Nooit meer liegen. Niks meer kopen. Onbevangen kijken naar de héle mens. Staan voor veiligheid en rechtvaardigheid. Voor Lale Gül weegt haar belofte zwaar.
LALE GÜL (26) is schrijfster. In januari verschijnt haar tweede roman: Ik wil vrij zijn.
“Het plan was dat ik op mijn eigen moment mijn ouders zou vertellen dat ik niet meer geloofde en hun regime niet meer trok, daarna mijn koffers zou pakken en uit huis zou gaan. Het was misschien een beetje naïef, maar ik dacht dat de publicatie van Ik ga leven, mijn eerste roman, onopgemerkt zou blijven. Het boek verscheen midden in de pandemie, alle boekhandels waren dicht, mijn ouders kijken geen Nederlandse televisie en lezen nooit. Het liep anders. Nadat ik op televisie was geweest en mijn mening had geuit, werd ik het ouderlijk huis uitgezet. In één klap was ik beroemd én berucht geworden: iedereen had een mening over me. Ik kreeg te maken met bedreigingen en rechtszaken. In die tijd stierf mijn oma, van wie ik veel hield. Ik kon niet naar haar begrafenis. Ik had voor vrijheid gekozen, maar ik voelde ik me allesbehalve vrij.
Ik was mijn anonimiteit kwijt en door alle bedreigingen kon ik niet gaan en staan waar ik wilde. Na een jaar besloot ik me een beetje terug te trekken uit de publiciteit. Als ik alles deed en overal verscheen, zo besefte ik, kon ik niet in alle rust een gevoel van vrijheid ontwikkelen. Ik sloeg daarom een tijdlang alle aanbiedingen af. Ik ging op salsales, ik boekte een vakantie naar het land waar ik nog nooit was geweest, ik verzamelde vrienden om me heen en vierde het leven. Toen Op1 me belde omdat Salman Rushdie was aangevallen en ze wilden dat ik daar iets over kwam zeggen, zei ik nee. Ik voelde me gelukkiger.
“ Veel moslims, mannen en vrouwen, doen dingen stiekem. Maar aan die poppenkast doe ik niet meer mee. Ik ga niet meer liegen ”
Eerlijk leven
Het was zwaar, maar natuurlijk heeft Ik ga leven me ook veel opgeleverd. Ik krijg kansen die ik zonder dat boek nooit had gekregen. Met mijn familie heb ik nog steeds geen contact. Ik heb – vooral vanwege mijn veel jongere zusje – een toenaderingspoging gedaan, maar wel op mijn manier, zonder spijtbetuigingen of beloften dat ik nooit meer een boek zou schrijven. Daarom hadden mijn ouders geen belangstelling voor een verzoening.
Ik wist ook wel dat de kans op succes gering was. Ik ken mijn ouders en ik ken mezelf. Er zijn genoeg mensen in mijn cultuur die zeggen dat ze goed contact hebben met hun ouders, maar voor hen verborgen houden dat ze een Nederlands vriendje of een navelpiercing hebben. Veel mensen hebben blijkbaar vrede met zo’n dubbelleven; je zult er verbaasd van zijn hoeveel moslims dingen stiekem doen. Maar aan die poppenkast doe ik niet meer mee. Ik ga niet meer liegen.”