'Raadsvrouw, wat vindt u er nou eigenlijk van, al dat geweld?' Marieke van Veen was als humanistisch geestelijk verzorger voor Air Task Force op missie in het Midden-Oosten. Ze staat achter de missie, maar dat wil niet zeggen dat ze achter geweld staat. Wel gelooft ze dat er omstandigheden zijn dat je wel moet vechten, om jezelf – of anderen – te verdedigen.

Door Marieke van Veen

Een beetje bezweet zit ik in een grote tent op een vreemd, in elkaar gelast karretje te kijken naar het tafereel voor me.Twee enorme bommen worden de tent ingereden. Het zijn tweeduizendponders, heb ik me laten vertellen, met een harde punt die, vanuit grote hoogte gedropt door onze F16’s, verschillende lagen beton kunnen penetreren om dan vervolgens op een van te voren uitgekozen etage te ontploffen.

Het is boven de 40 graden, en ondanks de schaduw van de tent en de wind die erdoorheen waait, is het behoorlijk warm. Vanaf 18 april tot en met 6 juli ben ik humanistisch geestelijk verzorger voor Air Task Force in het Midden-Oosten. Als u dit leest, is mijn missie ten einde.
Maar nu zijn we hier nog, met een heel detachement om een bijdrage te leveren aan de strijd tegen de Islamitische Staat. Dat betekent dat we samen met coalitiepartners bommen gooien op doelen in Irak en Oost-Syrië en steun leveren bij de gevechten die de Peshmerga en de Iraakse regeringstroepen leveren tegen deze vijand, vaak op de grond.

Rare baan

Het is een rare baan, humanistisch raadsvrouw zijn tussen deze mensen. Raar omdat ik net als hen, onderdeel ben van dit detachement, last heb van dezelfde dingen, maar ook genieten mag van dezelfde dingen. Raar ook, vanwege de bijzondere inkijk die ik heb gekregen op het werk dat militairen doen voor Nederland. Dat ze bereid zijn om me maximaal mee te laten kijken in hun werk. 
Zo heb ik al het “steppen” meerdere malen vanuit verschillende perspectieven mogen meemaken. Steppen is het opstartproces van de F16. Grote indruk heeft het vervangen van een F16-motor op me gemaakt. En nu zit ik dan naar het de-assembleren van bommen te kijken.

Bommen

Iedere donderdagavond is het Keek op de Week. Dan praten we over huishoudelijke mededelingen, over wat er speelt in Nederland, maar ook over wat er gebeurt in oorlogsgebied. We zien hetzelfde wat de vliegers zien vlak voordat ze hun vernietigende ladingen afwierpen en het moment van impact. Een moeilijk moment voor mij, maar ik blijf altijd zitten. Want dit is wat we doen met zijn allen.  Dit is oorlog. En wat ik er ook van vind, hier ben ik onderdeel van. Hier draag ik op mijn manier een steentje aan bij en ben dus verantwoordelijk.

En omdat ik er nu eenmaal ook bij hoor,  wordt mij wel eens de vraag gesteld:  “Raadsvrouw, wat vindt u er nou eigenlijk van, al dat geweld? Bent u er niet heel erg op tegen? “ Vaak wordt de vraag oprecht gesteld, heel soms een beetje spottend. Alsof ik naïef ben, omdat ik ondanks het feit dat ik in een geweldsorganisatie werk geen voorstander ben van geweld, hoe gerechtvaardigd ook. Toch geloof ik dat er omstandigheden zijn dat je wel moet vechten. Om jezelf verdedigen, of anderen.
In opdracht van onze regering delen wij nu klappen uit  aan een vijand die maar één geloof aanhangt, geen andersdenkenden tolereert, extreem geweld niet schuwt. Hierdoor moeten miljoenen mensen huis en haard achterlaten. Ook die beelden kwamen in de laatste Keek op de Week voorbij, gemaakt door één van onze vliegers tijdens zijn missie.

Geweld

Ik denk er veel over na. Sta ik achter de missie? Ja! Sta ik achter geweld? Nee! Ingewikkeld vind ik het. Misschien ben ik dan toch naïef? Veel militairen stellen zichzelf deze vraag ook. In een gesprek met één van de vliegers heb ik het hierover. Uiteindelijk zijn zij het die de enorme eindverantwoordelijkheid krijgen doordat zij op de knop moeten drukken en de bom valt…
Hij vertelt me dat ook hij niet voor geweld is, ondanks dat het heel indrukwekkend is en zelfs mooi kan zijn om een bom te zien ontploffen. Dat hij hoopt dat de mensen met wie hij moet samen werken hun werk goed gedaan hebben zodat er een minimum aan collaterale (bijkomende)  schade is… liefst helemaal geen. Onschuldig menselijk leed is het laatste wat hij op zijn geweten wil hebben. De schade die hij  aanricht moet schade aan de coalitiepartners voorkomen. Grijpt hij goed in, dan kost het levens, maar – als het goed is – spaart hij er nog veel meer.

Dat is oorlog

Dat is durven handelen. Dat is dingen doen die niet iedereen kan en mag en wil, en daar is zeker ook moed voor nodig.
En dan zit ik daar… kijkend naar die twee uit elkaar gehaalde bommen.  Wat zegt het over mij dat ik hier nu zit? Net als de dik 90 procent van de detachementsleden sta ik achter deze missie…  Maar hoe zal dat zijn over tien jaar?  Of twintig?  Zal ik wroeging krijgen? En hoe zal het gaan met de mensen die nog veel dichter op dit hele geweldsproces zaten?

Ik denk dat daar ook een groot deel van de taak van de geestelijk verzorger over gaat. Deze vragen te stellen en dan te luisteren. En nu meeleven, meebeleven met alles wat een uitzending en werken bij defensie inhoudt. Niet veroordelen. Voorlopig is dat wat ik doe.

Op de foto: Marieke van Veen
Beeldrecht: Eigen foto