Maandagochtend, half zeven. De zon komt op boven de woestijn. De wind is nog zwak. Het belooft een mooie dag te worden, niet te heet. De lucht is schoon door de stortbuien van afgelopen weekend. Ik zuig mijn longen vol en begin te rennen. De regen die het zand uit de lucht heeft gespoeld, gooide afgelopen weekend flink roet in het eten. De Koningsspelen, met traditioneel spijkers slaan en koekhappen moest een pubquiz worden. Onze recreatieruimte “Cloud Nine” was ons toevluchtsoord.
Militairen hechten aan Koningsdag als ze op uitzending zijn. De beelden van ons feestende thuisfront bereikten ons via tv, Facebook en Whatsapp. Daardoor voelden we ons iets verder van huis dan doorgaans hier in “Snow City”. Dan is het fijn je te laven aan een typisch oranje feestje en elkaar dansend en feestend op te zoeken. De verbinding die je met thuis mist, kun je zo met je collega’s ervaren.
De volgende vieringen staan alweer op stapel. Vier en vijf mei. Als geestelijk verzorger heb ik een ceremoniële rol. Daarom zal ik enkele woorden uitspreken tijdens de dodenherdenking. Al rennend denk ik na over mijn mogelijke tekst. Mijn gedachten dwalen af naar de betekenis van ceremonies en rituelen. Nu geïnstitutionaliseerde godsdiensten aan betekenis hebben verloren, raken we ook de erbij behorende rituelen kwijt. Samen feesten kunnen we nog goed, maar onze geseculariseerde samenleving lijkt er moeite mee te hebben om rituelen treffend te gebruiken. En dat terwijl ze, mits waardig uitgevoerd, helend en verbindend zijn. Ze dragen bij aan het goed doormaken van individuele en collectieve breukervaringen en overgangsfases.
Militairen zijn er nog wel goed in, en onze samenleving maakt daar dankbaar gebruik van. Zoals tijdens de dodenherdenkingen op 5 mei. En ook waren het onze collega’s die de slachtoffers van de MH17-ramp respectvol naar Nederland wisten terug te brengen. De beelden ervan hebben veel mensen diep ontroerd.
Ook hier, in Jordanië, blijken we onze rituelen op een bijzondere manier in te kunnen zetten. Onlangs bracht een groep collega’s een eerbetoon aan twee landmachtcollega’s die precies tien jaar geleden in Afghanistan door een explosief om het leven zijn gekomen. Jonge jongens. Hun ouders hebben hun zonen niet meer ouder zien worden. Groepsgenoten ook van een collega hier. Hij was getuige van de tragedie die zich tijdens een patrouille voltrok. En meer collega’s hier bleken zich met hen verbonden te voelen.
De wens om deze jongens te herdenken, en om de nabestaanden te laten weten dat ze in onze herinnering hier nog bestaan, ontstond spontaan. Een waardige ceremonie werd het, in pure eenvoud. Een minuut stilte, in de houding, met je rechterhand aan je baret. De verstilling was voelbaar in alle vezels van mijn lichaam. De eregroet, een klein gebaar, maar zo krachtig. Een manier om onmacht over het verlies van twee jonge levens, om te zetten in een daad. Een manier ook om onze collega die de ramp meemaakte, een steuntje in de rug te geven. Een voor allen, allen voor een. Rituelen geven de mogelijkheid iets te doen als woorden geen zeggingskracht meer hebben.
En terwijl ik nadenk over de inhoud van mijn toespraak voor aanstaande vrijdag (5 mei) realiseer ik mij. Herdenken en respect tonen. Natuurlijk doen we dat met woorden. Maar een moment van herdenken wordt alleen een monument door de daad zelf. En daarin heb ik een verantwoordelijkheid. Waar sta ik, wanneer kom ik op, hoe loop ik weg? Als ik zo gedoucht en ontbeten heb, als ik terugkom van sporten, zal ik mij gelijk laten briefen over juist dat wat een ritueel zijn kracht geeft. De juiste uitvoering.