Oude mensen met een oprechte, goed doordachte doodswens worden opnieuw in de kou gezet, betoogt Boris van der Ham vandaag in een opiniestuk in het Parool.
Euthanasie vraagt om een zorgvuldig debat. Het was daarom een goed idee om de discussie over het 'voltooid leven' eens verder te doordenken. Maar de commissie-Schnabel die hiertoe de opdracht kreeg, heeft de onzekerheid over dit onderwerp juist vergroot en dreigt de discussie op jaren achterstand te zetten. Een gemiste kans. In Nederland is euthanasie bij wet geregeld. Een arts mag een patiënt helpen met dodelijke middelen als er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Het verzoek moet vrijwillig, consistent en weloverwogen zijn. De afgelopen jaren is de werking van de wet uitgebreid. Inmiddels kunnen mensen die langdurig, uitzichtloos psychisch lijden een euthanasieverzoek doen.
Ook mensen met Alzheimer die goed gedocumenteerd zijn en tijdig een euthanasieverzoek indienen, kunnen geholpen worden. Hoe verschillend de situaties ook zijn, het feit dat er een medisch label aan kan worden gehangen, geeft steeds de doorslag. Bij de discussie over 'voltooid leven' gaat het echter over iets anders. Hier betreft het oude mensen die zichzelf overleven: ze zijn klaar met het leven. Hun lijden is vooral existentieel en ze willen waardig sterven. Maar anders dan in andere gevallen ontbreekt hier een onmiddellijke medische aanleiding.
Bezweringsformule
Het goede nieuws is dat de commissie-Schnabel het geschetste dilemma erkent. In het rapport stelt de commissie vervolgens dat veel van deze ouderen worden geconfronteerd met een optelsom aan ouderdomskwalen en klachten, die, in combinatie met een gevoel van existentieel lijden, in aanmerking kunnen komen voor euthanasie. Opnieuw wordt dus de aantoonbare medische oorzaak van de doodswens als bezweringsformule gebruikt. De commissie gaat daarmee voorbij aan de ouderen waar deze optelsom aan ouderdomsklachten niet, of veel minder speelt. De commissie stelt dat voor hen geen oplossing te bedenken is. Ze maakt het helemaal bont als zij zich verdedigt met de constatering dat het aantal van zulke ouderen slechts een beperkte restcategorie is. Een merkwaardige redenering. Als het over zoiets fundamenteels gaat als leven en dood dient immers niet de kwantiteit, maar de kwaliteit van zorg de doorslag te geven.
Weloverwogen
De commissie concludeert dat het opstellen van niet-medische criteria erg ingewikkeld is. Ook dat klopt, maar onmogelijk is het zeker niet. Aanknopingspunten zijn bijvoorbeeld te vinden in de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in 2015. In deze zaak stond de zoon van een 99-jarige moeder terecht. Hij had haar geholpen met haar zelfdoding. De rechter besloot hem geen straf op te leggen. De wens van de vrouw was vrijwillig geweest, weloverwogen en persistent. Ze had voortdurend de regie in eigen hand en er waren geluids- en beeldopnamen waarin ze helder aangaf te willen sterven. Het is teleurstellend dat de commissie geen gevolg geeft aan de oprechte en goed doordachte, autonome wens van sommige ouderen. Op basis van de uitspraak van de rechter vorig jaar, ervaringen uit de praktijk en vele publicaties over dit onderwerp had ze wel degelijk handvatten kunnen formuleren.
Dit stuk verscheen woensdag 23 februari in Het Parool