Voordat ze de deur definitief achter zich dichttrok, had Sorena (41) het huis van haar ex nog netjes opgeruimd en schoongemaakt, de voorraden aangevuld. Eenmaal buiten had ze niets meer: “Geen huis, geen werk … Alleen nog een auto, maar die zou ook snel daarna stukgaan.”

Ze vertelt haar verhaal op een bankje in het centrum van Hengelo. Op haar wangen een blos van de koude wind; haar bruine ogen staren in de verte. “Vind je het erg als ik af en toe een sigaretje rook?” Uit haar rugtas vist ze een pakje shag, waar ze vervolgens niets mee doet.

Ze verliet haar vriend omdat het echt niet langer ging. “We hadden het leuk samen in de varkensstal waar ik werkte en hij de leiding had. Maar thuis kon de spanning oplopen.” Ze is even stil en haalt een hand door haar haar. Op een avond werd hij zo agressief dat ze de politie moest bellen. Dat was wel vaker gebeurd, maar nu waren haar twee zoontjes erbij en die waren doodsbang geweest. “Op dat moment wist ik: nu moet ik kiezen voor mijn kinderen. Hij werd meegenomen naar een politiecel. Ik had tien dagen om mijn spullen te pakken.”

Sorena
Sorena Beeld door: Bas Losekoot

Sorena is een van de daklozen die werd opgevangen door Humanitas Onder Dak in Twente, de humanistische tegenhanger van het Leger des Heils. Ze hebben een nachtopvang voor dak- en thuislozen, een crisisopvang voor mensen in acute nood en sobere appartementen voor mensen die een huis nodig hebben en die van daaruit met begeleiding hun leven weer op de rit proberen te krijgen.

“Het stereotype van de dakloze – tanden eruit, slecht verzorgd, nagels met zwarte rouwranden – klopt al jaren niet meer”, vertelt Bert Deliën in zijn kantoor. Deliën is al 26 jaar directeur van Humanitas Onder Dak. Uitgangspunt bij de humanistische hulp die wordt geboden is de eigen kracht van de cliënten, hun keuzes en talenten. Deliën ziet zijn cliënten nadrukkelijk niet als mensen die buiten de maatschappij vallen, zoals vaak over hen wordt gedacht. Hij wijst naar de muur waar grote foto’s hangen met indringende portretten van verschillende mannen en vrouwen, jong en oud. “Dat zijn cliënten en hulpverleners door elkaar. Kun jij aanwijzen wie wíé is?”

“Daarom gebruik ik ook nooit het woord dakloze”, zegt collega Astrid Camerik. “Dat klinkt zo stigmatiserend. Ik zeg altijd: ‘Het ging gewoon even niet goed en toen waren wij er.’ Een faillissement, een relatiebreuk, een licht verstandelijk beperking, een verslaving: het zijn uiteenlopende dingen waardoor mensen op straat belanden.” Ze knikt veelbetekenend naar ons, freelance fotograaf en journalist. “Door de coronacrisis kloppen nu bijvoorbeeld veel zzp’ers bij ons aan, die in financiële problemen zijn geraakt.”

De hulp van Humanitas Onder Dak begint vaak met een huis, naar het succesvolle Amerikaanse concept van Housing First. Camerik: “We zien dat de stress afneemt op het moment dat er een huis is. Pas dan kan het herstel beginnen.”

Deliën: “Vanaf het moment dat je een huis hebt, gaan we samen kijken: hoe kunnen we ervoor zorgen dat je het niet meer kwijtraakt?” Zo kwam Sorena eerst in een crisisopvang terecht, maar kreeg ze algauw haar eigen huis, omdat Humanitas garant staat voor haar bij de woningbouwcorporatie. Daarnaast werd ze begeleid, momenteel nog drie uur in de week, onder andere om te leren hoe ze niet steeds weer in problematische relaties verzeild raakt.

Op het grasveld achter het kantoor van Humanitas Onder Dak zit Kimberley (37) met haar begeleider Sahin op een stenen bankje, coronaproof allebei op het uiteinde. “Ik haal nog even een blikje cola”, mompelt Kimberley zenuwachtig. Met snelle passen loopt ze richting winkelstraat. Vijf minuten later komt ze terug en vertelt over haar dramatische leven.

BEELD_HUMAN_LENTE_2021_02_BAS0739 (1)
Beeld door: Bas Losekoot
Kimberley met begeleider Sahin
Kimberley met begeleider Sahin Beeld door: Bas Losekoot

Ook Kimberley moest vluchten voor een man. Ze was voor het eerst moeder geworden en net weer aan het werk bij de slagerij-afdeling van een supermarkt, toen ze een slecht voorgevoel kreeg. In de pauze snelde ze, slagershoedje op en schort nog aan, naar huis. “Van een afstand hoorde ik gekrijs en door het raam zag ik hoe mijn vriend losging op ons dochtertje van vier maanden.” Ze snelde naar boven en bracht de baby bij de buren in veiligheid. Haar vriend hield Kimberley al een tijdje in zijn macht: ze mocht nergens naartoe, behalve naar haar werk. “Maar nu kwam er een oerkracht in mij naar boven en ben ik definitief weggegaan.”

