Dromen, denken, doen: Zef Hemel
Soms neemt het leven een afslag die je dwingt opnieuw te beginnen, soms is er een droom of gedachte die je aanzet tot een nieuw begin. ZEF HEMEL (67) weet daar alles van. Hij is planoloog en als hoogleraar verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en aan de TU Delft.
“Als je in mijn wereld een eerste stap zet, moet je vaak een stap terugzetten om een volgende te kunnen zetten. Meestal breek je weer af wat je voorganger heeft gedaan, want het moet toch groter, beter, ruimer, hoger. Dat is de tragiek van het vak van planoloog: om te kunnen bouwen, moet je iedere keer weer slopen en breken.
Fouten in mijn vakgebied worden vaak gemaakt vanuit het idee dat het altijd beter zal gaan worden; dat de weg naar vooruitgang een rechte lijn is. Dat is dus helemaal niet zo. We hebben als stedenbouwkundigen te maken met een eindeloze reeks van opkomst en neergang.
Dat zou je als deprimerend kunnen zien, maar ik vind het juist mooi. Mijn vak gaat over leven en dood: het oerthema van de kunsten, van de filosofie. Als visionair planoloog, zoals ik mezelf noem, droom ik graag. Dat heeft in Nederland, het land van nut en noodzaak, een slechte connotatie. Maar je een betere wereld voorstellen is het mooiste wat je kunt doen en feitelijk nogal onschuldig. Het wordt lastiger als je van je droom een plan gaat maken en dat ook nog wilt uitvoeren.
Om te kunnen overleven zijn we nu op zoek naar een duurzamer wereld. Daarin past die bescheidenheid heel goed.
Grote plannen maken is in wezen hoogmoedig. We doen het wel, maar in de wetenschap dat we onderweg veel zullen verliezen en totaal ergens anders zullen uitkomen dan we nu denken. Ik ben gaan inzien dat we moeten vertragen. Dat is een revolutionaire gedachte, want we zijn al eeuwen alleen aan het versnellen.
Tegenwoordig wandel ik. Dat is de nederigste vorm van planologie bedrijven die je kunt verzinnen. Het heeft wel nut. Het denken over de Lelylijn bijvoorbeeld verkruimelt als je dat gedachtetracé te voet aflegt. Je gaat je automatisch afvragen waarom we dat zouden moeten willen. Ja, het levert een paar minuten tijdwinst op. Maar waarom? Om zo snel mogelijk op Schiphol te zijn om daarvandaan naar de andere kant van de wereld te vliegen? Het milieu wordt er niet beter van.
Door te vertragen valt er heel wat te winnen. Dan krijgen we de tijd om beter na te denken, beter te kijken, ons af te vragen wat nu echt belangrijk is en wat niet. Als planologen zouden we met burgers kunnen praten over wat zij zouden willen of, beter nog, echt naar hen kunnen luisteren. Vertragen, dat zou een nieuw begin kunnen zijn.”
> Als je wandelt vertraag je. Je ontdekt stap voor stap de wereld. Alleen of samen. Zo ontstaat ruimte voor verwondering. Wandel je met ons mee?