Niels Kosterman is humanistisch geestelijk begeleider bij defensie en ging mee op een missie: een bezinningsreis naar Auschwitz. Ook herdenken hoort bij zijn werk. Kosterman wordt onverwacht overweldigd door de grootsheid van de vernietiging. “Ik wil ook huilen maar dat mag niet, ik ben immers de geestelijk verzorger.”
Door Niels Kosterman
We vertrekken op een zondagmorgen om 06:00, maar wij militairen klagen er niet over: onze ‘voorgangers’ legden dezelfde route af, maar dan in een veewagon. In de Poolse stad Wroclaw, voor de oorlog beter bekend als de Duitse stad Breslau, hebben achterstand en onderontwikkeling plaats gemaakt voor welvaart, patserbakken en industriële horizonvervuiling. Gelukkig is de middeleeuwse stad Krakau een stuk aangenamer. Het is onze uitvalsbasis en we nemen onze intrek in een hotel in de voormalige Joodse wijk. De omstandigheden – 30 graden, volle terrassen, cultuur en schoonheid alom – zouden ons haast doen vergeten waarvoor wij hier zijn.
Op dag drie bezoeken we Auschwitz. Een aantal deelnemers vindt het spannend. Wat gaat er straks gebeuren? Wat kan ik verwachten, wat gaat dit met ons doen? Massatoerisme, dat is eerste indruk bij aankomst en dat geeft me een dubbel gevoel, van afkeer en noodzakelijkheid. 1,3 miljoen bezoekers gaan door de poort. Wij wachten onze beurt gelaten af.
Bevlogen
We hebben een fantastische Poolse gids. Haar ooms zijn tijdens de oorlog door de nazi’s vermoord omdat zij gevangenen hielpen ontsnappen uit Auschwitz. Ze staat hier met een missie en is uitermate bevlogen. We vergeten de enorme mensenmassa en luisteren ademloos naar haar verhalen over het onmetelijke leed dat hier heeft plaatsgevonden. Wij worden steeds stiller. We zien het beroemde welkomstbord van Auschwitz, met daarop de tekst Arbeit macht Frei.
Een vitrine vol menselijk haar, dat destijds van de vergaste lijken werd geschoren en later gebruikt werd in de productie van bijvoorbeeld kleding. De koffers met daarop de namen van de eigenaars, de schoenen, de kinderkleren, een maquette van de grootse gaskamers. Ons onbegrip neemt toe. Ik zie mensen hun hoofd schudden in afschuw, onbegrip. Dit is niet te bevatten.
Ze voert ons langs de meest ingenieuze en tegelijkertijd onvoorstelbaar sadistische martelkamers, de executiemuur en de galg. Eén gaskamer is nog in originele staat, ‘een kleintje maar’, zegt de gids. Hier konden ‘slechts’ 700 mensen per keer worden vermoord. Eenmaal binnen is het muisstil, wij wijzen elkaar op de luiken waardoor gifgas naar binnen kwam.
Eén van ons plaatst zijn hand op de muur waar hij de nagelsporen aantreft van een hand die zich waarschijnlijk in een doodstrijd omhoog heeft proberen te klauwen. Maar liefst twintig minuten duurde dat vergast worden. Dan de ovens. Hier begin ik kippenvel te krijgen en dat gaat die dag niet meer weg. Eén van de deelnemers begint te huilen. Ik wil ook huilen maar dat mag niet, ik ben immers de geestelijk verzorger. Onze chauffeur Glenn, ook militair, zorgt er voor dat we allemaal bij de groep blijven terwijl we weer naar buiten lopen. Laatste man bij? Zo doen militairen dat.
Oord des verderfs
Dan komen we bij het mega-kamp Auschwitz-Birkenau. Een eindeloos kamp strekt zich voor ons uit. Een deel steen, een deel hout, stallen zijn het, meer eigenlijk niet. Het gros is afgebrand door de nazi’s in een poging hun misdaad te verbloemen. Ik sta aan de grond genageld terwijl de rest het kamp inloopt.
Ik zonder me af en kan niet praten. Zonder de groep loop ik tussen de spoorrails. Ik besef ineens hoeveel talen er om mij heen worden gesproken en dat dit 70 jaar geleden exact hetzelfde moet hebben geklonken met Joden en andere ‘ongewensten’, die vanuit heel Europa werden aangevoerd naar dit oord des verderfs.
Dan stuit ik op de gaskamers van Auschwitz. Explosieven en sloop kunnen de omvang van deze monsterachtige machines niet verhullen. 2000 mensen per keer werden er binnenin vergast en verbrand. “Lopendebandwerk,” zegt één van de militairen. Moord op industriële schaal denk ik bij mezelf.
“Niet te bevatten Niels!”, is wat ik hoor, eenmaal terug bij de bus. Terug in het hotel realiseer ik me dat ik een bezinningsdienst moet houden. Ik zie daar tegenop. Onverwacht ben ik diep geraakt. Tijdens de dienst draai ik muziek van Mahler, vraag naar de belevingen en haal de bekende Auschwitz-overlevende, psychiater en neuroloog Viktor Frankl van stal.
Maar het komt niet echt over vandaag.
Beeld: Eigen foto's Niels Kosterman