
“Humanisme is de bubbel-overstijgende levensbeschouwing – en breder: de intellectuele en artistieke traditie in de cultuur – die mensen, individueel en gezamenlijk, weerbaar maakt tegen de slaafsheid van kuddewording, meeloperij en napraten van wat aangepraat is.”
Lezingen
Het vermogen tot zelfstandig oordelen
In de beginselverklaring van het Humanistisch Verbond (uit 1973, maar nog steeds geldig) staat: “Het humanisme acht wezenlijk voor de mens hun vermogen tot onderscheidend oordelen, waarvoor niets of niemand buiten hen verantwoordelijk kan worden gesteld”. In het meningencircus van onze tijd is dit beginsel hoogst actueel. Hoe kun je in de stortvloed van opinies op sociale media, in talkshows op tv, en in de vele vlogs en blogs nog tot een eigen oordeel komen? De aartsvader van de westerse filosofie, Socrates, had als missie: zelf denken. Je moest van hem niet afgaan op de mening van anderen, op wat ‘men’ of de meerderheid vindt, maar je moet bij alles wat je ondervindt zélf op onafhankelijk onderzoek uitgaan. Daartoe onderwees hij de filosofie. “Een leven zonder onderzoek is geen leven voor een mens”, is een bekende uitspraak van Socrates (Apologie 38a). In onze meningencultuur betekent zelf denken: niet je oren laten hangen naar de meningen die rondgaan, maar zélf zelfstandig oordelen.
De betekenis van voorbeeldfiguren voor ons morele handelen
Ter afronding van mijn cursus over inspiratie en voorbeeldfiguren aan de Universiteit voor Humanistiek wordt van de studenten gevraagd dat zij een paper schrijven over een eigen, zelfgekozen voorbeeldfiguur die hen inspireert. Als ik, als docent, aan het begin van de cursus deze eindopdracht aankondig, reageren studenten vaak verbaasd, soms zelfs verontwaardigd. “Ik ben niet zo’n volgzaam type, hoor; ik heb helemaal geen voorbeeldfiguren, en ik heb ze ook niet nodig; ik bepaal mijn eigen leven zelf.” Er is dus weerstand die je als docent als eerste moet overwinnen wanneer je de belangrijke betekenis van voorbeeldfiguren in ons leven wil bespreken. Hoe voorbeelden je kunnen helpen bij het maken van moeilijke keuzes, of je steunen bij tegenslag in je leven en hoe je daar overheen komt, maar ook hoe zij je kunnen inspireren om je in te zetten voor een belangrijk doel, en hoe zij jou de weg kunnen wijzen naar een zingevend leven, misschien zelfs naar geluk. Dat niet willen zien, is een onderschatting. De weerstand kan ook te maken hebben met een óverschatting. In onze sterk door het christendom bepaalde cultuur denken we bij een voorbeeldfiguur al gauw aan Jezus van Nazareth als hét voorbeeld aller voorbeelden. Maar de meeste mensen die voor ons inspirerend zijn hebben niet dat bovenmenselijk kaliber. Ze zijn beperkt, met schaduwkanten; ze zijn meestal niet in hun eentje voor álle domeinen van ons leven voorbeeldig; en ze zijn tijdelijk: je kunt op hen uitgekeken raken.
Autonomie
In politieke vertogen, in zorgpraktijken, in ethische discussies – om slechts enkele contexten te noemen – wordt met driftig met autonomie geschermd. In de hedendaagse geïndividualiseerde westerse cultuur wordt onder autonomie veelal zoiets als (het recht op) individuele zelfbeschikking verstaan. Verwante connotaties zijn privacy, keuzevrijheid, neoliberalisme, geluksmaximalisatie. Voor een filosofische interpretatie ga ik allereerst terug naar de wijsgerige bron van autonomie: de filosoof Kant. Hoe ontwikkelt hij autonomie in relatie tot heteronomie? Bij Kant blijkt autonomie geenszins naar individuele willekeur te verwijzen, maar naar de wilsvrije keuze het eigen handelen in overeenstemming te brengen met onvoorwaardelijke morele imperatieven, dan wel met voorwaardelijke geluksprincipes. Deze laatste zijn volgens Kant heteronoom. De ethiek van Kant gaat niet zozeer over de vraag wat goed is, maar over de vraag hoe je kunt weten wat goed is. Autonomie staat hier voor het vermogen van ieder redelijk wezen om zelf in te zien wat goed is, op gezag van de rede, in plaats van je te verlaten op het (destijds dominante) heteronome gezag van kerk en staat, of de heteronome gezagsinstanties van vandaag: de media en de markten.
