Hoe veranderen ‘probleemjongeren’ door koken, filosoferen, judo en tuinieren? In ‘Eco 3: Doendenken’ doet Henk Oosterling, winnaar van de Van Praagprijs 2013, verslag van twee jaar ‘Rotterdam Vakmanstad’, Skillcity. Een boek over de kracht van het oefenen van vaardigheden en hoe je van een ‘cynicus’ een ‘kynicus’ wordt.
Boekrecensie door Esther Wit
Plaats van handeling van het boek is Rotterdam-Zuid: een probleemgebied. Veel werkloosheid, schooluitval, lage inkomens en gehang op straat. Oosterling is bezorgd over de vernietiging van menselijke creativiteit. Hij haalt een ouderwets klinkend ideaal van stal: emancipatie. Hij zet de stad neer als ‘emancipatiemachine’.
Skillcity
In ‘Skillcity’ krijgt dat vorm door vaardigheden; skills. De skills die je nodig hebt om van scholier een student te worden, of van stagiaire een startend ondernemer of werknemer.
Leren, deelnemen en transparant communiceren: dat zijn voor Oosterling de ingrediënten van – clichématig geworden beleidstermen – als integratie en participatie. Mensen zijn graag trots op wat ze doen, betoogt hij. En participatie is niets meer en minder dan het verlangen een waardevolle bijdrage te leveren aan een gezamenlijk project. Dat geeft zelfvertrouwen en weer ambitie.
Vakmanschap anno nu
‘Eco3’ is doordesemd van het besef dat vakmanschap in verbinding of ‘inter-esses’ ligt: tussen mensen, tussen lichaam en geest, tussen mens en medium, tussen mens en werk, tussen onze denkbeelden. Netwerken moeten ‘haakbaar’ zijn: je moet er op kunnen aanhaken. Om dat mogelijk te maken, spreek je mensen aan op hun potentie. In Oosterlings termen, jongeren ‘ontwikkelen zich niet repressief of preventief aan’, maar ‘potentief’: dus niet ‘drillen’ maar ‘skillen’.
‘Skills zijn aangrijpingspunten voor verantwoordelijkheidsbesef, zelfrespect, trots en interesse’.
De filosofie van doendenken
Skillcity laat positieve resultaten zien. Maar Oosterling is toch filosoof? Is er geen theoretische achtergrond of verhandeling? Jazeker wel! Skillcity is de concrete manifestatie van een grotere visie die de mens van ‘cynicus’ naar ‘kynicus’ emancipeert.
De kynicus is een bestaanskunstenaar, geïnspireerd door filosofen als Foucault en Sloterdijk. De kynicus belichaamt zijn betrokkenheid en is daarmee de tegenhanger van de cynicus, die zijn handelen nooit op zich neemt:
‘[D]e cynicus [is] nooit probleemeigenaar, nooit verantwoordelijk en dus nooit op zijn daden aan te spreken.’
De cynicus ‘handelt’ niet maar reageert versuft, beweegt van moment naar moment. Hij ziet ook wel dat er allerlei wereldproblemen zijn. Maar wat heb jij, als eenvoudig individu, voor macht en invloed? Opgeslorpt in routines en gewoontes kan de cynicus zich niet verbinden aan noties die hij wel in de mond neemt: zoals rechtvaardigheid, vrijheid, respect voor elkaar en mensenrechten.
‘In dit angstige cynisme volhardt een gespleten ziel in de ontkenning dat je kunt veranderen door waarheden en inzichten te belichamen.‘
Vrijheidspraktijk
De beste tegenzet is het ware en waardevolle te leven. Niet als zware plicht, maar als vervulde en krachtige vrijheidspraktijk: ‘In zijn stilerende vrijheidspraktijk beaamt de kynicus de excessieve overvloed van het leven.’
Ja, we hebben met een filosoof te maken. Een filosoof die denken en doen combineert, omdat dat vertrouwen geeft. Een filosoof die zichzelf voor de taak heeft gesteld om zoals hij schrijft ‘Niet met argumenten, maar (…) in collectief gedragen praktijken [te] tonen dat iets wat voor de (on)machtige ondenkbaar is, wel degelijk kan worden gedaan’.
Kortom…
Een inspirerend, soms onbegrijpelijk, enthousiasmerend, praktisch, diep, verrassend, verwarrend, positief en vooral energiek boek. Lezen dus.
Meer (bestel) informatie over het boek bij Jap Sam Books. Lees ook het interview op de site van Milieudefensie
Esther Wit is medewerker Visie en Beleid bij het Humanistisch Verbond
Beeldrecht: Joop Reijngoud