De school moet een veilige plek zijn voor onveilige meningen, aldus burgemeester Halsema in de Kohnstammlezing die zij onlangs uitsprak. Zo kan de school als minimaatschappij bijdragen aan een samenleving waarin botsende meningen niet per se tot heftige spanningen hoeven te leiden.

Een mooi en belangrijk pleidooi door de burgemeester, maar de werkelijkheid is vaak weerbarstiger en ongemakkelijker. Zeker daar waar religieuze en levensbeschouwelijke opvattingen in het geding zijn.

Zo waarschuwde de AIVD vorige week voor radicale predikers die niet alleen in moskeeën, maar ook in naschoolse activiteiten zoals huiswerkbegeleiding actief zijn. Aan onveilige meningen dan dus geen gebrek. Maar de brengers van die onveilige meningen lijken geen boodschap te hebben aan het democratische veilige gesprek over die meningen.

De bazen van het Comenius lijken samen met minister Slob een oplossing aan te reiken om deze radicale predikers de voet dwars te zetten. Zij willen hun christelijke school laten verkleuren naar een islamitische school. Dit omdat de leerlingen al voor 99 procent moslim zijn. Een logische keuze? Naar onze mening is het een zeer teleurstellende keuze, en ook in strijd met de oproep van Halsema.

Daar waar Halsema pleit voor een botsing tussen onveilige meningen, kiest het Comenius hiermee voor een islam-lightvariant, een nieuwe onderwijszuil waarin de botsing vermeden wordt door de monocultuur te accepteren en de spannende gesprekken tussen verschillende levensbeschouwingen uit het onderwijs verdwijnen.

Hoe dan wel? Ondanks alle klunzigheid liet het tweede en laatste seizoen van De luizenmoeder zien welke rol het openbaar onderwijs kan en moet spelen als het gaat om actieve pluriformiteit, oftewel: een veilige plek voor onveilige meningen.

In dit tweede seizoen probeert het schoolteam de opdracht van het openbaar onderwijs tot actief pluralisme vorm te geven door allerlei religieuze feestdagen te vieren. In eerste instantie tegen de zin van het schoolbestuur dat de poging tot het vieren van een christelijk kerstfeest hardhandig de nek omdraait en snel vervangt door de commerciële variant.

Stekelige grapjes
Bij het vieren van Pasen en de ‘Ramadanmaardoendan’ wordt het bestuur niet betrokken en is de school in een onwennige en onbevredigende ruilhandel terechtgekomen: “Als jij meedoet aan mijn feest, doe ik mee aan dat van jou.”
Onderzoek naar de onderliggende uitgangspunten en opvattingen van de verschillen in religie en levensbeschouwing wordt niet gedaan, laat staan dat erover wordt gesproken. Dat de juffen en meesters ook verlegen zijn met de situatie blijkt wel uit de stekelige grapjes die in de lerarenkamer worden gemaakt.

Voor veel docenten is het gesprek over levensbeschouwelijke zaken ontzettend lastig en onbevredigend, omdat die niet zelden leiden tot impasses: dit vind ik, dit vind jij, en daar laten we het bij. Maar wat als die verschillen zo fundamenteel zijn dat ze samenleven lastig maken? Als we elkaar geen hand geven? Als we vinden dat sommige bevolkingsgroepen minder waard zijn dan andere?

Halsema riep op om ook de botsende meningen over religie en levensbeschouwing in die minimaatschappij aan de orde te laten komen. Dat is winst. Te vaak willen bestuurders en beleidsmakers dit buiten de school houden, terwijl iedere juf en iedere leerling weet dat je je geloof niet aan de kapstok kunt laten hangen. Religie vormt een wezenlijk onderdeel van de identiteit van veel van onze burgers, en komt daarmee hoe dan ook de school in. Daarbij zijn religieuze zaken voortdurend in de actualiteit, helaas vooral naar aanleiding van spanningen, en vormen ze een uitgelezen kans voor burgerschapsvorming.

Essentieel is dat we, vanuit dat idee van kritisch-democratisch burgerschap, religieuze heiligheid kunnen en durven te bevragen. Leren dat een aanval op een idee niet hetzelfde is als een aanval op de persoon. Niet wegkomen met ‘ja maar, dat vind ik nou eenmaal,’ of, ‘ja maar, dat zegt mijn geloof nou eenmaal.’ Daarmee komt religie boven de staat te staan, en dat willen we niet in een seculiere samenleving.

Steun van de burgemeester
Als we leerlingen tot kritische burgers van de democratie willen vormen, moeten we ze leren hun eigen heilige huisjes te bevragen, van welke religie dan ook. Dat betekent niet dat die huisjes altijd omvergeworpen worden, maar wel dat leerlingen weten dat niets boven kritiek verheven is.

Daar hebben de leraren en luizenmoeders van Nederland alle steun van de burgemeester bij nodig. Gelukkig slaagt school De Klimop er in de allerlaatste aflevering nog in om voorbij de grapjes en de klunzigheid te komen.

Ze sturen het ‘waardenvrije, neutrale’ bestuur weg uit de school en raken in een wezenlijk gesprek over het belang van levensbeschouwing op de school. Anton, de directeur van de openbare school en Ank, de juf met hart voor levensbeschouwing, eindigen verenigd zoenend in het fietsenhok.

Dit artikel verscheen op 13 april 2019 in Het Parool

mark bijlmer klein voor site hv

Mark Bos

was Programmamanager onderwijs

Profiel-pagina
Christa Compas

Christa Compas

Directeur Humanistisch Verbond (2016-2021)

Profiel-pagina