Hoe wordt de wereld schoner en duurzamer? Ministers, natuurbeschermers, beleidsmakers en ondernemers praten vanaf 20 juni over deze vraag op de duurzaamheidstop RIO +20. Vijf vragen aan Harro van Lente, Socrateshoogleraar Filosofie van Duurzame Ontwikkeling vanuit een humanistisch perspectief. Hij is voorzichtig optimistisch.

Op de eerste aarde-top in Rio de Janeiro in 1992 werden nog goede internationale afspraken gemaakt over klimaatverandering, overbevissing en verwoestijning. Maar aan de vooravond van  de nieuwe top overheerst somberheid en scepsis. Harro van Lente ziet verschillende positieve aanknopingspunten die een meer duurzame wereld dichterbij brengen.

1. Hoe blik je terug op de vorige conferentie in 1992, zijn de verwachtingen van toen uitgekomen?

Van Lente: Ik herinner me dat als een historisch moment. Het was spannend dat er vanuit een nieuw perspectief werd gedacht. Een conferentie die is opgezet vanuit het besef dat je er niet komt door het beste met je eigen land voor te hebben, maar dat je ook moet redeneren vanuit het gegeven dat de mensheid één planeet deelt. Dat is toch een vergelijkbare stap als de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM). De verklaring uit 1948 heeft niet geleid tot een einde van marteling, maar dat het nu gezien wordt als het schenden van mensenrechten is een groot verschil.

Politieke daden worden vanaf 1948 in dat licht gezien en beoordeeld. 
Cru gesteld: er zijn nu mensenrechten die geschonden kunnen worden en dat is winst ten opzichte van de situatie van een soevereine heerser die zelf wel bedenkt hoe je met tegenstanders om moet gaan. Zo is het ook met de Rio-verklaring van 1992, vanaf die tijd is bijvoorbeeld het kappen van oerwoud niet zomaar interne politiek maar een vorm van planeetschending. Ook hier is het niet zo dat er sindsdien geen planeetschending meer is voorgekomen, maar politieke daden worden nu wel in dat licht gezien en beoordeeld. Winst dus, maar de vraag is natuurlijk hoe snel het gaat. Tussen de eerste twijfels over slavernij en het wettelijk afschaffen ervan zaten honderden jaren. Zoveel tijd lijken we nu niet meer te hebben.

2. Wat is jouw remedie om niet cynisch te worden door dit soort tops?

Van Lente: Ik zou zeggen door begrip en historisch perspectief. Het zijn ook maar allemaal mensen die hun best doen, het beste voorhebben voor zichzelf, hun gezin en de wereld. En die inderdaad gevangen zijn in de al dan niet zelfopgelegde beperkte bewegingsruimte. Ondertussen verandert er wel wat. Het besef dat er zoiets is als een mensheid is die op één planeet woont, is er nu wel in de samenleving. Dat besef sluimert altijd wel ergens, maar dat moet af en toe even het podium op. Zonder zichtbaarheid gaan gedachten verloren.

3. Welke fricties tussen landen kunnen goede uitvoering van het beleid in de weg staan?

Van Lente: Vergeleken met twintig jaar geleden is er minder een duidelijke scheiding tussen ‘rijke’ en ‘arme’ landen. Door de opkomst van China, India en Brazilië zijn er een aantal nieuwe wereldspelers bijgekomen. Het dilemma van rijk versus arm is daarmee minder, maar er is wel een nieuw vraagstuk bijgekomen: hoe blijft de oude wereld (Europa) aangehaakt bij de snelle ontwikkeling van de opkomende economieën.

De economische crisis van 2008 heeft wel duidelijk gemaakt dat landen steeds meer met elkaar verknoopt zijn geraakt. Als je wil dat het goed met je gaat moet je er dus ook voor zorgen dat het goed met de anderen gaat. Dat is een gunstige ontwikkeling. Helaas blijft dit besef nog vooral beperkt tot economische aspecten. Het grote probleem is en blijft volumemaatregelen. Ga je echt iets beperken in absolute zin? Dat is alleen nog gelukt met ‘bewezen’ schadelijke stoffen als CFC (chloorfluorkoolstofverbindingen) en in Nederland met de mestquota.

4. Wat verwacht je van de Nederlandse inbreng?

Van Lente: Ik hoop op een geïnspireerde voortrekkersrol, maar ik verwacht een bescheiden afwachtende inbreng. Mijn observatie is dat Nederland steeds meer naar binnen gericht is, bangig en wantrouwig. Dat zie je ook in het Europese debat bij verschillende politici, van links tot rechts overigens. De rol van gidsland en dominee die weet hoe het zit – het aloude verwijt aan Nederland – is ook niet alles, maar nog net iets inspirerender dan de huidige rol van het verongelijkte verwende kind.

5. Hoe zou je zelf een dergelijke internationale conferentie inrichten?

Van Lente: Probeer de verschillende belangen duidelijker uit te spreken en te onderzoeken. In eerste instantie start je met een opvatting van een welbegrepen eigenbelang (zeg, koopkrachtbehoud, niet meer hoeven inleveren dan anderen). Maar zo welbegrepen is dat vaak niet. Het zou mooi zijn om dat eigenbelang kritischer te kunnen onderzoeken: ik ga er nu wel vanuit dat dit mijn belang is, maar is dat ook zo. Een Socratisch gesprek over elkaars belangen, zogezegd.