Trage vragen, aarzelende antwoorden
Carmen Schuhmann wisselde het volmaakte universum van de wiskunde in voor de werkelijke wereld, die lang niet zo eenduidig is. Als humanistisch geestelijk verzorger in een gevangenis en later als universitair docent zoekt ze antwoorden op spirituele vragen: wie ben ik, wie kan ik zijn, wie wil ik zijn, hoe te leven?
Aan de muur van haar werkkamer in het prachtige gebouw van de Universiteit voor Humanistiek hangt een plaatje van een engel van de kunstenaar Paul Klee. Geen hemelse engel met machtige vleugels, maar een verfomfaaid, nors kijkend wezen, de vleugels – of zijn het armen, of allebei – beschermend om zichzelf geslagen. Het is een beeld, zegt ze, dat haar inspireert, dat haar troost, dat haar spiritueel voedt.
Carmen Schuhmann is universitair docent praktische humanistiek. Een beetje vreemde functieomschrijving, vindt ze zelf, die ze ziet als een geuzennaam. ‘Voor mij verwijst ‘praktische humanistiek’ naar de wortels van deze universiteit, naar het in de jaren zestig opgerichte Humanistisch Opleidingsinstituut met Jaap van Praag en later Elly Hoogeveen als kerndocenten. Jaap van Praag was een van de grondleggers van het Humanistisch Verbond, dat mensen wilde verenigen die niet religieus of kerkelijk waren, maar die wel inspiratie zochten bij hun zoektocht naar antwoorden op levensvragen als: wie ben ik, wie kan ik zijn, wie wil ik zijn, hoe te leven?’
Een existentiële of spirituele zoektocht noemt Schuhmann dat, al is ze zich ervan bewust dat humanisten zich niet altijd behaaglijk voelen bij woorden als ‘spiritualiteit’ of ‘spiritueel’ omdat ze die al snel associëren met religieus of zweverig. ‘Ik zie het dilemma niet – en Jaap van Praag evenmin. Hij heeft het over ‘kosmische verbondenheid’, over de raadselachtigheid van het leven, dat de mens binnen de kaders van de bestaande menswetenschappen nooit helemaal te begrijpen is. Voor mij heeft een spirituele zoektocht alles te maken met vragen rond zingeving, levensbeschouwing en humanisering.’
“ Humanisten associëren woorden als ‘spiritueel’ of ‘spiritualiteit’, al snel met religieus of zweverig, maar ik zie het dilemma niet ”
Wat bedoelt ze met humanisering? ‘Je kunt in je eentje kijken naar wat voor jou het leven de moeite waard maakt, vanuit je eigen geprivilegieerde wereldje. Maar jouw goede leven kan algauw ten koste gaan van het goede leven van anderen of de aarde. Humanisering is je afvragen: hoe kunnen we met z’n allen zinvol leven? Niet dat daar een sluitend antwoord op te vinden is; daarvoor is de wereld te ingewikkeld, daarvoor zijn we met te veel – het leuke truitje dat ik aanheb is misschien wel door een kind onder erbarmelijke omstandigheden in elkaar gezet voor een absurd laag loon. Juist daarom moeten we er altijd weer naar kijken: wie bepaalt wat zingevend is? Wie wordt daardoor buitengesloten?’
Schuhmann is niet al haar hele leven bezig met dit soort vragen. Op de middelbare school wist ze wat haar te doen stond als echt bètameisje, opgroeiend met de slogan Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid: wiskunde studeren. ‘Een prachtig vak, dat vind ik nog steeds. Ik ben er ook in gepromoveerd. Daarna kon ik als postdoc in Duitsland aan de slag.’
En toen werd haar oudste dochter geboren. Een ‘breukervaring’ noemt ze dat. ‘Dat was het moment waarop ik dacht: waar ben ik mee bezig, waarom vertoef ik in dat ideale imaginaire universum dat de wiskunde is? Wat heeft dat te maken met de werkelijke wereld? Een zwangerschap en een geboorte: dat is toch in contact komen met het wonder van het leven. Daar waar de ratio en woorden tekortschieten.’
Schuhmann ging op zoek naar wat ze dan wél wilde. Tijdens de speurtocht stuitte ze op de advertentieslogan ‘De mooiste studie is de mens’ van de Universiteit voor Humanistiek. ‘Ik ging naar de open dag en wist: dit is het. Ik had mijn fantastische baan met zicht op een hoogleraarschap opgezegd en ben weer gaan studeren.’
