Hoe zat het ook alweer met…Confucius
Voor ons westerlingen is spiritualiteit vaak een hoogst individuele aangelegenheid. De grote Chinese denker Confucius ziet dat anders. Wil je als mens goed en bezield leven, dan moet je jouw weg bewandelen. Maar je hebt ook een maatschappelijke taak: samen met anderen dien je een wereld te creëren waarin het goed en veilig leven is.
Chinese denkers filosoferen graag aan de hand van verhalen. Een van de bekendste vertellingen is die van Yu, vergelijkbaar met het Bijbelverhaal over Noach. Het verhaal gaat zo: de overstromingen van de Gele Rivier in China hadden enorme aantallen slachtoffers geëist, maar anders dan de held uit de Bijbel accepteerde hij de overstromingen niet. Hij bestudeerde de waterstromen en besloot ze niet in te dammen, zoals zijn vader had gedaan, maar ze de ruimte te geven.
Hij bracht 300.000 mensen op de been en liet ze irrigatiekanalen aanleggen en rivieren uitbaggeren. De waterwerken van Yu vormden het begin van de eerste grote dynastie van China, die tot bloei kwam aan de oevers van de enorme rivier.
De allegorie van Yu is een van de verhalen die tot in deze tijd worden verteld in China. Een andere bekende vertelling is die van de gekke oude man die bergen wist te verplaat-sen. Dat verhaal was een van de favoriete van Mao, de dictatoriale eerste leider van de Chinese Volksrepubliek. Hij waardeerde in het verhaal de technologie, de zelfop-offering, de discipline, het geduld en het charismatisch leiderschap waarmee zo veel arbeiders gemobiliseerd werden. Maar hij liet één ding weg: de spiritualiteit.
In zeer versimpelde vorm mag de grote Chinese denker Confucius tegenwoordig vaak dienen als Chinees staatsfilosoof. Hij had meer oog voor de spirituele dimensie van dit soort verhalen. Voor ons misschien een beetje vreemd, want wat is er nu spiritueel aan het tegengaan van overstromingen? Dat zit zo.
Confucius zag dat mensen als Yu, die zich inzetten voor een veilig en florerend land, zich lieten inspireren door de hemel. Belangrijk om te weten is dat die hemel allesbehalve de ons bekende westerse variant was; een hiernamaals voor de mensen die tijdens hun leven netjes binnen de lijntjes hadden gekleurd. De hemel van Confucius is een stuk aardser. De Chinese filosofie van het taoïsme, die in meerdere opzichten lijkt op het confucianisme, kan verduidelijken wat die hemelse inspiratie inhoudt.
Het taoïsme gaat ervan uit dat er een weg – de tao – is voor de mens, die je moet zien als een spirituele, maar ook heel alledaagse weg: het gewone leven en het hogere – hemelse – zijn in deze levensleer met elkaar verweven. Interessant hier, nu het gaat over de overstro-mingen van de Gele Rivier, is dat de tao ook wel wordt gezien als een stroom. Willen we als mens goed en bezield leven, dan moeten we die stroom, de weg die voor ons klaarligt, be-wandelen. Maar dat is niet het hele verhaal: we hebben als mens ook de verantwoordelijkheid een bijdrage te leveren aan die weg, om ervoor te zorgen dat die zich verder kan ontwikkelen, op een goede manier. Het is precies die opgave die Yu serieus neemt: de allesvernietigende kracht van de Gele Rivier weet hij te neutralise-ren door er ruimte voor te vinden, onder meer door de rivier dieper te maken.
“ Geen plek voor ego’s ”
Deze vorm van spiritualiteit verschilt in minstens één belangrijk opzicht van de spiritualiteit die tegenwoordig belangrijk wordt gevonden in het Westen. Spiritualiteit is voor ons steeds meer een individualistische aangelegenheid. Denk aan een meditatiesessie, en zelfs een spiritueel ervaren band met de natuur blijft individualistisch – het gaat om jóúw band met de natuur. Uiteraard, juist in China werd ook gemediteerd, en die harmonieuze band met de natuur is een belangrijk thema in de Chinese filosofie. Alleen heeft Confucius er nog een maatschappelijke dimensie aan toegevoegd: er moet, samen met anderen, een wereld worden gecreëerd waarin het leven goed en veilig is.
Wat verder opvalt aan de Chinese spiritualiteit is dat leiderschap en invloed op anderen daarin een belangrijke rol in spelen. Yu wordt door Chinese denkers beschreven als een charismatisch leider. Anders dan Mao oefende hij geen terreurbewind uit, maar wist hij door zachtheid te overtuigen. Die vorm van leiderschap is het resultaat van een sterke spiritualiteit. Yu had zichzelf zozeer ontwikkeld op het pad van wijsheid dat hij anderen wist te inspireren.
Maar zet de wetenschap dat je anderen kunt leiden niet aan tot overmoed? Ook daarvoor hadden de Chinese denkers als Confucius een goed werkend tegengif. Ze wisten: het is juist dankzij nederigheid, zelfopoffering, inzet voor dat hogere doel dat mensen leiders kunnen zijn. Het gaat erom je open te stellen voor de tao, de wetenschap dat je het niet alleen kunt en afhankelijk bent van de grote stroom van het leven. Geen ruimte voor ego’s dus.
“ Het is uiteindelijk de weg, de tao, waar het om gaat. ”
Hoe kun je nu zo’n spiritueel persoon worden? Alleen al de beslissing om het te willen zijn, verandert je, zo zeggen moderne confucianisten. Maar daarmee ben je er niet. Vervolgens is het leven een poging om jezelf te ontwikkelen als persoon. Die weg zullen we nooit voltooien, wijze mensen als Yu bestaan in het gewone leven niet. We kunnen onszelf wel steeds meer verfijnen, maar we blijven gewone mensen. Maar dat is helemaal niet erg, menen de Chinese denkers. Die poging om het goede leven te leiden weten ze net zo te waarderen als een nooit te bereiken eindstaat. Het is uiteindelijk de weg, de tao, waar het om gaat.
Tags:#Filosofie#Spiritualiteit
Vrij denken, samen leven. Sinds 1946.
Blijf op de hoogte van acties voor een menselijker samenleving, inspirerend nieuws en evenementen.