Vrouwen komen er al jarenlang maar bekaaid vanaf in de filosofie. Zo is maar 9 procent van de filosofiehoogleraren vrouw. Lang dacht filosoof en publicist Daan Roovers dat dit met de tijd wel zou veranderen. Helaas. Tijd om juist vandaag, Internationale Vrouwendag, deze achterstelling goed aan de kaak te stellen.
Door Daan Roovers
Tijdens mijn studie filosofie, in de jaren negentig in Nijmegen, kwamen er in vier jaar tijd nul vrouwen aan bod. Dat leest u goed: nul vrouwen in vier jaar tijd.
Nee, ook Hannah Arendt werd destijds nog niet tot het vanzelfsprekende corpus van de academische filosofie gerekend. Bij het vak ‘vrouwenstudies’, dat ik daarnaast volgde, stonden natuurlijk wel een paar hedendaagse vrouwen op het programma – hoewel ook daar het grootste deel van onze tijd opging aan het bestuderen van Jürgen Habermas. In het reguliere aanbod was de score: nul.
Het heeft me, gelukkig, niet weerhouden de studie af te maken en me verder te ontwikkelen in de filosofie.
Ik heb met veel plezier mijn tanden stukgebeten op Aristoteles, Hegel en Foucault. Tot zover het goede nieuws.
De waarheid is een vrouw
De waarheid mag dan volgens Nietzsche een vrouw zijn, om haar te bestuderen hoef je verder blijkbaar geen vrouwen aan het woord te laten. En dat is op z’n zachtst gezegd onrechtvaardig en ondoordacht. In de natuurkunde en wiskunde, waar je traditioneel ook weinig vrouwen aantreft, kun je nog met recht kunt beweren dat de theorie zelf nauwelijks beïnvloed wordt door je sekse of je achtergrond. Maar bij de levens- en wereldbeschouwing die de filosofie ook altijd met zich meebrengt is dit natuurlijk wél uitermate relevant.
Het is niet alleen belangrijk wát je zegt, maar ook vanuit welke positie je dat doet.
Alles wat ik weet van vrouwen in de filosofie heb ik me na mijn studie zelfstandig moeten eigen maken. En ik ben blij dat ik dat heb gedaan. Anders had ik nooit de anti-dogmatische ethiek van Belle van Zuylen leren kennen, de opvoedkundige idealen van Mary Wollstonecraft, de liberaal-economische ideeën van Harriet Taylor-Mill.
En de existentialistische moraal van Simone de Beauvoir – nee, ze schreef niet alleen romans en het feministische De Tweede Sekse, maar ook filosofie.
En inmiddels doceer ik, aan The School of Life, maar ook aan de universiteiten van Rotterdam en Amsterdam over Hannah Arendt en Martha Nussbaum – al blijven het natuurlijk kleine, facultatieve vakken.
Vrouwifest
Van sommige problemen verwacht je gewoon dat de tijd ze oplost, vanzelf, en ik dacht dat de hardnekkige onderbelichting van vrouwen in de filosofie daarbij zou horen.
Maar dat blijkt toch iets te optimistisch. Nu, 20 jaar later, is het percentage vrouwelijke hoogleraren in de filosofie nog steeds bedroevend laag – 9 procent.
Twee grote filosofische conferenties deze maand, één over vrije wil en één over economie en filosofie liggen onder vuur vanwege het totale gebrek aan vrouwelijk sprekers, en redacteuren van Filosofie Magazine hebben een Vrouwifest opgesteld om het bedroevend lage aantal inzendingen van vrouwen voor de Socratesbeker aan de kaak te stellen (maar 6 van de 64)
Rolmodellen
Waarom zijn de problemen in de filosofie zo hardnekkig? Naast de gebruikelijke redenen die voor andere vakken gelden – zoals gebrek aan rolmodellen en te weinig stimulering – speelt er bij filosofie volgens mij ook dat het vak bekendstaat als erg abstract en niet erg toegepast. De meeste meisjes willen, hoe slim ze ook zijn, toch graag iets studeren waarmee ze iets in de wereld kunnen betekenen, of ‘met mensen’ kunnen werken.
Emancipatie
Of die keuze altijd wijs is, valt te bezien – ook ik koos met mijn vwo-bèta achtergrond eerst voor een studie geneeskunde, in plaats van meteen filosofie of wiskunde te gaan studeren. Maar ik kende mezelf slecht en het hulpverlenersschap bleek totaal niet bij mij te passen. Ik was veel meer op mijn plek op de faculteit filosofie.Daarom is het heel goed, denk ik, dat de filosofie zich de laatste 20 jaar geëmancipeerd heeft van een zuiver academische discipline naar een meer maatschappelijk betrokken kritisch denken.Dat vergroot haar urgentie, en geeft de filosofie de positie in het maatschappelijk debat die ze verdient. Het zal hopelijk ook de toestroom van vouwen bevorderen.
Leren denken
Maar het allerbelangrijkste om meer vrouwen in de filosofie te krijgen begint in de opvoeding, vermoed ik. Rousseau schreef in de 18de eeuw zijn opvoedkundig traktaat Emile, waarin jongens uiteindelijk stoere mannen worden, en meisjes in het laatste hoofdstuk worden opgevoed tot gehoorzame vrouwen. Mary Wollstonecraft schreef daarop een antwoord. In haar Thoughts on the Education of Daughters formuleert ze het ideaal voor haar dochters kort en krachtig: ‘Ik wil dat ze leren denken.’
Toch nog maar eens Mary Wollstonecraft verplicht stellen aan de faculteiten.
Op de foto in het bericht: Daan Roovers