijn-lijfhuis in the South Bronx, een getto in New York. “Ik hoorde aan tafel alle verhalen.” Daarnaast was Paulle als tiener een niet onverdienstelijk basketbalspeler. Omdat hij bij de échte basketballers wilde horen, koos hij voor een inner city highschool – ‘inner city is het codewoord voor non-white and poor’ – waar op hoog niveau werd gespeeld. ‘Ik was de enige white privileged kid op die hele school.’ Paulle bezocht daarna een prestigieus college bij Boston. Met zijn schoolvrienden liep het een stuk minder goed af: de een werd neergeschoten, de ander draaide de bak in, een derde raakte aan de drugs. “Dit waren geen domme kinderen, integendeel, maar toch zag ik velen van hen ten onder gaan.”
In het derde jaar van zijn bachelors ging hij European Studies studeren aan de UvA – hij kende Nederland een beetje omdat zijn Nederlandse stiefvader hem weleens meegenomen had naar Amsterdam. “Amsterdam vond ik het einde. De straten waren schoon, geen crackheads, geen weirdo’s zoals in New York in de jaren tachtig. Holy shit, dit was de leukste plek die ik kon bedenken!”
Na zijn studie gaf hij drie jaar geschiedenis en maatschappijleer aan een highschool in de Bronx. “De uitzichtloosheid van het leven in het getto deprimeerde me, en vooral hoe witte geprivilegieerde mensen daarover spraken. Die hadden het over ‘eigen verantwoordelijkheid’ en ‘je kansen pakken’. Het maakte me rázend. Denk je dat mijn highschoolvrienden dezelfde kansen hadden als ik? Natuurlijk niet!”
Paulle solliciteerde op een promotieplek aan de UvA en emigreerde naar Nederland. Zijn proefschrift ging over het onderwerp dat hem zo na aan het hart ligt: kansengelijkheid in het onderwijs. Momenteel onderzoekt hij schaalbare interventies om kinderen met een leerachterstand uit gezinnen met een lage sociaal-economische status een betere start op de arbeidsmarkt te geven.

Anders dan Amerika, zegt Paulle, heeft Nederland het gelijkheidsideaal hoog in het vaandel. “Er is hier een oprecht gevoel van fatsoen waardoor wij het niet rechtvaardig vinden dat het ene kind méér kansen in het leven krijgt dan het andere. Alleen al om die reden vind ik Nederland geweldig. Desondanks zien we dat de kansenongelijkheid tussen 2009 en 2016 is toegenomen. Dat is een groot dilemma. Daarna is die ontwikkeling weliswaar gestabiliseerd, maar iedereen vreest dat door het thuisonderwijs dit voorjaar de kansenongelijkheid weer groter is geworden. Kinderen van hoogopgeleide ouders hebben tablets en laptops, worden meer gestimuleerd en begeleid.”
Voor die groeiende kansenongelijkheid wijst Paulle twee oorzaken aan. Ten eerste is het schaduwonderwijs – Cito-trainingen, bijlessen, huiswerkinstituten, noem maar op –geëxplodeerd. “Mensen voelen zich onzeker door de globalisatie. Veel werk wordt uitbesteed aan lagelonenlanden, andersom komen hier meer en meer hoogopgeleide expats werken –kijk naar de Zuidas en de universiteiten. Oude zekerheden vallen weg: je hebt niet meer een baan voor je leven, er wordt meer flexibiliteit en ondernemerschap van je gevraagd. Dat alles maakt dat ouders het gevoel hebben dat ze moeten investeren in het onderwijs van hun kinderen om zo hun kansen te vergroten. Vandaar al de bijlessen en trainingen. En wie maken daar gebruik van? Ons soort mensen, hoogopgeleid en kapitaalkrachtig.”
“ Als kinderen door tutoring beter gaan rekenen, gaan ze geloven in zichzelf en dat er mensen zijn die in hen geloven ”
De andere oorzaak ligt in het feit dat sinds een aantal jaren niet meer uitsluitend de uitslag van de Cito-toets bepalend is voor het middelbare school-advies, maar ook het oordeel van de docent. Paulle: “Middenklasseouders oefenen meer druk uit op de juf of de meester om hun kind hoog te laten instromen dan ouders met minder cultureel en sociaal kapitaal.” Hij voegt er fijntjes aan toe: “Terwijl de Cito-toets ooit werd ingevoerd als objectief meetinstrument, om de kansenongelijkheid van kinderen te verminderen. Zodat niet langer het beroep van de ouder de doorslag gaf; vroeger ging het kind van de dokter naar de hbs en de zoon van de tuinman naar de lts.” Wetenschappelijk houdt Paulle zich onder meer bezig met de effecten van High Dosage Tutoring (HDT): een project waarbij in het meest intensieve model kinderen onder schooltijd met z’n tweetjes een uur per dag rekenles krijgen van een professionele tutor. HDT wordt inmiddels in de VS op grote schaal uitgevoerd. Ook in Nederland lopen de eerste kleinschalige experimenten op basis- en middelbare scholen in Amsterdam, Rotterdam en Haarlem. Paulle is enthousiast over het effect. “Stel, je loopt achter met rekenen. Eerst een paar maanden, dan een jaar, twee jaar … Je raakt lost. Je aandacht verdwijnt, je gaat klieren of uit het raam staren. Wordt die achterstand door tutoring ingehaald, dan kun je weer meedoen en zul je minder een stoorzender zijn. Daardoor raakt ook een leerkracht minder gestrest.”
