“Waar blijft de ziel?” is de rode draad in het essay van Bert Keizer voor de Maand van de Filosofie. Het leidt niet tot enig inzicht over het bestaan daarvan. “De ziel bestaat alleen als we er echt in geloven. Dat we dat steeds minder doen is maar goed ook”, concludeert Rein Zunderdorp in zijn blog.
Nu het ‘al dan niet’ van de Elfstedentocht en van de Vrije Wil uitgemolken zijn storten de media en de publiciteitscampagne van de Maand van de Filosofie zich op een nieuw probleem: de ziel, ook ‘al dan niet’. Nou ja nieuw, de discussie werd al door Griekse filosofen gevoerd en is daarna nooit echt weg geweest. Het christendom heeft er zelfs een hele cultus voor ontworpen. De ziel werd in de veertiende week van de zwangerschap in het embryo geblazen en verliet het lichaam weer bij het sterven. Daarna kwam de ziel via bijzondere procedures in de hemel of de hel om daar vervolgens eeuwigdurend te blijven. In andere religies kon de ziel weer een nieuw lichaam vinden of een tijd lichaamloos ronddolen.
Geen onsterfelijke ziel
Als ik het goed begrijp gaat het in de huidige hype niet zozeer om de restauratie van de christelijke of bredere religieuze ziel. Ik heb betogen in die richting nog niet gezien. Steeds minder mensen blijken nog echt te geloven in de onsterfelijke ziel die los van de lichamelijke mens voortleeft. Natuurlijk zijn er nog echt orthodox gelovige aanhangers van deze leer. Meer belangstelling is er tegenwoordig voor de redenering dat er ‘iets’ overblijft na de dood, energie bijvoorbeeld die zich weer verenigt met de natuur. Buiten kijf staat dat er op aarde onder de nabestaanden herinneringen blijven, dat steeds meer mensen na hun dood nog langdurig op internet voortbestaan en dat een deel van de mensen ook genetisch zijn sporen in volgende generaties nalaat. Maar daarover gaat de discussie nu niet.
Geen verheldering
Er wordt veel geschreven over het begrip ‘ziel’ zonder dat het tot enige verheldering leidt. Meestal wordt de ziel vergeleken met de identiteit, het karakter, het eigene, meest kenmerkende van een persoon. In het psychologisch jargon komen we ook de termen ‘zelf’ en ‘ego’ tegen. Daarnaast wordt wel verwezen naar het begrip bezieling, ergens voor gaan, een doel hebben. Vaak wordt de ‘ziel’ als stopwoordje voor al deze begrippen gebruikt, heeft dan geen toegevoegde waarde, maar geeft gewoon weer aanleiding tot weer een column of debat en houdt zo de hype gaande. Het meest onderscheidende van de ziel blijkt dan toch weer de religieuze component te zijn. De ziel heeft een goddelijke oorsprong, wordt op enig moment aan het lichaam toegevoegd (ingeblazen) en verlaat het lichaam bij de dood en bestaat dan elders verder.
Bestaat de ziel in dat opzicht? Nee, niet in absolute en letterlijke zin. Althans daartoe is wetenschappelijk geen enkele aanwijzing, hoe wanhopig daarnaar eeuwenlang ook gezocht is. Maar sociologisch en psychologisch bestaat de ziel natuurlijk wel als mensen erin geloven: voor henzelf bestaat die ziel en het beïnvloedt hun gedrag individueel en collectief. En dat is eeuwen zo geweest. Juist het geleidelijk verdwijnen van de vanzelfsprekendheid van dit geloof maakt de ziel weer actueel. Er is ook niets op tegen dat mensen in een ziel geloven, zolang zij op basis daarvan anderen niet belemmeren in hun vrijheden ten aanzien van het eigen levenseinde bijvoorbeeld.
Reductionisme
Toch lijkt dit niet het thema van de recente media-aandacht te zijn. De meeste artikelen en interviews eindigen toch met de conclusie dat we met het begrip ‘ziel’ weinig verder komen. Het opwerpen van de vraag “Waar blijft de ziel?”, zoals gebeurt in het Maand van de Filosofie essay van Bert Keizer, leidt ook niet tot enig inzicht in het al dan niet bestaan van de ziel. Er valt weinig over te zeggen is de conclusie. Het blijkt vooral een uitdaging te zijn aan de neurowetenschappen. Die worden ervan beticht alle interessante menselijke eigenschappen te reduceren tot de werking van neuronen. Nu heb ik vrij veel breinwetenschappelijke literatuur gelezen maar dit simpele reductionisme is daarin nauwelijks te vinden.
Media-aandacht
Het is wel zo dat sommige wetenschappers in de publiciteit provocerende stellingen poneren. Anders hadden zij waarschijnlijk ook geen media-aandacht gekregen. Vaak wordt daarbij verwezen naar Dick Swaab “Wij zijn ons brein” en Victor Lamme over het ontbreken van de vrije wil. Wie echter de boeken leest treft een veel genuanceerder beeld aan. Keizer past een beproefde retorische methode toe. Hij vat de opvattingen van zijn tegenstanders onjuist samen en veegt er vervolgens de vloer mee aan. Centraal daarbij staat de stelling dat de neurowetenschappers beweren dat een hersenscan kan laten zien wat een mens denkt. Niemand die ooit een hersenscan heeft gezien zal echter die bewering doen en de bekritiseerde wetenschappers zeker niet. In het debat tussen Keizer en Swaab tijdens de Nacht van de Ziel zal dat ook snel blijken, maar intussen staan de kranten vol met dit misverstand.
De ziel als een humanistische hertaling
Ach, het is misschien wel onvermijdelijk om te overdrijven als je publiciteit wilt hebben. Zo werken de media nu eenmaal. En het is natuurlijk een goede zaak dat er aandacht is voor interessante filosofische en levensbeschouwelijke vraagstukken. Maar alles wijst er op dat na deze maand de Ziel niet terug is van weggeweest. De ziel bestaat alleen als we er echt in geloven en dat is nu juist steeds minder het geval. En dat is maar goed ook. Ik hoop wel dat het begrip ‘bezieling’ hierdoor een nieuwe impuls krijgt. Maar dan natuurlijk niet als inblazing van buitenaf, maar als de levenskracht van mensen zelf. Dan heeft zelfs de ziel een humanistische hertaling gekregen en kan daarmee een welverdiende rol krijgen in het bruisende leven hier en nu!