Empathie
Van empathie worden vandaag tal van wonderen verwacht, lopend van genezingen in de zorg, via begrip en samenwerking in organisaties, tot aan de wereldvrede in de politiek – wat mede blijkt uit de grote stroom bestsellers en zelfhulpboeken over empathie. Maar wordt empathie zo niet een beetje overschat? Filosofisch begint het met de vraag hoe empathie überhaupt mogelijk is – hoe kan ik mij in een ander inleven? – en welke mens- en wereldbeelden daarbij zijn verondersteld. Vandaaruit kan de waarde van zoiets als inlevingsvermogen worden geïnterpreteerd, zowel positief als negatief. Bij dit laatste kan men denken aan het misbruik dat kan worden gemaakt van het kennen van de ander, of aan de vernederende aspecten van compassie. Empirisch zijn van hieruit bijvoorbeeld de verbanden tussen empathische vermogens en de werking van spiegelneuronen interessant, alsook de relaties tussen empathie en mediahypes, massahysterie en populisme.
Geweld, schuld en vergeving
Wat hebben geweld en schuld met elkaar te maken, en hoe kan schuld worden vergeven? Geweld en schuld zijn beide relatiebegrippen: geweld is altijd geweld ten opzichte van iemand (individuen of groepen), inclusief mogelijk geweld ten opzichte van jezelf; en ook schuld is altijd schuld ten opzichte van iemand. Beide – geweld én schuld – kunnen worden begrepen als een verstoring van een evenwicht of balans, oftewel als een beweging tussen balans en disbalans. Schuld kan in principe worden vereffend (vergeven of betaald), en daarmee het evenwicht hersteld, maar hoe zit dit met geweld? Wanneer het verband tussen schuld en geweld wordt onderzocht vanuit een belevingsperspectief, komt er mogelijk zicht op ervaren disbalans, oftewel op moral injury.
Mimetische begeerte en zondebokmechanismen
We kennen het allemaal. De iets grotere auto van mijn buurman, de facelift van een collega, een nieuwe app op je smartphone, de smartphone zelf, een vakantiebestemming die in de mode is, een medische kwaal, een politieke opinie, of een verfijnde smaak – ze worden allemaal aantrekkelijk doordat en omdat anderen datzelfde begeren, of reeds bezitten. We herkennen de gekopieerde verlangens of mimetische begeerte vooral bij anderen, iets minder gemakkelijk bij onszelf. Toch zijn we er allemaal aan onderhevig, en worden wij erdoor bepaald tot hoe en wie wij zijn, aldus de Frans-Amerikaanse denker René Girard (1923-2015). Volgens Girard leidt de mimetische begeerte onvermijdelijk tot conflicten en geweld, die – even onvermijdelijk – worden beslecht door een zondebokmechanisme. De vraag óf en hoe we kunnen ontsnappen aan de mimetische begeerte; en óf en hoe we het uitstoten van zondebokken kunnen vermijden, is geen gemakkelijke. Toch zie ik vanuit het humanisme mogelijkheden.
Fenomenologische filosofie
Losse ideeën zijn géén ideeën. In de filosofie krijgen ideeën pas betekenis door ze in verband te brengen met andere ideeën. Filosofie pretendeert algemeen geldige kennis aan het licht te brengen omtrent grondstructuren, uitgangspunten, mogelijkheidsvoorwaarden van ons bestaan. Deze algemene kennis komt voort uit filosofische debatten waarin vorige opvattingen door volgende worden bekritiseerd, geherinterpreteerd en aangevuld. Zo gezien bestaat de filosofie uit tradities, in de letterlijke betekenis van doorgeven, en is filosofische kennis per se voorlopig. Dit kan worden gedemonstreerd aan de hand van een reconstructie van de twintigste-eeuwse fenomenologische traditie tussen Husserl, Heidegger, Merleau-Ponty, Hannah Arendt en Levinas.
Publicaties
Oordeelsvermogen, sociale weerbaarheid en betekenisregie.
In: Anja Machielse & Rudy Schreijnders (red.), OPINITIS. Het (on)vermogen tot zelfstandig oordelen. Amsterdam: SP, 2021
Contact en informatie
Contactgegevens
Je kunt Joachim bereiken door te een mailtje te sturen naar [email protected].
Beschikbaarheid
West/midden/oost-Nederland en Zeeland
Vergoeding
In overleg.
Website