Goed verhaal?
Dit en andere journalistieke verhalen vind je in ons magazine HUMAN INC.
De tutor belt elke week met de ouders om te vertellen hoe het met het kind gaat. Ze zijn nauw betrokken bij het hele proces. “Dat is de meest emotioneel beladen component: ouders/zijn zo dankbaar voor de kans die je hun kind biedt, ze huilen, ze willen je aanraken.”
Onderzoek in de VS laat een spectaculair kortetermijneffect zien: kinderen lopen vaak binnen een jaar twee jaar rekenachterstand in. “Dat beïnvloedt hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Moeilijk te meten, maar denk aan meer zelfvertrouwen, minder faalangst. Hun mindset, hun zelfperceptie kan veranderen doordat er mensen zijn die in hen geloven, die hun aandacht geven en hun leren door te zetten en vol te houden.” De langetermijneffecten daarvan zijn niet te onderschatten, zegt Paulle. “Een kind uit groep zeven dat door tutoring een hoger schooladvies krijgt, heeft een voorsprong op een leerling die dat niet heeft gehad. En als een kind het door tutoring goed doet tussen zijn veertiende en zestiende en daardoor minder in aanraking komt met de politie, minder vaak spijbelt, en betere toetsscores heeft, dan kan dat een significant verschil maken in zijn latere leven, is de theorie. Voor longitudinaal gerandomiseerd wetenschappelijk onderzoek – langlopend, mét controlegroepen – dat bewijst of deze theorie klopt, ontbreken nu echter vaak de financiële middelen én de data: in de praktijk is het lastig om jongeren lang te blijven volgen; ze verdwijnen vaak uit beeld, ook als gevolg van de privacywet.”
Financiering is dan ook een van de uitdagingen van tutoring: in de meest intensieve vorm kost dat circa 5000 euro per jaar per kind. “Een hoop geld, maar het gaat om een eenmalige boost. We zijn ook aan het experimenteren met minder intensieve, goedkopere tutoringsvormen. Als de onderzoeksresultaten goed zijn, moet dat geld toch te vinden zijn.” De uitdaging zit vooral in de opschaling, denkt Paulle. Tien goede tutors opleiden is één ding, maar duizend(en) capabele mensen vinden die de kinderen inhoudelijk én sociaal-emotioneel kunnen begeleiden, is andere koek. En de kwaliteit van de tutor is cruciaal, zegt hij. “In de VS zeggen we: ‘The kids don’t care how much you know until they know how much you care.’ Met andere woorden: als jij er als tutor elke dag bent voor het kind, als jij hem streng maar liefdevol begeleidt, ook als zo’n kind binnenkomt met zijn oortjes in, en zegt: ‘Ik heb buikpijn, ik kan vandaag niet werken.’ Als jij dan zegt: ‘Kom, doe je oortjes uit, we gaan vijf minuten aan de slag en dan kijken we hoe het met je buikpijn is. Ja, ik push je, niet om je te pesten, maar omdat ik om je geef en omdat ik weet dat je dit kan.’ Dan doet dat iets met zo’n kind.”
Eind november start op tv de Human-documentaireserie Klassen, over de kansenongelijkheid in ons onderwijs. Voor de serie werd Bowen Paulle geïnterviewd over HDT. Human en het Humanistisch Verbond organiseren naar aanleiding van Klassen een ‘impacttour’ door het land.
Dit artikel komt uit HUMAN INC, het journalistieke tijdschrift van het Humanistisch Verbond
Meer lezen? Er zijn twee opties:
- Word lid, dan krijg je het magazine thuisgestuurd. Lid worden kan gemakkelijk en wel hier. Je draagt dan ook gelijk bij aan een sterker, hoognodig humanistische geluid in Nederland.
- Of neem een proefexemplaar. Maak nu gebruik van de aanbieding

Vrij denken, samen leven. Sinds 1946.
Blijf op de hoogte van acties voor een menselijker samenleving, inspirerend nieuws en evenementen.