Gene editing is gebaseerd op het vermogen van sommige bacteriesoorten om immuniteit te ontwikkelen tegen bepaalde virussen. Dat gebeurt door een stukje van het virus-DNA in het eigen bacterie-DNA in te bouwen waardoor de bacterie bij een volgende besmetting het virus tijdig kan herkennen en vernietigen. Het mechanisme hierachter blijkt in principe bruikbaar om DNA van welk organisme dan ook op een zeer specifieke wijze te veranderen. De technologie is veel nauwkeuriger dan eerder ontwikkelde gen-modificatietechnieken. Gene editing kan worden toegepast op planten en dieren en, zoals Jiankui He liet zien, ook op mensen. Robbert Dijkgraaf noemde gene editing een ‘garage-technologie’, die met relatief weinig middelen kan worden toegepast en nauwelijks te controleren is.

In deze lezing ga ik eerst kort in op de technologie en vervolgens op mogelijke toepassingen, op de controverses die eruit volgden, zoals de aanpassing van de menselijk kiembaan door de Chinese onderzoeker, de mogelijkheden voor plantenveredeling en de uitdagingen waarvoor de politiek en het beleid gesteld staan om deze technologie in maatschappelijk aanvaardbare banen te leiden. Maar die uitdaging gaat verder. Het vraagt van ons ook een ethische reflectie over de vraag hoever we mogen gaan in het aanpassen van ons genoom en welke grenzen we moeten stellen. Er zal tijdens en na de lezing voldoende gelegenheid zijn voor discussie.
Bron afbeelding: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Genetic_engineering_logo.png