Jean Jacques Rousseau kende een heftig, onrustig bestaan. Zijn moeder stierf kort na zijn geboorte. Zijn vader, op de vlucht voor een celstraf, liet hem toen hij tien was aan zijn lot over. Het jongetje zwierf daarna van plattelandspastoor naar oom, van patroon naar weldoenster, van baantje naar baantje.

Een leven lang verlangde Rousseau naar intimiteit, maar vaak werd hij teleurgesteld in gezelschap en bewierookte hij de eenzaamheid. Hij genoot nooit enige vorm van officieel onderwijs, en toch werd hij van alles: huisleraar, componist en, vooral, revolutionair schrijver. Zijn politieke werk was als dynamiet onder het oude politieke systeem en inspireerde de Franse Revolutie (1789-1799). Door de beschaving een ongekend kritische spiegel voor te houden, voedde hij ook de Romantiek.

Mensen zijn van nature goed, stelde Rousseau, maar de beschaving bederft hen, onderdrukt hun gevoel en perst hen in de mal van conventies en sociale rollen. Met onechtheid, hebzucht en ijdelheid tot gevolg. Vandaar Rousseaus pleidooi: wees oprecht, luister naar je innerlijke stem, leef in harmonie met de natuur. Dit alles speelt door in zijn baanbrekende Emile, of over de opvoeding (1762). Dit boek, literair en filosofisch werk ineen, werd verboden en had desondanks weergaloze invloed.

Rousseau stond aan de wieg van veel dingen, maar niet aan die van zijn kinderen. In 1746 had hij zijn vriendin overgehaald hun eerste kind bij een vondelingenhuis achter te laten. De volgende vier kinderen verging het net zo. Dit wringt natuurlijk met de hooggestemde idealen uit Emile, of over de opvoeding. Daarin zette hij het standaardbeeld van opvoeding, zoals dat ook gangbaar was in kindertehuizen, grondig op z’n kop.

Kijk naar het kind

Wat was toentertijd het gangbare idee? Kinderen waren onvolmaakte volwassenen, bezoedeld met de erfzonde, die je moet voorbereiden op een toekomstige rol in de samenleving en desnoods met lijfstraffen drilt. Op oude familieportretten worden kinderen vaak nogal gedresseerd afgebeeld, even tam en braaf als het hondje of vogeltje naast hen.

Met dat opvoedingsideaal brak Rousseau radicaal. Kinderen zijn volgens hem van nature goed, hij ziet ze als zaadjes die slechts hoeven te ontkiemen. Nieuwsgierig, ontdekkend en zijn eigen weg kiezend struint de Emile uit zijn boek door de wereld, ver weg van het stadsleven, verbonden met de natuur. ‘Of mijn leerling voor het zwaard, de kerk of de balie wordt bestemd is me om het even’, zegt diens opvoeder ondertussen. ‘Leven, dat is het vak dat ik hem wil leren.’

Hoe leer je iemand dat dan? Opvoeders die al te graag willen ‘opvoeden’ adviseert Rousseau: heb eerst maar eens oog voor het kind, ‘want stellig weet u niets van ze.’ Vraag je af wie het is. Kijk hoe het spontaan aanrommelt, uitprobeert, ontdekt. Vanuit zijn interesses laat je het kind kennismaken met nieuwe situaties. In die zin kun je ‘opvoeden’. Kinderen leren weinig door instructie en veel meer door hun eigen ondervinding, door te doen, door direct contact met mensen en dingen. Dat gebeurt met vallen en opstaan, maar ‘het genot van de vrijheid vergoedt vele kwetsuren.’

Ontvang nu gratis!

De beste verhalen over opvoeden en loslaten.

Vrijheid én gezag

Rousseau kreeg talloze bewonderaars én critici. Leuk, zo’n geïsoleerde opvoeding, maar
een kind is toch niet alleen voor zichzelf op de wereld? En een beetje instruerend gezag is toch ook nodig? Allemaal belangrijke vragen. Rousseau zelf benadrukte dat Emile’s opvoeding niet als praktische handleiding was bedoeld.

Emile krijgt overigens ook lessen burgerschap. En het kind staat ook bij Rousseau onder het gezag van de opvoeder: ‘Dat moet het kind weten, dat dient het te leren, dat moet het voelen.’ Vernielt zoonlief alles wat los en vast zit? ‘Laat hem de nadelen voelen van het gemis. Hij breekt de ruiten van zijn kamer; laat de wind dag en nacht naar binnen waaien zonder u druk te maken over reumatiek; het is beter dat hij reumatisch wordt dan gek.’

Als hij doorgaat: ‘Zeg hem koel, maar zonder woede: die ruiten zijn van mij. Ze zijn er ingezet dankzij mijn zorg, ik wil ze heel houden.’ En dan: ‘Zet het kind in een ruimte zonder vensters ook al begint het te krijsen. Geef het daarna de kans om een voorstel te doen ‘waarbij ú hem de vrijheid geeft en híj geen ruiten meer breekt.’ Ofwel, laat je nooit wegzetten, negeren of intimideren.

Maar ook: laat kinderen door ondervinding leren en bedenken hoe het beter kan. Emile’s fictieve, geïsoleerde opvoeding is een waarschuwing: je moet het kind – in zijn vorming en voorbereiding op de wereld van morgen – beschermen tegen de waan en eisen van de dag.

Dat ideaal is nog steeds actueel. Tegelijk blijft het de vraag hoe je dat doet ín die wereld van vandaag. In het echte leven, zeg maar. Hebben kinderen te midden van grote verleidingen en sociale druk méér instructies nodig? Of geldt dat eerder voor onszelf, zijn opvoeders?

De beste én vrijste instructie die je een kind in dat echte, lastige leven kunt geven is tenslotte jouw poging om alles wat je belangrijk vindt vóór te leven. Daar kwam Rousseau zelf niet aan toe. De ironie is dan ook dat hij als opvoedkundige bij kinderen ongetwijfeld door de mand was gevallen. Want elk kind voelt dondersgoed aan: Who I am in how I teach is the message .

Dit artikel komt uit HUMAN INC.

HUMAN INC. is het magazine van het Humanistisch Verbond

Bas Nabers

Bas Nabers

Filosoof, schrijver & docent.

Filosoof, schrijver & docent.
Profiel-pagina