Dromen, denken, doen: Martin van de Pol
Soms neemt het leven een afslag die je dwingt opnieuw te beginnen. MARTIN VAN DE POL (33) weet daar alles van. Hij was marathon- schaatser, maar moest na een lelijke val de bakens verzetten. Deze zomer won hij als parawielrenner brons op de Paralympische Spelen in Parijs.
“Tijdens een schaatswedstrijd in 2014 viel ik. In die val nam ik een aantal medeschaatsers mee en kwam de schaats van een van hen in mijn knielholte terecht. Die schaats in mijn knie veroorzaakte een slagaderlijke bloeding; in het ziekenhuis bleek dat in mijn been alle pezen, spieren, zenuwen en zelfs een bot waren doorgesneden. Ik heb het ternauwernood overleefd. Toch pakte ik al snel de draad weer op. Dat zal de topsporter in mij zijn: niet blijven hangen in tegenslag, je moet door. Ook als boerenzoon leerde ik dat je niet moet zeuren, maar aanpakken. Het heeft ook te maken met mijn moeder, die MS heeft en in een rolstoel zit. Ik besefte dat ik blij moest zijn met wat ik nog wél kon.
De eerste tijd na het ongeluk was eigenlijk niet zo moeilijk. Ik had veel bloed verloren en moest opnieuw leren lopen. In die tijd ging ik haast dagelijks vooruit. In het revalidatiecentrum voelde ik me bijna gewoon weer topsporter. Ik trainde ’s ochtends en ’s avonds, tussendoor rustte ik en at ik gezond – zo ziet het leven van een topsporter er ook min of meer uit.
Maar na verloop van tijd stagneerde de vooruitgang natuurlijk. Toen ging ik pas echt nadenken over wat er was gebeurd en wat daarvan de consequenties waren. Mijn been houdt veel vocht vast, vooral bij lopen en staan. Dat geeft een zeurende pijn die draaglijk is, maar waarmee ik wel altijd rekening moet houden. Daarnaast heb ik weinig gevoel in mijn voet. Er ligt regelmatig een nagel af omdat een teen dubbel heeft gezeten zonder dat ik dat merkte. Ik moet dus voorzichtig zijn. Toen dat tot me doordrong, ging ik piekeren over wat er voor mij nog mogelijk zou zijn.
Sport wees me de weg naar een nieuw begin. Het motiveerde me om door te gaan en doelen te bereiken. Dat is mijn hele leven zo gegaan, en nu ook weer. Ik vind het heerlijk om fysiek actief te zijn en ik denk dat het je ook mentaal sterker maakt. Fietsen was altijd al mijn hobby en na het ongeluk heb ik me daar helemaal op gericht. Als marathonschaatser was het maar de vraag of ik prof had kunnen worden; als paralympisch wielrenner heb ik sinds 2018 een NSC/NSF A-status en heb ik van het sporten mijn beroep kunnen maken. Het is een wonderlijke speling van het lot. De bronzen medaille op de Paralympische Spelen deze zomer, het werk dat ik nu doe als schaatscoach – ik ben heel dankbaar dat ik dat alles mag meemaken. Ik sta nu positiever in het leven dan tien jaar geleden.”