Na de vroege dood van zijn vader en jongere broer groeide Nietzsche op in een gezin met vijf vrouwen: moeder, grootmoeder, twee tantes en een zus. Een hoge dunk had hij niet van hen. Wat zijn zus Elisabeth betreft kunnen we ons daar iets bij voorstellen: zij zou het werk van haar broer populair maken bij de nazi’s, wat zijn reputatie lang heeft verziekt. Het hele gezin realiseerde zich al vroeg dat het met een geniaal kind te maken had. Nietzsche werd op de leeftijd van vierentwintig hoogleraar filologie in Basel en zou enorme invloed uitoefenen op filosofen, schrijvers en kunstenaars in de twintigste eeuw.
Op de universiteit vielen zijn filosofische ideeën niet in goede aarde, zodat hij zich vervreemdde van zijn vakbroeders. Bovendien had hij een kwetsbare gezondheid, met vlagen van migraine grenzend aan blindheid. Vanaf 1879 verkoos Nietzsche daarom de droge lucht van de Mediterranee. Voortaan verzamelde hij al wandelend zijn gedachten in de buitenlucht, ‘liefst op eenzame bergen of dicht bij de zee, waar zelfs de paden peinzend worden.’ Zijn boeken bieden geen dichtgetimmerde theorieën, maar dagen uit tot avontuurlijk denken; ze staan vol vragen, vlijmscherpe stellingen en open eindes. Niet dat zijn tijdgenoten daar veel van meekregen; zijn werk werd nauwelijks gelezen. De uitgave van zijn boeken in kleine oplagen bekostigde hij vaak zelf. Hij schreef voor ‘vrije, zeer vrije geesten’, die zich met hem wilden wagen aan een ‘herwaardering van alle waarden’.
Die herwaardering was volgens hem nodig: het christendom had alle levenskracht eeuwenlang getemd en verdacht gemaakt. In seculiere kringen mocht men inmiddels ‘de vooruitgang’ vieren, maar ook daarin bespeurde hij een triomf van de middelmaat. Een moderne waarde als gelijkheid? Gewoon een ander woord voor kuddemoraal. Hoe confronterend zulke stellingen ook zijn: Nietzsches zorg is dat mensen het contact kwijtraken met de onbekende, ongetemde mogelijkheden in zichzelf en in de ander. Voor hem is de mens het ‘nog niet vastgestelde dier’, dat met zichzelf kan experimenteren – als het tenminste durft. Niets staat vast, ook onze waarden niet. Vandaar zijn kritiek op ieder ideaal dat onvoorwaardelijk en voor iedereen zou gelden, of dat ideaal nu God, wetenschap of vooruitgang heet.
Een wankelende wereld
Nietzsches vitalisme zou uiteenlopende lezers aangrijpen en fascineren. Zijn cultuurkritiek is zonder weerga. Terecht is hij een ‘meester van het wantrouwen’ genoemd. Onder alle ‘hogere’ idealen legt hij ‘menselijke, al te menselijke’ drijfveren bloot, zoals de driften en behoeften van ons lichaam. Wie daarbovenuit wil stijgen om in zuivere waarheid of ontwijfelbare waarden houvast te vinden, bezweert slechts de vertwijfeling, de desoriëntatie, de tragiek van het leven.
De noodlottige gevolgen van deze zoektocht naar houvast zag Nietzsche om zich heen zichtbaar worden: de Europese mens, zo gehecht aan vaste grond, zoekt steeds rigoureuzer naar waarheid; daardoor brengt hij uiteindelijk zélf alles aan het wankelen, zoals het geloof in God. Dit drama beschrijft hij in De vrolijke wetenschap (1882), waar ‘de dolle mens’ verkondigt: ‘God is dood! God blijft dood! En wij hebben hem vermoord!’ In het verhaal lachen de atheïstische toehoorders om de dolle mens. Maar zij begrijpen niet dat álle vaste grond in de moderne tijd is gaan schuiven en dat vrijheid huiveringwekkend is. Onderhuids voelde men dat overigens wel: het einde van de negentiende eeuw, in de aanloop naar revoluties en oorlogen, was een zenuwachtige periode. Oude waarheden wankelden, nieuwe idealen hadden weinig bodem. ‘Het nihilisme staat voor de deur’, schreef Nietzsche.
Goed artikel?
Dit en andere journalistieke verhalen vind je in ons magazine HUMAN INC.
Dansen aan de afgrond
Wat kun je dan doen? Je hoofd in het zand steken en jezelf verliezen in werk? De bedwelming van nieuwe ideologieën opzoeken? Of er maar gewoon op los leven, op zoek naar ‘geluk’? Voor Nietzsche betekent dit alles een vlucht voor het waagstuk dat de menselijke zoektocht naar zingeving is geworden; een vlucht voor de ‘open zee’, waar voorbij de eigen horizon nog zoveel perspectieven op het leven mogelijk zijn. Hetzelfde geldt voor het pessimisme waarin de onverschrokken waarheidszoekers zich verschansten: verbeten legden zij overal de illusie bloot. Nietzsche wees erop dat zij in hun zucht naar waarheid gek genoeg nog een soort heilig houvast vonden en dat zij samen met de gehele westerse traditie gevangen zaten in het frame dat het leven een absoluut ware zin moet hebben voordat het überhaupt iets mag betekenen.
Is dat frame dan zelf geen menselijk perspectief waarmee je jezelf tegenover het bestaan plaatst? Is het niet geloofwaardiger om met dit aardse, ongrijpbare, veranderlijke bestaan mee te dansen en er zelf een beetje zin in te leggen?
Zo wil Nietzsche, meester van het wantrouwen, het leven omarmen. Pas als je álles op losse schroeven zet, kun je misschien, ‘dansen aan de afgrond’: balancerend tussen vragen, mogelijkheden en perspectieven, op het randje van wat je in jouw leven vorm kunt geven. Een dans die zin en betekenis niet vastpint, maar zich opent voor het leven als huiveringwekkend, verrukkelijk raadsel.” <
Dit artikel komt uit HUMAN INC, het journalistieke tijdschrift van het Humanistisch Verbond
Meer lezen? Er zijn twee opties:
- Word lid, dan krijg je het magazine thuisgestuurd. Lid worden kan gemakkelijk en wel hier. Je draagt dan ook gelijk bij aan een sterker, hoognodig humanistische geluid in Nederland.
- Of neem een proefexemplaar. Maak nu gebruik van de aanbieding