Afgelopen weken verschenen er in de landelijke pers verschillende artikelen over voltooid leven, de wens om waardig te sterven bij existentieel lijden. Een goede ontwikkeling, vindt het Humanistisch Verbond. Maar we zijn er nog niet. Het publieke debat laat zien dat de politiek nu aan zet is.
In de samenleving wordt het gesprek over voltooid leven weer volop gevoerd, getuige de vele artikelen die de afgelopen weken in de media verschenen – van NRC tot aan Volkskrant. Het Humanistisch Verbond is verheugd daarover. Het gaat hier om een fundamenteel ethisch vraagstuk waarover het gesprek niet mag stil vallen.Wel betreuren wij het dat onbehulpzame frames in de discussie blijven terugkomen. Bijvoorbeeld het idee dat mensen die existentieel lijden of hun leven voltooid achten ‘eigenlijk’ altijd lijden aan slechte zorg. Daarmee nemen we deze mensen onvoldoende serieus. De boodschap van het Humanistisch Verbond is helder: ruil het recht op waardige zorg en het recht op waardig levenseinde niet tegen elkaar uit. Het is niet of-of, maar en-en.
Nieuwe wet
Dit betekent dat er een nieuwe wet nodig is. Op dit moment is hulp bij zelfdoding strafbaar. De huidige euthanasiewet biedt, onder voorwaarden, ruimte voor uitzonderingen bij lichamelijk of psychisch uitzichtloos, ondraaglijk lijden. Het medische perspectief op het ervaren leed is daarbij leidend. Dit verandert niet nu ook een ‘opstapeling van ouderdomsklachten’ in toenemende mate wordt gezien als eventuele euthanasiegrond. Het probleem daarmee is het volgende: voor mensen die hun leven voltooid achten of existentieel aan het leven lijden vormen medische klachten niet per se de doorslaggevende aanleiding voor hun stervenswens.
Het Humanistisch Verbond vindt dat ook in die gevallen de zeggenschap over ons levenseinde, hoe beperkt die soms ook is, niet mag worden geofferd aan een plicht tot leven. Ofwel: er moeten meer humane en legale mogelijkheden komen om de eigen levenstaak vrijwillig te beëindigen en in dat keuzeproces te worden begeleid.
Het kwalijke frame
Daarbij maken wij ons hard voor een grotere inzet en zichtbaarheid van geestelijk verzorgers, onder anderen in de eerstelijnszorg. Een geestelijk verzorger is een levensbegeleiders die anderen goed kan ondersteunen bij de worsteling met levensvragen. En bij de poging een antwoord te vinden op de eigen, soms verwarrende situatie. Dit geldt dus ook wanneer iemand existentieel lijdt of een meer of minder nadrukkelijke stervenswens heeft. Vooraf hoeft de uitkomst van deze levensbegeleiding niet vast te staan.
Het is volgens ons juist onacceptabel dat de huidige wet één mogelijke uitkomst bij voorbaat blokkeert en strafbaar stelt, namelijk die van hulp bij zelfdoding in het geval van existentieel lijden of voltooid leven.
Aan de andere kant is het ook onwenselijk dat in het publieke debat vaak wordt gesproken over ‘stervenshulpverleners’ of ‘stervensbegeleiders’ als een aparte beroepsgroep naast ‘levensbegeleiders’. Daarmee wordt weer onnodig de indruk gewekt dat begeleiders vooruitlopen op de uitkomst van iemands keuzeproces.
Zoals columnist Aleid Truijens vorig jaar opmerkte in De Volkskrant: “Zeker is dat hij of zij [de stervenshulpverlener] niet komt om alternatieven voor de dood te onderzoeken. Zo’n frequente bezoeker kan in verpleeghuizen de bange vraag oproepen: mag ik er nog wel zijn”. Deze kwalijke framing vertroebelt de discussie. De wezenlijke vraag is niet of er aparte stervensbegeleiders moeten komen die op bestelling bestaande doodswensen faciliteren. De vraag is hoeveel ruimte levensbegeleiders krijgen om samen met artsen personen met een stervenswens serieus te nemen, te horen en met respect te ondersteunen bij hun keuzeproces.
Stilstand
Gelukkig gaat het debat in de samenleving voort en mengden de onderzoeksbureaus van ChristenUnie en D66 zich dit weekend in het gesprek. Wouter Beekers (CU) en Daniel Boomsma (D66) stellen in NRC Handelsblad van 25 mei dat we moeten waken voor een versimpeling van het debat. Volgens hen is er met termen als ‘voltooid leven’ sprake van een woordkeuze die de harde werkelijkheid versluiert. Ze pleiten ervoor om in het politieke gesprek ruimte te houden voor de pijnlijke kanten van het levenseinde. “Die vormen immers aanleiding voor het debat. In navolging van de artsenfederatie KNMG lijkt het ons beter te blijven spreken over mensen die ‘lijden aan het leven’, dan over ‘voltooid leven’.”
Humaan
Een terecht punt: we moeten ons bewust zijn van de taal die we gebruiken, hoewel het woord ‘voltooid leven’ echt niet voor iedereen dezelfde eufemistische betekenis heeft. Daarom kiezen wij er bewust voor om ook te spreken van existentieel lijden.
Maar het blijft staan dat een andere terminologie alleen onvoldoende is. Anderhalf jaar geleden kwam Pia Dijkstra (D66) met de initiatiefwet Waardig Levenseinde. Na aantreden van een nieuw kabinet is het politieke gesprek, vanwege alle levensbeschouwelijke tegenstellingen in de coalitie, te veel stil gevallen. Het publieke debat laat zien dat de politiek nu aan zet is en zich niet langer kan schuilhouden achter de vraag ‘of’ er een nieuwe wet moet komen. Alleen in de concrete uitwerking komen alle opties echt op tafel te liggen. Oftewel: het is hoog tijd dat Den Haag werk maakt van het ‘hoe’ van zo’n nieuwe wet. Het belang van een zo laagdrempelig, zorgvuldig en humaan mogelijke begeleiding staat daarbij voorop.