Na haar master Humanistiek wil ze iets doen buiten de academische wereld, iets spannends en uitdagends, waarbij ze met de poten in de modder zou staan. Ze gaat bij justitie werken en wordt humanistisch geestelijk verzorger in een mannengevangenis. ‘Heel bevredigend werk. Elke dag heb je wel een of twee momenten dat je beseft: het doet ertoe dat ik hier ben. Ik werkte er met mannen in belabberde situaties, vaak zonder uitzicht op een betere toekomst, die geen manier zien om een goed leven te leiden. En daar was ik dan, de hgv’er die ruimte moest zien te maken voor vragen als: wie ben jij eigenlijk nog meer dan alleen die gedetineerde? Wat heb jij voor verlangens, hoe is het gelopen in jouw leven?’ Zinvolle gesprekken, zegt Schuhmann, die verder gaan dan psychologische of sociologische duiding. ‘Je bent dan op existentieel niveau in gesprek, waarbij het draait om de hamvraag: hoe te leven? En wat is dat dan voor jou, een goed leven? Hoe doe ik dat? Wat voor voorbeelden, beelden en ideeën kunnen me daarbij inspireren? Vragen die iedereen zich op enig moment in het leven stelt. Daarnaast hadden deze mannen ook behoefte aan praktische steun. Hoe vaak ik niet met ze bij een kast heb gestaan om een trui of een paar schoenen uit te zoeken.’
Voor Schuhmann staat het existentiële dicht bij het praktische: ‘Kijk eens wat er in hun ogen gebeurt als ze een trui vinden die hen helpt zich mens te voelen. Dat is wat ik praktische humanistiek noem: in het alledaagse het existentiële zien. Al levend geven we invulling aan de vraag hoe we willen leven.’ Voor haarzelf gaf deze baan antwoord op de vraag: hoe wil ik leven in verbinding met mensen die het niet zo makkelijk hebben? Hoe kan ik een tegenstem bieden, tegen het justitiële systeem waar je soms je vraagtekens bij kunt zetten, maar ook tegen sommige verhalen en opvattingen van de mannen in die gevangenis?
De volgende ‘breukervaring’ zorgde opnieuw voor een carrièreswitch. Schuhmann kreeg borstkanker, tot twee keer toe. ‘De gevangenis is een heftige omgeving, die onder je huid kruipt. Als je na een dag werken de poort uitloopt, dan moet je wat je hebt gezien en gehoord echt van je afschudden. Door mijn ziekte viel me dat zwaar. En toen kreeg ik een telefoontje van de UvH: ze zochten iemand die praktijkonderwijs kon gaan geven, een persoon die én gepromoveerd was én in de praktijk had gewerkt. Of dat iets voor mij was? Ik heb wel even getwijfeld: wilde ik wel terug naar de academische wereld, die al snel een ivoren toren kan worden? Naast het feit dat ik toe was aan een fysiek minder zware baan, was ik na acht jaar veldwerk ook toe aan een nieuwe uitdaging: om wat ik daar had meegemaakt in een intellectueel raamwerk te plaatsen.’
“ Op het moment dat jij denkt: ik val van de wereld af, alle verbinding is verloren, dan kan dat éne gesprek tussen ons een transcendent moment opleveren ”
De filosoof Charles Taylor noemt ze een van haar belangrijke leermeesters. ‘Hij heeft het over het verlangen van mensen om met de wereld verbonden te zijn. Dat verlangen kan aards en alledaags zijn. Maar zeker op momenten dat die verbinding niet vanzelfsprekend is, aan de rafelranden van het leven, als je geconfronteerd wordt met ziekte, met geweld, met verlies, als je je wanhopig voelt over wat we onze aarde aandoen, dan krijgt dat verlangen een spirituele kwaliteit. Als jij je afgesneden voelt, wat kan jou dan nog hoop bieden? Op die momenten hebben we het meer dan ooit nodig om ons verbonden te voelen, om geraakt te worden, aangeraakt te worden, om een handreiking te krijgen. Religies verwijzen dan vaak naar de bovennatuurlijke eeuwige waarheid en een god. Voor humanisten of seculieren is dat lastiger, voor hen is er geen absolute waarheid, zij zijn meer zoekend en tastend. Taylor heeft het over richtinggevende antwoorden op bestaansvragen. Soms vinden we dat antwoord in contact met de ander, in de natuur, of als we naar de kosmos kijken. Het besef hoe klein we zijn, dat we deel uitmaken van dat ontzagwekkende geheel, kan troost bieden.
En kon ze met die spirituele zoektocht, met trage vragen en aarzelende antwoorden, ook troost bieden aan haar gedetineerden in de gevangenis? ‘Goeie vraag. Soms wel. Op het moment dat jij denkt: ik val van de wereld af, alle verbinding is verloren, kan dat éne gesprek tussen ons een transcendent moment opleveren. Een moment van hoop, van verlichting, van ademruimte.’ Ze ademt diep in en uit. ‘Spiritus betekent adem – zo zie je, kom ik toch weer bij het spirituele uit.’
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Blijf op de hoogte van acties voor een menselijker samenleving, inspirerend nieuws en evenementen.