Onderzoek heeft inmiddels laten zien dat na WO II wereldwijd een versnelling heeft plaatsgevonden in de economie, de industrialisatie en daarmee het gebruik van grondstoffen en energie. Dat heeft tot onomkeerbare veranderingen in het aardesysteem geleid, zoals klimaatopwarming, het verlies aan biodiversiteit, de verstoring van de koolstof-, stikstof- en fosforcycli en de aanwezigheid van nieuwe materialen, zoals plastics, in de aardlagen, en vooral van radionucliden, zoals plutonium, als gevolg van de nucleaire proeven in de atmosfeer na WO II. Daarom wordt het begin van het Antropoceen ook wel in het midden van de 20ste eeuw gelegd. Een duidelijk illustratie van de aardse impact van de mens is de samengestelde afbeelding van kunstlicht op de aarde.

 

groningen – 24 nov 19
Samengestelde satellietopname van kunstlicht op aarde (https://visibleearth.nasa.gov/view.php?id=55167)

Een tamelijk optimistische benadering van het Antropoceen komt van ecomodernisten. Zij vrezen het Antropoceen niet en vertrouwen op het vermogen van de mens de eventuele problemen die met het Antropoceen samenhangen op te kunnen lossen met technologische middelen als kernenergie, biotechnologie, geo-engineering en intensieve landbouw. Anderen stellen daarentegen dat we onze levenswijze grondig moeten bijstellen, zoals het verminderen van vleesconsumptie, de ontwikkeling van agro-ecologische landbouw en een op zon en wind gebaseerd energiesysteem. Tenslotte is er een groep van ‘alarmisten’ die stelt dat we ons in de eerste plaats moeten richten op het voorkomen van de opwarming van de aarde binnen een generatie.

Het Antropoceen stelt ons in ieder geval voor normatieve vragen over de plaats van de mens op en haar relatie met de aarde. Immers, als de mens zoveel invloed heeft op de aarde dat zij als een geologische kracht kan worden beschouwd, dan impliceert dat ook een verantwoordelijkheid over de keuzes die we als mens en mensheid maken.