Hoe hou je de ouderenzorg menselijk?
De ouderenzorg staat voor grote uitdagingen. Steeds meer ouderen hebben zorg nodig, terwijl we kampen met minder zorgpersoneel. Hoe maak je ondanks het capaciteitsgebrek toch zoveel mogelijk ruimte voor menselijkheid? Als beleidsmedewerker Geestelijke Zorg buigt Marcelle Mulder zich over dit vraagstuk.
Humanistisch geestelijk verzorgers zijn niet alleen gesprekspartners voor mensen met levensvragen. Ze doen ook dienst als ‘morele waakhond’ bij instellingen zoals verpleeghuizen, bijvoorbeeld als beleidsadviseur. Ze waken erover dat zingeving, levensvragen en menselijke waardigheid de plek krijgen die ze verdienen.
Wat vind jij zo belangrijk aan geestelijke verzorging?
‘Wij mensen moeten het met elkaar maken en doen. Als jou iets verschrikkelijkst treft, is dat een ramp. Maar als je dat alleen moet zien te overleven: dan is helemaal verschrikkelijk. Samen met familie, verzorgenden, verpleegkundigen en artsen vorm je in de ouderenzorg een dragend weefsel om iemand heen. Dat vind ik heel belangrijk. Als beleidsadviseur Geestelijke Zorg wil ik hier mijn steentje aan bijdragen.’
Marcelle Mulder is beleidsadviseur Geestelijke Zorg. Ze adviseert leidinggevenden over zingeving, levensvragen en ethiek. Ze geeft scholingen Aandacht voor Levensvragen aan teams, is gespreksleider Moreel Beraad in de hele organisatie, verzorgt familieavonden over dementie en ‘reablement’ en steunt teams bij ingewikkelde casuïstiek.
Wat is je rol als beleidsadviseur?
‘Ik geef advies aan zorgteams, bijvoorbeeld wanneer er spanningen zijn of wanneer bewoners van het verpleeghuis zich niet gehoord voelen. Laatst was er bijvoorbeeld een man die aangaf dat hij niets meer aan het leven heeft, dat hij dood wilt. Zijn familie kwam met reacties als ‘doe even normaal’ en ‘kijk eens naar alles wat je nog hebt’. Waarop hij zich niet gehoord en begrepen voelde. Dan faciliteer ik een ‘moreel beraad’: een gezamenlijk onderzoeksgesprek waarbij je weer de verbinding opzoekt. Waarbij je je in de verschillende perspectieven probeert te verplaatsen. Hoe gaan we dit met z’n allen uithouden? Hoe kunnen we elkaar hierin vinden? Wat gaat ons helpen om naast elkaar te staan, in plaats van tegenover elkaar?’
“ Wat gaat ons helpen om naast elkaar te staan, in plaats van tegenover elkaar? ”
Je probeert de zorg menselijker te maken?
‘De kwaliteit van de zorg wordt vaak beoordeeld op basis van cijfers, richtlijnen en protocollen. De zorgverleners staan echter ook voor veel uitdagingen die niet in cijfers te vatten zijn. Hoe ervaar je als verzorgende zelf de zorg? Hoe verdeel je de verantwoordelijkheid met de familie? Zijn de relaties die je met bijvoorbeeld andere zorgverleners hebt goed? Waar lopen jullie in de praktijk tegenaan? Het is belangrijk dat verzorgers ook plek kunnen geven aan hun persoonlijke ervaringen.’
Zorgdragen voor de zorgverleners zelf is dus net zo belangrijk.
‘Mensen in de zorg krijgen weinig waardering, geld en tijd. Terwijl waardering zo belangrijk is. Net zoals beroepstrots, beroepseer. Je bent geen ‘billen aan het wassen’, zoals buitenstaanders wel eens zeggen. Er zit een mens aan die billen. Dat je in staat bent om, ondanks alle uitdagingen, menswaardig met elkaar om te gaan: dat is iets om trots op te zijn!
‘Wat zorgkundigen allemaal voor mekaar krijgen, is veel breder dan de alledaagse taken van wassen, douchen, aankleden, ontbijtje maken. Een vloer dweilen is op zich niet moeilijk. Maar ga dat maar eens doen bij een persoon met dementie. Je hebt geduld en empathie nodig. En de focus op: hoe help ik iemand om diens dag de moeite waard te maken? Je bouwt echt een relatie op met mensen. Dat maakt het vak zo indrukwekkend. Wij ondersteunen de verzorgenden om te blijven beseffen hoe waardevol hun werk is.’
“ Je bent niet alleen maar billen aan het wassen. Er zit een mens aan die billen. ”
En hoe zorg je zo goed mogelijk voor de ouderen?
‘De mensen die bij ons komen zijn kwetsbaar. De dood is vaak dichtbij. Zij leven zeg maar in het zicht van de dood, maar ze léven. Ze willen foto’s van Parijs laten zien, herinneringen delen, verhalen vertellen. Ze worstelen met allerlei vragen. ‘Ik heb spijt over iets dat ik gedaan heb in mijn leven. Hoe geef ik dat een plek?’ ‘Ik ben met hersenbloeding getroffen. Wat heb ik gedaan dat ik dit krijg?’ ‘Wie ben ik nog nu ik zo in verval ben?’ Het is ontzettend belangrijk dat hun beleving, hun zoektocht naar zingeving ruimte krijgt. Via geestelijke verzorging dus, naast alle lichamelijke zorg.’
Welke meerwaarde bieden humanistisch geestelijk verzorgers (HGV’ers)?
‘Iedereen, ook het zorgpersoneel, zou aandacht voor levensvragen moeten hebben. Maar als het te hectisch is, is daar minder plaats voor. Bij HGV’ers is het een specialisme. Bij hen kun je altijd terecht met je levensvragen.’
‘HGV’ers gaan ook altijd op zoek naar verbinding. Als iemand het gevoel heeft dat een arts niet goed heeft geluisterd organiseren we een moreel beraad. We onderzoeken dan samen hoe we de relatie en het vertrouwen weer kunnen herstellen. Een HGV’er benoemt wat er in de ruimte hangt: hoe kunnen we dit duiden, betekenis geven, dragen? Mensen echt horen en zien, daar gaat het om.’
“ De ander als mens blijven zien, daar gaat het om. En niet vanuit defecten kijken, maar vanuit mogelijkheden. ”
Wat voor uitdagingen kom je tegen?
‘Ik zie dat er in de ouderenzorg weinig ruimte is voor lichamelijke intimiteit. Voor mensen die palliatief zijn bestaan er in hospices koppelbedden. Die heb ik in verpleeghuizen nog niet gezien. Je ziet mensen die enorme huidhonger hebben, een groot verlangen. Dit kan leiden tot grensoverschrijdend gedrag. Zo probeert een meneer geregeld andere mannen te betasten. Deze mensen waren slachtoffer van aanranding. Dit moet erkend worden. En dit mag niet meer gebeuren. Maar tegelijkertijd is het belangrijk om de persoon achter dit gedrag te blijven zien. Wat zijn zijn verlangens? Wat is belangrijk voor hem?’
‘Tijdens een moreel beraad geven we ook een stem aan die meneer. En we kijken samen hoe we ermee om kunnen gaan. Vaak helpen kleine dingen. Niet als politieagent optreden maar zien dat het verlangen bij hem opkomt en hem dan voorstellen wat te gaan wandelen samen. De ander als mens blijven zien, daar gaat het om. En niet vanuit defecten kijken, maar vanuit mogelijkheden.’