Ze woonde tijdelijk op een camping en verloor haar baan omdat haar ex-vriend daar de ruiten insloeg. Om aan geld te komen, koos ze voor de prostitutie. “Het ging niet goed met mijn dochter, die door haar vader seksueel was misbruikt. Met dit werk had ik meer tijd voor haar.” Uiteindelijk werden haar kinderen – ze kreeg nog een dochter van een andere man – alsnog uit huis geplaatst. Ze bouwde schulden op en was zes jaar lang dakloos. Dat wil zeggen: “Het was kiezen tussen slapen op straat of in de seksclub waar ik werkte.” Ze trekt een vies gezicht. “Dan sliep ik in het bed waarin ik de hele nacht had gewerkt.”

Met haar lange vingers vol tatoeages wrijft ze over haar gezicht. “Op een dag trok mijn lichaam het niet meer en heb ik huilend om hulp gebeld.” Zo kwam ze in de crisisopvang van Humanitas Onder Dak terecht. Begeleider Sahin heeft tot nu toe alleen be – moedigend geknikt, maar mengt zich nu in het gesprek: “Ze zag er heel slecht uit, ze was nog magerder dan nu en helemaal uitgedroogd.” Hij hielp haar een uitkering aan te vragen en zorgde ervoor dat ze terecht kon bij de schuldhulpverlening. De volgende stap is werk vinden. Hij kijkt naar Kimberley: “Het liefst zou je jonge meisjes in de prostitutie laten zien hoe het ook anders kan, hè?” Ja, knikt ze.

Kunnen ze iedereen helpen bij Humanitas onder Dak? Directeur Bert Deliën: “Je krijgt niet iedereen in hetzelfde gareel, we kijken steeds naar het individu. Wie ben je? Wat past bij je? Hoe wil je wonen?” Vandaag hadden ze een man die zijn huis is kwijtgeraakt maar nog wel een vaste baan heeft in de nachtdienst. Daardoor kan hij niet slapen in de opvang, die overdag gesloten is. Astrid Camerik: “Dan zoeken wij een creatieve oplossing om hem toch zes uur te kunnen laten slapen. Wij willen niet aan die baan rommelen.”

Er zijn ook mensen die nooit in een rijtjeshuis zullen passen en door hun levensstijl overlast veroorzaken. Deliën: “Daar zijn ‘paradijsvogelwoningen’ voor bedacht. Die mensen leven buiten de stad in een kleine gemeenschap van tien pipowagens.” “En daarnaast zul je moeten accepteren,” zegt Camerik, “dat veel mensen zich nooit helemaal alleen zullen redden in de ingewikkelde samenleving waarin we leven. Die blijven we dus, ook wanneer ze een huis hebben, begeleiden.”

Hulpverleners voeren steeds het gesprek met de cliënt: hoever kom je zelf? En waar kom je keer op keer in de problemen? Wat kunnen we daarover afspreken? Deliën: “Als het je bij – voorbeeld maar niet lukt om zelf te koken en je daardoor ongezond eet, proberen we iets te bedenken wat wél werkt: dat kan een pannetje van de buurvrouw zijn, Tafeltje Dekje, maar ook een kookcursus. We vinden eigen verantwoordelijkheid belangrijk, maar je moet ook erkennen als iets echt niet gaat.”

Het typisch Twentse noaberschap, dat je naar elkaar omkijkt en zonodig helpt, zouden ze bij Humanitas Onder Dak graag een beetje terugbrengen in de samenleving. Deliën: “Dat de bakker weet wie hij kan waarschuwen als hij ziet dat het met Mien al een tijdje niet zo goed gaat.” Steeds vaker schiet Humanitas Onder Dak al te hulp nog voordat mensen hun huis verliezen. Bijvoorbeeld door samen te werken met schuldhulpverlening en woningbouwcor – poraties. “Soms zien we dat een verkeersboete zo hoog oploopt dat iemand daardoor op straat dreigt komen te staan. Wij betalen dan liever die boete. Dat scheelt de samenleving bovendien een hoop geld, want een plek in de opvang kost zo’n 35 duizend euro per jaar.”

Twintig kilometer verderop laat Patrick (27) zijn nieuwe huis zien in een flat in de Almelose wijk Ossenkoppelerhoek, waar hij mag wonen van de gemeente zolang hij begeleiding krijgt. “De slechtste wijk van de stad. Ze vroegen nog of ik dat wel zag zitten. Maar ik ben allang blij dat ik een huis heb en ’s ochtends warm wakker word.”

