“Toen mij werd gevraagd een stuk te schrijven over keuzes maken, werd ik aangespoord op zoek te gaan naar de rol die boeken en kunst daarbij gespeeld hebben.” Er schoot Erik Ouwerkerk niets bepaalds te binnen. “Later dacht ik aan het slot van het boek Dus ik ben, van Rob Wijnberg en Stine Jensen (2010).”
Dat heeft mijn leven niet op zijn kop gezet maar vatte wel heel mooi samen waarom het zo belangrijk is te kiezen. Voor dat wat werkt in plaats van voor een ideologie of een schone schijn die nooit lang stand houdt. Ik wist niet meer letterlijk wat er stond maar weet nog dat het voor mij in één keer een hoop zelfhulpboeken en levensbeschouwelijke handvatten overtrof. Ik pakte het boek erbij. `Wat de mens nodig heeft is dus geen zekerheid maar moed: de moed om te kiezen, ondanks de onzekerheid die intrinsiek is aan het leven. Ik durf te kiezen dus ik ben.´
Identiteit
Het boek Dus ik ben gaat over onze zoektocht naar identiteit. Van oudsher werd identiteit bepaald door zaken zoals nationaliteit, geloof of de klasse waar je vandaan kwam. Veel viel er wat dat betreft niet te kiezen. Nu kunnen we meer kiezen dan ooit, we kunnen zelf onze eigen identiteit bepalen. En nooit eerder werd ons door die maatschappij zo stellig voorgehouden dat we zelf verantwoordelijk zijn voor de keuzes die we maken die ons moeten leiden naar het best mogelijke leven. Of dat nou een leven is vervuld met vriendschap (zoals in de serie Friends), consumptie (hebben is zijn) of erkenning (denk aan Idols etc.): je kunt krijgen wat je wilt.
Ideologie als identiteit
Lange tijd was ik tevreden met mijn identiteit. Ik was een jonge blanke goedopgeleide man op de universiteit. Ik was min of meer vanzelfsprekend gaan studeren en kreeg de tijd om veel na te denken en te observeren. Alles veilig vanaf de zijlijn. Ingrijpende keuzes hoefde ik toen nog niet te maken, mijn identiteit kwam nergens wezenlijk in het geding. Na mijn studie kwam ik mezelf flink tegen. Ik kwam voor de keuze te staan: aanpassen of eigen weg kiezen? Aanpassen was geen optie. Ik beloofde trouw aan mezelf. Maar ik beloofde eigenlijk trouw aan een ideologie, een ideaalbeeld van mezelf waar ik me mee had geïdentificeerd. Ik zag mezelf als wereldverbeteraar. Ik zou hét verschil maken. Dat dat niet zo makkelijk is werd al snel duidelijk. Ik kreeg niet wat ik wou. Mijn identiteit kwam in gevaar. In plaats van me aan te passen aan de situatie volgden door mijn starre houding jaren van onvrede en passiviteit.
Whatever works
Daar kwam pas jaren later een eind aan toen ik op een dag weer de moed kreeg keuzes te maken. Niet meer in dienst van een ideaalbeeld, maar in dienst van vertrouwen in de ontwikkeling van mezelf. Ik ging weer schrijven en studeren en maakte ook pijnlijke beslissingen zoals het na lange tijd vertrekken bij mijn toenmalige vriendin. Ik heb nog steeds dromen en idealen, maar ik probeer een vaststaand beeld van mezelf zoveel mogelijk te laten varen. In het boek halen de auteurs een film van Woody Allen aan: Whatever works. Alleen de titel al zegt zoveel. Het illustreert voor hun een stapsgewijze vooruitgang door trial and error, zonder recept of ideologie. Die houding probeer ik ook toe te passen. Ik sluit me daarom aan bij de laatste woorden uit het boek. `Ik durf te kiezen, dus ik ben. Waar het me brengt, zal de tijd leren.´
Erik Ouwerkerk is journalist en schrijver.