Patrick
Patrick Beeld door: Bas Losekoot
Patrick
Patrick Beeld door: Bas Losekoot

In de woonkamer staan een paar meubels die hij kreeg via het netwerk van Humanitas Onder Dak. Alle kasten zijn leeg. Tegen de muur staat een wasrek in de plastic verpakking. “Ik moet de wasmachine nog aansluiten”, zegt Patrick. Zijn begeleider Frans kijkt rond in de steriele keuken: “Heb je al gekookt? Het ziet er erg netjes uit.” Op het gezicht van Patrick verschijnt een glimlach die moeilijk te peilen is. “Vaak zat”, zegt hij.

Twee jaar lang zwierf Patrick op straat. Soms kon hij terecht bij een vriend, maar vaker nog liep hij over straat. Contact met andere mensen ontweek hij zo veel mogelijk. Bij de McDonald’s dronk hij water en ging hij naar de wc. ’s Avonds zocht hij een bankje in een rustige omgeving om de nacht door te brengen. “Echt slapen kon je het niet noemen. Ik sliep met mijn ogen open, bang dat ze mijn spullen zouden stelen. Ik had nog een Nintendo die voor mij veel waard was.”

Hij zat in een vicieuze cirkel, vertelt Patrick. Met zijn ene hand pakt hij de vuist van zijn andere hand. “Bij de gemeente kon ik me niet inschrijven omdat ik geen identiteitskaart had. En om een identiteitskaart aan te kunnen vragen, heb je weer een woonadres nodig.” Hulp vragen vond hij moeilijk. “Vanaf mijn vijfde doe ik alles zelf.” Zijn moeder was niet in zijn leven en zijn vader was elke ochtend om zes uur de deur uit. “Ik moest zelf zorgen dat ik op tijd op school kwam.”

Toen hij uiteindelijk hulp durfde te vragen aan Humanitas Onder Dak, zag begeleider Frans een grote vriendelijke knuffelbeer binnenkomen. “Ik kom veel geweld, drugs en drank tegen. Patrick is niets van dat alles, hij wilde alleen zijn leven weer op de rit krijgen.”

Dat lukte zeker niet meteen: “Op een gegeven moment was hij weer twee maanden compleet van de radar verdwenen.” Patrick kijkt naar de grond. Hij had dan wel een huis gekregen, maar een vast woonadres betekende ook dat hij weer post kon ontvangen. “Alles kwam in één keer binnen, zoals schulden van mijn telefoonabonnement, de studielening en de zorgverzekering.” Hij wijst naar een houten kastje. “Alle post stopte ik in laatjes. Het werd me allemaal te veel. Zonder iets te zeggen ben ik naar een vriend vertrokken.”

Humanitas Onder Dak schakelde de politie in; zo vonden ze zijn verblijfplaats. “Op het moment dat ze aanbelden, was ik eigenlijk blij. Het was duidelijk dat ik naast een huis ook begeleiding nodig had. Het blijkt nu dat ik een vorm van narcisme heb, waardoor ik mijn eigen kunnen overschat.” Eerst kwam hij in een opvang terecht met andere daklozen. Daar voelde hij zich niet prettig tussen allemaal mensen met weer hun eigen problemen. Maar sinds een maand woont hij dus hier, alleen, in zijn eerste eigen huurhuis.

beeld_human_lente_2021_02_bas0977 (1)
Begeleider Frans Beeld door: Bas Losekoot
Het brandschone keukentje van Patrick
Het brandschone keukentje van Patrick Beeld door: Bas Losekoot

“Of het nu goed gaat?” Hij glimlacht verlegen. “Dat durf ik nog niet te zeggen, daarvoor woon ik hier nog te kort. Dat er bewind is over mijn financiën haalt in ieder geval veel stress weg.” Uiteindelijk wil hij weer studeren, iets met boekhouden of zo. En daarna zelf een huis kopen, van zijn eigen geld. Maar voorlopig brengt hij zijn dagen nog door bij de dagbesteding van Humanitas Onder Dak. “Het is fijn iets te hebben waarvoor ik uit bed moet komen.”

Goed verhaal?

Dit en andere journalistieke verhalen vind je in ons magazine HUMAN INC.

Humanitas Onder Dak maakt deel uit van de Humanistische Alliantie, net als onder andere het Humanistisch Verbond, Hivos, omroep HUMAN en Vereniging Humanitas. We werken samen aan een vrije en menswaardige samenleving: in de zorg, onderwijs, in de media, ontwikkelingswerk en hulpverlening.

Placeholder-female-2x

Adinda Akkermans

Profiel-pagina